laatste wijziging: 03-12-2018

Ransijn deel 1 Zin van het leven

https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=4560


Dit is het eerste deel van een serie over wetenschap. Het is een uit de hand gelopen reactie op een artikel van Couwenberg ‘Opnieuw valt wetenschap door de mand?’ en artikelen van hem over integraal denken, religie en wetenschap. Ook deze serie plaatst de wetenschap in een breder kader dat voorbij gaat aan de vraag of wetenschap door de mand valt als replicatieonderzoek andere resultaten geeft [1]. De volgende onderdelen komen aan de orde in een diversiteit van visies omtrent wetenschap, waarin zowel inhoudelijke wetenschapsfilosofische aspecten als sociaal-culturele aspecten aan de orde komen  van wetenschap en rationaliteit als belangrijke maatschappelijke kracht:

1. Beperkingen van de wetenschap om het leven zin te geven ondanks alle successen

2. Max Weber: wetenschap en de zin van het leven

3. Karl Popper: hypothesen en falsificatie

4. Thomas Kuhn: De structuur van wetenschappelijke revoluties

5. Imre Lakatos, concurrerende researchprogramma’s, integratie van theorieën

6. Paul Feyerabend I: Tegen de methode

7. Paul Feyerabend II: Wetenschap in een vrije samenleving

8. Jürgen Habermas: instrumentele en de communicatieve rationaliteit

9. Het wetenschapsbedrijf: belangenverstrengeling van wetenschap en industrie,

10 Oosterse en westerse wetenschap: objectieve en subjectieve methoden

 

Samenvatting

Hoewel de wetenschap enorme successen kent op basis van solide en valide kennis [2], is wetenschappelijke kennis is betrekkelijk, onaf en onvoltooid, niet gegrond op solide rotsgrond maar eerder in een moeras, aldus Popper: ‘een web uit gissingen geweven’, op zijn best uit aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheden. Het onderzoeksgebied is onbeperkt en ons kenvermogen is beperkt.

 

Inleiding

De Canadese cognitieve psycholoog Steven Pinker zegt over zijn nieuwe boek Verlichting nu – een pleidooi voor rede, wetenschap, humanisme en vooruitgang in De Volkskrant bijlage20-10-2018 dat het nog nooit zo goed is gegaan, mede dankzij de wetenschap, die de motor van de vooruitgang is, hoewel het vertrouwen in de wetenschap betere tijden heeft gekend. Ook de markteconomie en de liberale democratie dragen daartoe bij als betere alternatieven. Hij verzuimt de verzorgingsstaat te noemen. De wetenschap en de rede zijn kosmopolitisch, zegt hij. Mensen zijn redelijke wezens die het onderling eens kunnen worden, uit welk land zij ook komen. Daarom kunnen we ons verbonden voelen met de mensheid en is de wereld een geheel. Veel mensen denken echter niet als een verlicht filosoof maar als een supporter van een voetbalclub. De verkiezing van Trump schokte hem echter en ziet hij niet als voorbeeld van voortuitgang en Verlichting, die haast overal onder druk lijkt te staan van nationalistische regressie.

De 19e eeuw wordt genoemd als een betrekkelijk vredige periode. Dat geldt vanaf de Napoleontische oorlogen tot de Frans-Duitse oorlog, die werd voorgezet in de twee wereldoorlogen. Het kolonialisme en de export van de westerse beschaving was ook niet erg vredelievend. De wereldoorlogen tonen de ommekeer van de Verlichting. Het tij kan keren en de vlam in de pan kan slaan.

Onze welvarende samenleving verkeert in een fragiel evenwicht. Er  is doorlopend dreiging van crises en terrorisme. Onze kwetsbare infrastructuur wordt bedreigd door het gevaar van een volgende kredietcrisis, confrontaties van supermachten, economische recessie, haperende internationale samenwerking, moderne ‘welvaartsziekten’ zolas kanker, depressies en burn-out, enz. Daarover gaan tal van andere artikelen, die meestal grossieren in slecht nieuws en daardoor een onjuist beeld geven, dat Pinker wil bijstellen.  Een week later volgde bijv. in de NRC een interview met politicoloog David Runciman over zijn boeken How Democracy Ends en The Confididence Trap.  Hij heeft wijst onder meer op de uitdagingen en schaduwkanten van een blind vertrouwen en het gevaar van autoritaire structuren zoals banken, bedrijven en dictaturen.

Vooruitgang gaat niet lineair maar in cycli en fluctuaties. Deze kunnen omslaan in hun tegendeel en verkeren in een voortdurend fluctuerend dynamisch evenwicht van tegenkrachten. Hegel en Marx noemden dit de dialectiek van de geschiedenis. Cycli van vrede, welvaart en toenemende gelijkheid worden in kaart gebracht door de Russisch-Amerikaanse ecoloog en historicus Peter Turchin in zijn boeken Secular Cycles en War Peace and War: The Rise and Fall of Empires. Eerder liet de socioloog Sorokin zien dat de historische ontwikkeling verliep in cycli en fluctuaties van materialisme en idealisme en andere tegenpolen, zie zijn studie Social and Cultural Dynamics. Thomas Kuhn laat zien dat ook de wetenschap zich dialectisch ontwikkelt in revolutionaire sprongen, zie deel 4 van deze serie artikelen over wetenschapsfilosofie. Deze serie artikelen over wetenschap is bedoeld om een meer genuanceerde visie te geven over wetenschap en rationele vooruitgang dan het rooskleurige beeld van Pinker.

Wie onderschrijft niet graag onze verlichtingswaarden en verworvenheden? De in deze serie gesignaleerde beperkingen en problemen vragen om oplossingen, die verder gaan dan de rationele visie van Pinker, ook al kijkt hij in de gewenste richting. Om de rol van de wetenschap hierbij te kunnen overzien, is onder meer een grondige bezinning nodig op het functioneren van ‘het verschijnsel wetenschap’. Dat is de titel luidt van het boek van Koningsveld over wetenschapsfilosofie. Hierbij gaat het vooral ook om de maatschappelijke rol van de wetenschap. In deel 1-5 wordt toegelicht hoe het in zijn werk gaat in de wetenschap aan de hand van enkele toonaangevende wetenschapsfilosofen. In deel 6-9 komt vooral de maatschappelijke rol van de wetenschap aan de orde.

Zoals Pinker stelt is het niet wenselijk om de verlichting terug te draaien, maar verder te realiseren. Dat kan door de gehalveerde instrumentele rationaliteit te complementeren met een meer omvattende en substantiële waarde-rationaliteit, die ook moraliteit en spiritualiteit omvat. De sociologen Max Weber en Jürgen Habermas lichten dit toe in deel 2 en deel 8. Over spirituele verlichting gaan de artikelen van Patricia van Bosse.

 

Verlichting en sociaal gedrag             2018 11 02

 

Wetenschappers kunnen vage visies geven

Hoe het afloopt hangt van onze waarden af

van de loop van collectief sociaal gedrag:

Of wij naar gezamenlijke waarden leven

 

Verlichting is een prachtig ideaal

Als wij er niet gezamenlijk naar leven

blijft het slechts denkbeeldig en verbaal

 

Een vrome wens van grote filosofen

en van mensen die er nog in geloven

als een mooi en groots verhaal

Op ons handelen komt het aan

en op hoe wij omgaan met elkaar

met welke waarden wij elkaar verstaan

 

Aanleiding

In nummerr 66 stond een artikel van Wim Couwenberg: ‘Opnieuw valt wetenschap door de mand?’ Hij stelt dit terecht ter discussie, want er lijkt iets anders aan de hand. In hetzelfde nummer stond een artikel van mij over de discutabele validiteit en betrouwbaarheid van ongebruikelijke ervaringen bij regressie onder hypnose naar vorige levens. Je zou kunnen zeggen dat het betreffende onderzoek ook door de mand is gevallen, omdat  de validiteit en betrouwbaarheid te wensen overliet. Dat betekent niet dat dergelijke ervaringen volkomen ongefundeerd zijn, maar dat het moeilijk is om daaromtrent geldige en betrouwbare kennis te krijgen. We stuiten op de grenzen van de wetenschap en op levensovertuigingen die onbewijsbaar zijn. Om de grenzen en mogelijkheden van de wetenschap te verkennen ben ik mij gaan verdiepen in methodologie en wetenschapsfilosofie. Daarover gaat de volgende serie artikelen, die ook bedoeld is als een wetenschapsfilosofische verkenning met oog op grensverleggend postmortaal onderzoek, dat vaak niet in de huidige kaders past, zoals Couwenberg aangeeft in nr 68. Het vraagt een denkkader met meer ruimte voor geestelijke factoren.

Volgens eerdergenoemde Sorokin fluctueren materialistische en idealistische, meer geestelijk gerichte kaders in de loop van de cultuurgeschiedenis. De laatste eeuwen geldt een materialistische fase, waarin de waarheid van de rede en de zintuigen domineert. Thomas Kuhn laat in deel 4 zien dat wetenschappelijke visies betrekkelijk zijn en afhankelijk zijn van de wetenschappelijke gemeenschap. Paradigma’s en theorieën worden meestal ingepast in de heersende wereldbeschouwing, die nu overheersend materialistisch is, met name in de wetenschap. Volgens Popper is een materialistische of andere metafysische visie een eenzijdig en onbewijsbaar uitgangspunt dat voor waar wordt gehouden, terwijl de wetenschap de waarheid slechts kan benaderen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheden en hypothesen. Metafysische theorieën kunnen echter wel onderzocht worden door er hypothesen uit af te leiden die getoetst kunnen worden. Zie o.m. Popper en Eccles, The Self and Its Brain aan het eind van deel 2 over Popper.

De vraag is hoeveel ruimte de wetenschappelijke gemeenschap wetenschapsfilosofie biedt voor dergelijk grensverleggend onderzoek en een dergelijk kader. Doorbraken zijn vaak gekomen door pioniers die zich weinig aantrokken van de de wetenschappelijke goegemeente leert de wetenschapsgeschiedenis, zie Thomas Kuhn en Paul Feyerabend in deel 4 en 6. De hypothese van een mogelijk voortbestaan van het bewustzijn na de dood vraagt fundamentele bezinning op de grenzen en mogelijkheden van de wetenschap om steeds ruimere werkelijkheidsgebieden te ontdekken en in kaart te brengen en de grenzen te verleggen van het bekende naar het onbekende.

Hoe objectief is wetenschappelijke kennis?

Wat wetenschap is laat zich niet eenvoudig en eenduidig onderscheiden en ‘markeren’ ten opzichte van andere kennis, zoals we zullen zien in deel 3 t/m 8. Wetenschap wordt beschouwd als een objectieve methode om toetsbare kennis te verwerven, waarbij subjectieve invloeden zoveel mogelijk worden uitgeschakeld. Patricia van Bosse noemt dit een objectieve instelling in haar artikel ‘Wat kunnen we leren van oosterse filosofieën’. Daar kunnen we meer leren over subjectieve instellingen van onszelf als subject en subjectieve methoden tot kennisverwerving. Meer hierover in deel 10 van deze serie.

De objectieve wetenschappelijke methode laat zich ook niet eenvoudig en eenduidig omschrijven en was het onderwerp van controverse onder wetenschapsfilosofen, zie deel 3-8, met name bij Feyerabend en zijn controversiële boek Against Method. Er is niet één methode is maar er zijn vele methoden, die variëren bij verschillende wetenschappen en wetenschappelijke richtingen. De natuurwetenschappen stonden vaak model en hebben een hoge vlucht genomen met hun enorme successen. De sociale wetenschappen hebben echter hun eigen methoden ontwikkeld, omdat natuurwetenschappelijke methoden vaak niet bruikbaar waren om menselijk gedrag te begrijpen en te verklaren.

Hoe objectief de wetenschap ook is, zonder subject, zonder bewustzijn is er geen kennisverwerving mogelijk. ‘Kennis is gestructureerd in het bewustzijn’, is een motto uit de Indiase filosofie van Maharishi Mahesh Yogi. Bewustzijn is een basisvoorwaarde van kennis. Kennis betreft een interactie tussen subject en object in het proces van kennen. In de sociale wetenschappen is begrip van sociaal gedrag niet mogelijk zonder enig inlevingsvermogen en empathisch begrijpen. Dit werd door Max Weber e.a. verstehen genoemd.

In de kwantumfysica stuitte men op de beslissende rol van de waarnemer, die niet uitgeschakeld kan worden bij een meting. Meten gaat niet zonder waarnemen en bewustzijn. Dit betekent dat kennis een relatief karakter heeft ten opzichte van de waarnemer. Ook bij de relativiteitstheorie van Einstein is de positie en de snelheid van de waarnemer van invloed op de meetresultaten. Daarmee staat wetenschappelijke kennis niet ‘op losse schroeven’, maar wordt deze wel gerelateerd aan het kennende subject, het menselijk bewustzijn. Het besef dat kennis niet is los te koppelen van het kennende subject lijkt nog niet algemeen doorgedrongen in de diverse wetenschapsgebieden. De titel Objective Knowledge (1972)van een van de boeken van Popper spreekt boekdelen. Popper geeft overigens ook een substantiële plaats aan het subject, de geest en het bewustzijn en aan metafysische kennis in zijn theorie van de drie werelden: nl. 1. de wereld van fysische objecten, 2. de wereld van bewustzijnstoestanden en 3. de objectieve wereld van ideëen, cultuurscheppingen, de ‘objectieve geest’, waartoe ook de wetenschap behoort. Hij wijst op het belang van subjectieve bronnen van kennis zoals intuïtie bij het bedenken van hypothesen en empathische begrip en inlevingsvermogen: “Algemeen wordt aangenomen dat we niet zonder subjectieve procedures kunnen”(1972, p 163-64). Daarbij wordt gebruik gemaakt van objectieve begrippen en ideeën (wereld 3). Ook toetsing dient te geschieden aan de hand van objectief waargenomen feiten, waarbij andere waarden dan rationaliteit en waarachtigheid dienen te worden uitgesloten. Meer hierover in deel 3 en 8.

In zijn baanbrekende boek The Structure of Scientific Revolutions laat Thomas Kuhn zien dat de voorkeur voor theorieën en paradigma’s mede bepaald wordt door waarden en visies van de wetenschappelijke gemeenschap, waarbij wetenschappers onder invloed kunnen staan van persoonlijke, sociale en economische belangen. De wetenschap is niet zo objectief als het lijkt en is onderhevig aan voortdurende controverse en rivaliteit. Ook wetenschappers hebben ‘ego’s’ en zij identificeren zich vaak met hun theorieën.

De waarde van wetenschappelijke kennis

Een andere subjectieve kwestie, die o.m. door Max Weber aan de orde is gesteld, is de vraag wat de waarde is van de toenemende wetenschappelijke kennis en de vraag voor welke waarden en doelen wetenschappelijke kennis wordt ingezet. In hoeverre draagt de rationalisering, intellectualisering en verwetenschappelijking van het leven bij tot toename van menselijk geluk en volledige ontplooiing?

De enorme bijdrage aan toenemende welvaart, gezondheid en welzijn lijkt evident. Er zijn echter nog veel onopgeloste problemen, waaronder problemen die de modernisering, de medicinalisering, de rationalisering en de technologie met zich meebrengen en de enorme invloed van de technische en wetenschappelijke natuurbeheersing op ons leven en onze leefomgeving. Feyerabend noemt verder het punt van de culturele diversiteit. Zie deel 7.

De rol van de wetenschap en de technologie in onze samenleving is een punt van zorg en aandacht. Zeker nu de onafhankelijkheid van de wetenschap en de vrijheid van de wetenschapsbeoefenaar steeds meer onder druk lijken te staan van externe financiering vanuit de industrie en ons leven en samenleving meer in de greep lijkt te zijn gekomen multinationale ondernemingen. Dat geldt ook voor het ‘vrije’ internet waar een paar megabedrijven de dienst uitmaken en de informatievoorziening vormgeven. Zie deel 9 over belangenverstrengeling van wetenschap en industrie.

Kapitaal en macht zouden zich steeds meer concentreren bij steeds minder mensen, die een grote, weinig transparante invloed hebben op onze samenleving, die zich onttrekt aan democratische controle. Zie o.m. Thomas Piketty, Capital in the Twenty-First Century en Chrystia Freeland, Plutocrats: The Rise of the New Global Super Rich. Zij heeftalsminister van buitenlandse zaken van Canada onlangs Trump tegenspelgeboden bij het Noordamerikaanse handelsverdrag.

Wat is er terecht gekomen en wat valt er te verwachten wat betreft de verlichting en mondigheid die ooit hand in hand gingen met de wetenschappelijke vooruitgang? Kennis is macht en de wetenschap vormt een invloedrijk instrument in de handen van machtbebbers. Misschien heeft Feyerabend daarom een voorkeur voor een anarchie van wetenschapsbeoefenaars en vrije geesten, als tegenwicht tegen machtsconcentratie, die niet in het belang lijkt te zijn van de ontplooiing van vrije wereldburgers. Kortom, redenen genoeg voor een bezinning op het functioneren van de wetenschap in onze samenleving.

Wetenschapsfilosofie deel 1B: Wetenschap als onvolledig en onvoltooid gegeven

Volgens Popper, Weber en anderen heeft wetenschap een onvoltooid en onaf karakter en kan zij de waarheid en de werkelijkheid niet volledig weergeven, maar slechts een incomplete benadering daarvan. De successen van de wetenschap berusten op aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheden. Het idee dat wetenschap door de mand valt als replicaties verschillend uitpakken, wijst op een overschatting van de wetenschap, die kenmerkend lijkt voor de moderne tijd. Wetenschap valt niet door de mand als een replicatie anders uitvalt. Deze bewering was een aanleiding tot dit schrijven. Het toont de betrekkelijkheid van wetenschappelijke waarheden en waarschijnlijkheden, die met name in de sociale wetenschappen niet voor eens en altijd overal gelden. Ook weerlegde hypothesen, die niet overeenstemmen met onderzoeksgegevens, geven meer duidelijkheid. Volgens Popper is falsificatie de essentie van ‘de wetenschappelijke methode’, maar dit wordt door anderen bekritiseerd of genuanceerd. Elke wetmatigheid heeft een beperkte ‘actieradius’. Dat geldt ook voor fundamentele wetten van de natuurkunde. Iedere wetenschap licht slechts een tipje van de sluier op die een complexe werkelijkheid verhult.

Ook Isaac Newton, wellicht de meest invloedrijke natuurwetenschapper, kende de beperkingen van de wetenschap, die ook bij hem nog in zijn kinderschoenen stond en die hij ‘aanvulde’ met alchemie en esoterische, geheime wetenschap. “Ik was als een jongen die op het strand speelde en zich vermaakte door een nog mooiere steen of schelp te vinden, terwijl de grote oceaan van de waarheid onontdekt voor mij lag,” in Heisenberg, Physics and Beyond, p 207, zie mijn artikel in nr 25.

Mijn bijdrage in nr 67 gaat over de visie van Max Weber op religie en wetenschap. Wetenschap zag hij als een onaf en onvoltooid gegeven. Zie o.m. Raymond Aron, Les étapes de la pensée sociologique (Main Currents of Sociological Thought), mijn eerste kennismaking met Weber. Het komt enigszins overeen met de wetenschapsfilosofie van Popper. Wetenschap is niet zo’n onomstotelijk en hard gegeven als de harde resultaten en successen doen denken. “Wetenschap is niet gefundeerd op solide rotsgrond maar heeft haar pijlers in een moeras gevestigd, niet op een natuurlijk gegeven basis,” schrijft Popper in The Logic of Scientific Discovery (1959, p 111). “We bouwen op onzekere fundamenten,” herhaalt hij in Objective Knowledge (1972p 34).

Popper trekt daarmee de wetmatigheden van de natuurkunde niet in twijfel. Hij wijst wel op metafysische fundamenten van de wetenschap die zich niet laten bewijzen. Bijv. het idee dat de wereld bestaat uit materie. Maar wat materie uiteindelijk is weten we niet precies. Het kan zijn dat informatie een meer fundamentele werkelijkheid is dan materie. Eerder is gezegd dat kennis berust op bewustzijn. Maar wat bewustzijn is weten we ook niet precies. Tegenwoordig overheerst het idee dat bewustzijn het resultaat is van hersenprocessen, maar hoe dat in zijn werk gaat, weten we niet. Nobelprijswinnaar Gerard ‘t Hooft geeft in zijn boek Bouwstenen van de schepping te kennen dat het gebouw van de natuurkunde redelijk stevig staat. “Prachtig, maar fundamenteel niet te begrijpen,” schrijft een recensent. De wezenlijke aard van fundamentele begrippen als materie en bewustzijn blijven onduidelijk en ook hun onderlinge samenhang. Het is verwonderlijk hoe onze technische successen berusten op voorlopige kennis en werk in uitvoering.

Popper vervolgt: “Onze kennis is van nature voorlopig, en wel blijvend voorlopig… Er is geen stadium waarin we kunnen bewijzen dat wat we nu weten ‘waar’ is. Het is altijd mogelijk dat het onwaar zal blijken te zijn… In de intellectuele geschiedenis van de mensheid bleek het merendeel van wat op een bepaald tijdstip is ‘geweten’ tenslotte niet het geval te zijn… Het populaire denkbeeld dat de wetenschappen verzamelingen van bewezen feiten zijn is volledig onjuist. In de wetenschap is niets voorgoed vastgesteld… en verandert constant… De ervaring kan tonen dat zij onjuist is, en kan van ons kan eisen haar te herzien… We kunnen nooit weten of we ons doel bereikt hebben… in het streven de waarheid steeds dichter te benaderen.” Het blijven steeds aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheden. “Een van zijn lievelingscitaten ontleent Popper aan de pre-socratische filosoof Xenophanes:.. ‘Zelfs als iemand bij toeval uitdrukking zou geven aan de definitieve waarheid, zou hij dat zelf niet weten. Want alles is slechts een web dat uit gissingen is geweven’” (Magee, Popper, p 31-34).

De onzekere aard van de wetenschap komt ook aan het licht, als bij herhaald onderzoek eerdere resultaten anders blijken. Falsificatie is volgens Popper het cruciale aspect van de wetenschap. De wetenschap maakt  vorderingen door de aanvaarding en weerlegging van hypothesen en theorieën, als er onderzoeksresultaten gevonden worden die ermee in strijd zijn of deze slechts voor een deel bevestigen. Zo kan de theorie worden aangepast, vervangen of verworpen. Daarvoor is herhaalde toetsing nodig. Hoe meer replicatie, des te meer adequaat de toetsing of weerlegging en des te meer nuancering van de ervaringsgegevens en het beeld van de empirische werkelijkheid.

Wat betreft het onvoltooide karakter van de wetenschap schrijft filosoof Van Peursen in De opbouw van de wetenschap (p 151): “Hetgeen benaderd wordt blijkt onuitputtelijk te zijn: steeds nieuwe mogelijkheden van wetenschappelijke verklaring doen zich voor. De orde van de werkelijkheid kan dan ook nimmer volledig in de wetenschap worden neergelegd, maar heeft een veel ruimere dan alleen cognitieve en theoretisch-feitelijke betekenis. De orde van de werkelijkheid komt in zicht binnen het wijdere veld van de menselijke oriëntatie.”

Dit vraagt ook ruimere oriëntatiemogelijkheden en methoden tot kennisverwerving dan de standaardmethoden, zoals we in volgende gedeelten zullen zien. Als “nieuwe methoden – dat is letterlijk ‘wegen’ – worden ontsloten… kan de wetenschap haar methodische radarfunctie vervullen” (slotzin, p 152). Radarfunctie is een zoekende en onderzoekende functie, die niet beperkt maar verruimt en ruimte geeft aan het bewustzijn om zich methodisch en ook spontaan te verruimen, zoals in oosterse kennistradities meer ontwikkeld is dan in het westen, waar subjectieve methoden tot kennisverwerving overigens niet ontbreken. Zie deel 10 en de artikelen van Patricia van Bosse en Toon van Eijk.

 

De Faustische dynamiek van de wetenschap

Het onvoltooide karakter van de wetenschap betekent niet dat de wetenschap geen succes heeft. Dit heeft haar juist veeleer een ongekende dynamiek gegeven, die niet in dogmatisme is blijven steken en de wereld een ander aanzien heeft gegeven. Toch zijn er ook dogmatische tendensen volgens Popper, Kuhn en Feyerabend, zie deel 4. En de dynamiek kan ook vernietigend zijn door onzorgvuldig gebruik of misbruik van de wetenschap en de techniek.

Maar wat is de zin van de eindeloze dynamiek, als er geen einddoel is en geen verband wordt gelegd met menselijke waarden en de vervulling van de menselijke behoeften aan geluk en verlichting? Een Faustisch streven naar kennis lijkt zonder zelfkennis doelloos en zinloos voort te gaan in zijn eigen dynamiek, die leidt tot steeds meer uiterlijke kennis en steeds meer vooruitgang zonder blijvende vervulling en geestelijke verlichting, zoals vanouds in het oosten en ook in het westen werd nagestreefd. Zie mijn artikel over Faust en het verlangen naar geluk in de westerse cultuur in nr 34 en deel 2 van deze serie over Max Weber.

Faust was een onvoldane geleerde, die weinig wijzer werd van alle wetenschappen waarin hij zich verdiepte. “Und sehe mich. Ich arme Tor, Ich bin so klug als wie zuvor… Und sehe, daß wir nichts wissen können!… Darum hab ich mich der Magie ergeben… Fürchte mich weder vor Hölle noch Teufel.” Met alle gevolgen van dien. Faust wilde zijn ziel aan de duivel verkopen, als deze hem een moment van blijvend geluk kon bieden, waarvan hij kon zeggen: blijf toch, je bent zo mooi: “verweile doch, du bist so schön”. Vervolgens begeeft Faust zich door wereldse lusten en verlokkingen zonder blijvend geluk te vinden. Daarbij wordt zijn hart echter wel geraakt door de liefde voor Gretchen, die hem echter ontvalt, waardoor een pril geluk dat ook niet blijvend is aan hem voorbij gaat. Staat Faust symbool voor de de westerse cultuur en de westerse wetenschap, die wel blijvende wetmatigheden laat zien en vooruitgang van onze kennis maar geen blijvend geluk?

 

Wetenschap en verlichting in rationele en spirituele zin

In het oosten, evenals ook vroeger in westerse benaderingen, was het inzicht gericht op verlichting door bewustwording van het blijvende absolute aspect van het leven, op zelfinzicht en Zelfrealisatie. In het westen was men steeds meer gericht op de zintuiglijk waarneembare wereld om deze door kennis daaromtrent technisch te kunnen beheersen. Daar zijn we tot op grote hoogte in geslaagd, maar ons zelfinzicht, onze zelfbeheersing en verlichting laten ernstig te wensen over. In het oosten trouwens ook. Maar dat is een ander verhaal: de kennis daaromtrent is deels verloren geraakt en wordt slechts op beperkte schaal vaak omslachtig en weinig effectief toegepast volgens Maharishi Mahesh Yogi, zie o.m. het voorwoord van zijn commentaar op de Bhagavad Gita.

Onze imposante technische en wetenschappelijk kennis kan destructief worden toegepast als deze in specialismen is afgesplitst van een zinvol geheel en losstaat van zelfkennis, zelfbeheersing en van kennis omtrent goed en kwaad en de zin van het leven. We hoeven maar te kijken naar de technisch-wetenschappelijke oorlogvoering, de enorme vervuiling en natuurvernietiging, die de technisch-wetenschappelijke landbouw van de agro-industrie met zich meebrengt met haar ‘gewasbeschermingsmiddelen’, zoals landbouwgif genoemd wordt. In handen van de industrie die primair gericht is op winst maken en gekoppeld is aan geldwaarde kan wetenschap en techniek destructief worden gericht op een wijze die niet bijdraagt tot hogere levensdoelen en zin geeft aan het leven in een meer verlichte toestand, gericht op blijvend geluk in plaats van kortstondige lustbevrediging.

In handen van irrationele hebzucht en machtsstreven in een nihilistische wereld zonder hogere waarden en diepere zin, kan de rationele verlichting worden omgekeerd in het tegenovergestelde, zoals bijv. in de Dialektik der Aufklärung van Horkheimer en Adorno wordt toegelicht. Er lijkt m.i. meer nodig dan alleen rationele westerse verlichting, namelijk een meer omvattende spirituele verlichting, die deze dialectiek voorbij kan gaan in een hogere synthese van objectieve en subjectieve vormen van kennisverwerving.In zijn hoofdstuk’Horkheimer en het religieuze heimwee’, wijst voormalig VU hoogleraar Jakop Klapwijk naar die spirituele dimensie in zijn boek Dialectiek der verlichting. Zie ook Ransijn en Schulte, Bewustzijn als bewapening.

In Dialektik der Aufklärung wordt de ‘de ‘afzonderlijke mens’ nietig verklaart in een beheerste wereld en ‘tegenover de economische machten’… in een ‘raadselachtige bereidheid als technologisch opgevoede massa’ zich uit te leveren aan het totalitaire ideologieën in een ‘nieuw soort barbarij’,” aldus Wikipedia. Het boek werd geschreven in de Tweede Wereldoorlog. Nu zijn er andere ideologieën, zoals consumentisme, materialisme en neoliberalisme met bijgaande consumptieverslaving, tegenwoordig ook nog de facebook- en internetverslaving. Net als de wetenschap is de verlichting te beschouwen als onvoltooid, zoals Pinker en Habermas ook aangeven als reden om deze menselijke projecten voort te zetten en na te gaan wat de beperkingen en mogelijkheden zijn en welke aanvullingen nodig zijn.

In de volgende delen van deze serie over wetenschapsfilosofie komen de verschillende kanten van de wetenschap uitvoerig aan de orde vanuit diverse samenhangende gezichtspunten en accenten. Per deel komt een wetenschapsfilosoof of socioloog aan de orde. In chronologische volgorde: Max Weber, Karl Popper, Thomas Kuhn, Imre Lakatos, Paul Feyerabend en Jürgen Habermas, de enige nog levende filosoof en socioloog. Zoals gezegd komen eerst de meer filosofische aspecten van wetenschap aan de orde, daarna de sociologische, de maatschappelijke relevantie van de wetenschap. Deze aspecten hangen samen en vormen samen een boeiend geheel. De bedoeling is om zo diep op de gezichtspunten in te gaan als in een artikel mogelijk is, waardoor de wetenschap gaat leven als een van de meest boeiende en invloedrijke menselijke verworvenheden van de moderne tijd.

Noten

1. Wat betreft het door de mand vallen van de wetenschap als replicaties andere resultaten geven valt het volgende op te merken. Wetenschappelijk onderzoek heeft een voorlopig tijd- en plaatsgebonden karakter. Het kan weer worden weerlegd of uitgebreid door volgend onderzoek. Vaak is het een momentopname. Daarom zijn verschillende metingen nodig. De vraagstelling, de onderzoeksopzet en de houding van de onderzoeker zijn bewust of onbewust van invloed op het onderzoek,vooral in de sociale wetenschappen. Een eerste onderzoek en een gerepliceerd onderzoek kunnen verschillende weergaven geven van een situatie die veranderd kan zijn. Zoals bij een foto, die met dezelfde positie en belichting anders kan uitvallen, omdat het gefotografeerde object veranderd kan zijn of een andere houding en positie heeft aangenomen. Probeer maar eens een druk gezin met kinderen te fotografen. Enkele seconde later kan het er al heel anders uitzien, met andere gezichtsuitdrukkingen. Dan valt de fotograaf en valt de fotografie niet door de mand, maar kunnen verschillende foto’s de werkelijkheid op verschillende momenten verschillend maar toch herkenbaar weergeven. Net als de fotografie heeft zo de wetenschap zijn beperkingen.