laatste wijziging: 17-04-2023
Timaeus – Fysiologie menselijk lichaam
- 77A Ontstaan der planten : Fysiologie v h menselijk lichaam
- 82A Pathologie van het lichaam
- 86B Pathologie van de ziel
- 87C Lichaams- en zielstherapie
- 90E Het ontstaan van de andere levende wezens
- 92C Besluit
.
77A Ontstaan der planten : Fysiologie v h menselijk lichaam
- 77A Toen nu alle ledematen en delen van het sterfelijke, levende wezen aan elkaar waren gevoegd, bleek dat het levensprincipe vanzelfsprekend uit vuur en lucht bestond en zodoende werd dat lichaam weer ontbonden zodra het door die twee elementen werd verlaten en het tekort niet werd aangevuld.
- Daarom bedachten de goden een hulpmiddel. Zij mengden de substantie van de mens met andere vormen en zintuigen en zo maakten zij een verwante materie waaruit andere levende wezens ontstonden. Dat zijn de huidige gecultiveerde bomen en planten en de zaden die door landbouw gekweekt zijn en nu tam en gewillig onder onze hoede staan.
- 77B Vroeger bestonden er alleen de wilde variëteiten, die ouder zijn dan de gekweekte soorten. Alles wat deel heeft aan het leven zelf, kan natuurlijk volkomen terecht gerekend worden tot de levende wezens.
- Maar deze klasse van levende wezens maakt deel uit van het derde niveau van bezielde substantie, dat wil zeggen die vorm van ervaren die zetelt tussen het middenrif en de navel. Dat ervaren neemt in het geheel niet deel aan gedachtevorming of aan de rede of aan enige andere vorm van geestkracht, maar zetelt te midden van zintuiglijke gevoelens als plezierig en pijnlijk met de daarbij horende begeerten en verlangens. Op dat niveau van leven voltrekt alles zich natuurlijk passief, is in zichzelf gekeerd en draait om zichzelf heen, stoot iedere impuls die van buiten komt af,
- 77C maakt alleen gebruik van zijn eigen interne bewegingen en mist al vanaf zijn bestaan de mogelijkheid zelf iets te overwegen of iets in zichzelf waar te nemen. Het neemt dus deel aan het leven, maar alleen vegetatief; het is plaatsgebonden, want wordt [bladzijde 57] door zijn wortels vastgehouden en kan zich dus niet bewegen.
- Toen de hogere machten al die soorten leven eenmaal hadden geschapen als voedsel voor ons die op een lager niveau staan dan zijzelf, doorboorden zij ons lichaam met kanalen die zij aanbrachten als een irrigatiesysteem in een tuin, zodat alles regelmatig kon worden bevloeid.
- 77D Op de plaats waar huid en bindweefsel elkaar raken, maakten zij om te beginnen twee verborgen aderen langs de rug; het lichaam heeft immers twee kanten, een linker- en een rechterkant. Vervolgens lieten zij deze langs de rug verder naar beneden lopen met het zaaddragende merg ertussen, om dat merg zo goed mogelijk te laten gedijen en ook om te bereiken dat de stroom naar beneden van daar goed en gelijkmatig langs alle andere organen zou vloeien.
- 77E Daarna legden zij de aderen langs het hoofd en lieten die door elkaar en tegen elkaar inlopen en de aderen van de rechterkant bogen ze naar links en die van de linkerkant naar rechts, met het doel om ze een verbinding te laten maken tussen hoofd en romp. Want de kruin van het hoofd wordt niet door pezen omvat. Bovendien hoopten zij dat hierdoor de zintuiglijke waarnemingen van beide zijden voor het hele lichaam duidelijk zouden zijn.
- 78A In de waterhuishouding werd door de goden op de volgende wijze voorzien. Maar alvorens daarop in te gaan, is het gemakkelijker als wij het eerst eens worden over twee wetmatigheden, namelijk dat fijnmazige substanties het grovere vasthouden, terwijl grofmazige substanties het fijnere juist doorlaten. Zo komt het dat vuur, het fijnste van alle elementen, water, aarde en lucht doordringt en ook al het andere dat uit deze elementen is opgebouwd; het kan dus door geen ervan worden tegengehouden. Het is van belang dat we inzien dat hetzelfde principe ten grondslag ligt aan de werking van onze buik.
- 78B Want eten en drinken dat in de buikholte terechtkomt, kan er worden vastgehouden, maar vuur en lucht zijn van een fijnere substantie en kunnen dus niet in de buikholte worden vastgehouden. Deze principes gebruikte de godheid met het doel de voedselabsorptie te regelen vanuit de buikholte naar de aderen toe. Daartoe weefde Hij een netwerk van lucht en vuur in de vorm van een visfuik met twee kleinere binnenfuiken die samen in de fuikmond uitkomen. Bovendien spleet Hij een van beide binnenfuiken aan de open zijde nog eens in tweeën. Die dubbele binnenfuik bevestigde Hij vervolgens rondom met een soort banden aan de hele fuik, dus als een rasterwerk, zoals men wel vindt bij biezen matten.
- 78C Het binnenste van de hele fuik maakte Hij van vuur, maar het omhulsel zelf en ook de dubbele binnenfuik van lucht. Hij nam de hele constructie op en spreidde die uit over het levende schepsel dat Hij gevormd had. Daarbij ging Hij als volgt te werk:
- De dubbele binnenfuik liet Hij door de mond naar binnen en naar beneden glijden, waarbij Hij de ene fuik langs de binnenkant van de luchtpijp naar beneden duwde tot in de longen, terwijl Hij de andere buiten langs de luchtpijp naar beneden liet zakken tot in de buikholte.
- 78D In de opening van de luchtpijp maakte Hij nog eens twee gangen die Hij weer samen naar buiten liet lopen via de twee neusgaten. Hij deed dit om te voorkomen dat de luchtstroom bij een dichte mond zou stagneren; nu kon worden aangevuld via de neus. Ten slotte omgaf Hij ons lichaam met het omhulsel van de hele fuik, dat zo dus in een soort ruimte van lucht werd geplaatst en nu eens liet Hij die lucht zachtjes de dubbele fuik instromen en dan weer eruit. En omdat het lichaam poreus is, kan het vlechtwerk van de hele fuik het lichaam ingaan en doordringen en vervolgens weer verlaten. En de stralen van vuur die het binnenwerk van de hele fuik opvullen, liet Hij ook meegaan met die in- en uitgaande beweging van de lucht.
- 78E Zo liet de godheid een onophoudelijke beweging ontstaan, zolang het [bladzijde 58] sterfelijk wezen althans het leven behoudt.
- Men zegt dat Hij, die alles een naam gaf, aan dit hele proces de naam inademing en uitademing heeft gegeven. Ook zegt men dat dit hele proces en zijn uitwerking zijn ingesteld om het lichaam door bevloeiing en verkoeling te voeden en te doen leven. Want, zoals gezegd, het innerlijke vuur volgt de in- en uitgaande beweging van de ademhaling waarmee het verbonden is. En in die constante zwevende beweging doordringt het vuur de buikholte en verbindt zich met het eten en drinken, waardoor dat voedsel verteerd wordt en oplost in zeer kleine deeltjes.
- 79A En op zijn weg naar buiten doet het vuur die deeltjes wegstromen in de aderen, zoals water dat uit een bron in kanalen stroomt. Zo laat het vuur de bloedstroom via de aderen door het lichaam stromen als door een pijpenstelsel.
- 79B Laten wij het hele ademhalingsproces nog eens nader beschouwen, en ook de oorzaken ervan.
- Het ziet er als volgt uit:
- Er bestaat geen luchtledig waarin een verplaatsbaar lichaam terecht kan komen, maar omdat we wel uitademen, is het duidelijk wat er gebeurt: de uitgeademde lucht komt niet in een leegte terecht, maar drijft de al aanwezige lucht van haar plaats, en die op haar beurt weer andere, enzovoort.
- Het ziet er als volgt uit:
- Door deze wetmatigheid stroomt de om het lichaam verplaatste lucht weer terug naar de plaats waar de adem vandaan kwam, en gaat er naar binnen, vult die en past zich weer aan bij de ademhaling. Dit hele proces gaat steeds door als een ronddraaiend wiel en wordt veroorzaakt door het feit dat er geen luchtledig is.
- 79C Zo worden de borstkas en de longen bij uitademing weer met lucht gevuld uit de luchtvoorraad om het lichaam. Deze lucht dringt door de filterwerking van huid en bindweefsel het lichaam binnen en circuleert daar. En wanneer de lucht op haar beurt via het lichaam weer naar buiten wordt gedreven, wordt de ingeademde lucht via neus en mond weer naar binnen gedrukt.
- 79D De grondoorzaak van dit proces is als volgt. Bij ieder schepsel zijn die lichaamsdelen het warmst die tegen de bloedstroom en de aderen aan liggen; het lijkt alsof het lichaam zelf een warmtebron is. Wij hebben dit verschijnsel vergeleken met de ringen van de dubbele fuik, waarbij de binnenste ring in zijn geheel uit vuur en de buitenste ring en de daarin voorkomende andere delen uit lucht geweven zijn.
- Nu zullen we het erover eens zijn dat hitte de neiging heeft uit te zetten en contact te zoeken met verwante warmtelichamen. Het lichaam kent een tweetal uitgangen. De ene loopt via de onderkant van het lichaam naar buiten en de andere via mond en neus.
- 79E Wanneer nu de warmte de ene kant opgaat, duwt zij de lucht in een rondgaande beweging de andere kant op. De aldus opgeduwde lucht stroomt dan deels de vuurring binnen en wordt erdoor verwarmd, en stroomt deels naar buiten en koelt af. Terwijl de warme lucht bij de ene uitgang afkoelt, wordt alles bij de andere uitgang juist warmer, zodat de warme lucht vanzelf daarheen stroomt, want soort zoekt soort. Zo laat die warme lucht de koude lucht aan de andere kant weer terugstromen en op deze wijze ontstaat een voortdurende wisselwerking tussen warme en koude luchtstromen in een rondgaande beweging. Aldus vindt door de wisselwerking van beide luchtstromen de inademing en uitademing plaats.
- 80A Zo werken ook de instrumenten die doctoren gebruiken bij het aderlaten; hierdoor wordt slikken veroorzaakt, en zo ook werken de wetten die gelden bij het rollen en gooien van voorwerpen. En ook de oorzaken van de verplaatsing van het geluid die tot uiting komt in hoge en lage tonen, soms onharmonisch door ongelijkmatige beweging, soms harmonisch door gelijkmatige beweging; een akkoord ontstaat immers wanneer een snelle beweging op een gegeven moment aan kracht inboet en qua intensiteit gelijk [bladzijde 59] wordt aan de langzame.
- 80B Daardoor wordt uiteindelijk het snelle beïnvloed door het langzame, voortgestuwd en meegenomen, maar snelheid zelf wordt er niet door veranderd, omdat de aan kracht inboetende snelle beweging slechts de kwaliteit van het langzame meekrijgt. Zo brengen langzame geluiden een gelijkheid teweeg en vermengen zij hoge en lage tonen tot een enkele gewaarwording. Aan onwetende en domme mensen geven zij een plezierig gevoel en aan wijze en intelligente mensen dat speciale gevoel van vreugde dat het gevolg is van het nabootsen van een goddelijke harmonie in een sterfelijke beweging.
- 80C Verder houden alle manieren waarop water kan stromen, hiermee verband en ook het verschijnsel van donder en bliksem en de wonderlijke magnetische werking van barnsteen dat een aantrekkingskracht heeft.
- Een eigen magnetisme hebben deze dingen niet, maar het feit dat er geen lege ruimte is en dat deze lichamen elkaar in een rondgaande beweging houden en elkaar afstoten en aantrekken door op zoek naar hun eigen plek te wisselen van plaats, door die omstandigheden veroorzaken ze bij elkaar deze wonderlijke verschijnselen. Nader onderzoek zal dat duidelijk maken
- 80D Zo is het ook met de ademhaling – daar zijn we ons betoog immers mee begonnen. Daarvoor gelden dezelfde principes en wetten. Het voedsel wordt uiteengenomen door vuur dat het hele lichaam van binnenuit doordringt en dat de beweging van de ademhaling volgt. In die beweging vult het vuur vervolgens de aderen vanuit de buik, omdat daar de verteerde voedseldeeltjes in de bloedstroom worden opgenomen. Aldus komt voor alle levende delen een voedselstroom op gang die het hele lichaam bestrijkt. En voor zover geschikte bouwstenen voor het lichaam terug te vinden zijn in voedsel, zoals vruchten en granen, die de Schepper speciaal voor ons doet groeien, neemt dat voedsel alle mogelijke kleuren aan, omdat het gemengd wordt opgenomen; maar de rode kleur domineert, want dat is de kleur die van nature hoort bij vuur dat het voedsel uiteenneemt en verteert en vervolgens zijn stempel drukt op de vloeibare massa die ontstaat.
- 81A Zo komt het dat de kleur van de stroom die door het lichaam vloeit, eruit ziet zoals we hebben beschreven. We noemen het bloed, de voedingsbron van alle weefsels in het lichaam en van het lichaam als geheel. Ieder deel wordt erdoor bevloeid en de lege plaatsen worden ermee gevuld. Deze wisselwerking tussen legen en vullen vindt op dezelfde wijze plaats als iedere andere beweging in het heelal, soort bij soort. Het gevolg hiervan is natuurlijk dat alle dingen en substanties om ons heen ons bestaan oplossen en in delen uiteen laten vallen, waarbij ieder onderdeel naar zijn verwante substantie wordt geleid.
- Precies zo is ook de werking van stoffen die de kleinste deeltjes van ons bloed vormen en die, net als in het groot in het heelal, omgeven worden door de gehele samenstelling van het levend organisme, en zo is de uitwisseling in het bloed niets anders dan een kopie van het principe van uitwisseling in het heelal.
- 81B Dus zolang ieder deeltje in het bloed naar zijn verwante substantie beweegt, wordt de dan ontstane lege plaats terstond weer opgevuld. Wanneer er daarbij meer wegstroomt dan wordt opgevuld, gaat dit teveel in ontbinding over en wanneer er meer instroomt dan eruit gaat, groeit het lichaam. Wanneer de opbouw van het wezen als geheel nog jong en nieuw is, omdat de driehoekige bouwstenen die er als het ware de basis van uitmaken, nog maar pas ontstaan zijn, dan worden deze stevig bij elkaar gehouden.
- 81C Toch is die hele massa nog zacht van samenhang, omdat zij pas gevormd is uit merg en gevoed wordt met melk. Als nu de driehoekige bouwstenen die in die substantie worden opgenomen en drank en voedsel vormen, van buitenaf het lichaam binnengaan, en ouder en zwakker zijn dan de driehoeken die daar al zijn, worden zij overmeesterd [bladzijde 60] door de jongere en worden zij afgebroken.
- Zo groeit en voedt zich het levende lichaam met veel verwante substantie. Maar wanneer de wortels van de driehoeken krachteloos zijn geworden, omdat zij al lange tijd veel strijd hebben gevoerd tegen veel invloeden, zijn zij niet langer in staat de driehoeken van het binnenkomende voedsel af te breken en te assimileren.
- 81D Zij worden nu zelf gemakkelijk ontbonden door de driehoeken die binnenkomen. Zo gaat uiteindelijk het levende lichaam te gronde en wordt het zelf tot voedsel. Dat proces wordt oud worden genoemd. En wanneer ten slotte de onderlinge bindkracht van de weefsels rond het merg de aanval van de ontbindende krachten niet langer weerstaat zodat zij uiteenvallen, dan laten ook de banden los die de ziel bijeenhouden.
- 81E En wanneer de ziel zo op natuurlijke wijze wordt losgemaakt, ontsnapt zij maar al te graag. Want alles wat tegennatuurlijk is, veroorzaakt pijn en smart, maar alles wat op natuurlijke wijze tot stand komt, is pijnloos en aangenaam. Zo is ook het sterven ten gevolge van ziekte of verwondingen pijnlijk en gewelddadig, terwijl de natuurlijke dood ten gevolge van ouderdom het gemakkelijkst is en eerder mild dan smartelijk verloopt.
.
82A Pathologie van het lichaam
- 82A Waar ziekten vandaan komen, zal ieder waarschijnlijk wel duidelijk zijn. Want het lichaam is uit vier elementen opgebouwd: aarde, vuur, water en lucht. Wanneer er nu een onnatuurlijk overschot ontstaat of juist een tekort, of wanneer een element uit zijn natuurlijke omgeving wordt verplaatst naar waar het niet thuishoort, en ook wanneer vuur en de andere elementen zich op verschillende manieren manifesteren, betekent dit dat er telkens wanneer het lichaam iets opneemt wat er niet bij past, interne wanorde en ziekte worden veroorzaakt.
- 82B Wanneer deze elementen immers een onnatuurlijke verandering ondergaan, wordt ieder onderdeel ervan dat eerst nog koel was, verhit, droog wordt weldra nat, licht wordt zwaar en zo verkeert alles in zijn tegendeel. We zeggen dus het volgende: het enige proces dat maakt dat hetzelfde veilig en gezond in zichzelf gevestigd blijft, is het proces waarbij hetzelfde aan hetzelfde wordt toegevoegd of op dezelfde en analoge manier van hetzelfde wordt afgetrokken. Maar wanneer er sprake is van een afwijkende gang van zaken, dat wil zeggen wanneer er iets vreemds van buitenaf bijkomt of wanneer er verlies naar buiten plaatsvindt, dan ontstaan er allerlei afwijkingen en een eindeloos aantal ziekten en aandoeningen.
- 82C Tot zover over ziekte in de eerste grondstructuur. Voor wie dat wil weten is ook een secundaire reeks ziekten te onderscheiden, die daarvan zijn afgeleid en er van nature uit volgen. Want merg, bot, bindweefsel en pezen zijn uit die grondstructuur afgeleid, en bloed ook, hoewel dat op een andere manier tot stand komt. De meeste ziekten komen tot stand op de wijze als hierboven omschreven. De ernstigste ziekten hebben om de volgende reden de ernstigste gevolgen: steeds wanneer de vorming van secundaire structuren degenereert, vindt ontbinding plaats. De natuur laat bindweefsel en pezen ontstaan uit bloed, waarbij de pezen komen uit de draderige weefselachtige structuur in het bloed waaraan ze verwant zijn, en het bindweefsel komt voort uit de vaste stof die ontstaat bij het scheiden van die draderige structuur.
- 82D De substantie die voortkomt uit pezen en bindweefsel, is kleverig en glanzend. Niet alleen wordt het bindweefsel erdoor vastgekleefd tegen het bot dat het merg omgeeft, maar het wordt er ook door gevoed en groeit erdoor. De daarop volgende substantie is het zuiverste voortbrengsel van de oorspronkelijke drievoudige substantie en is heel glad en glanzend als olie. Die vloeistof sijpelt door de dichte substantie van het bot heen, bevochtigt die en loopt vervolgens het merg in, dat ervan wordt doordrenkt.
- 81E Wanneer substanties op deze manier tot stand komen, levert dat vrijwel altijd gezondheid op. [bladzijde 61] Maar wordt die volgorde omgekeerd, dan ontstaat ziekte. Wanneer aangetast bindweefsel de ziektekiemen afvoert via de aderen, wordt een groot deel van het bloed aan lucht blootgesteld, bedorven; het neemt in de aderen verschillende kleuren aan en wordt bitter. Bovendien krijgt het bloed een scherpe en zoutachtige kwaliteit en gaat ook gal en etter bevatten en allerlei soorten ziektedragend slijm.
- 83A Want wanneer substanties in hun tegendeel verkeren en bedorven raken, tasten zij eerst het bloed zelf aan. Vervolgens onderbreken die substanties alle toevoer van voedsel naar het lichaam via de aderen en zo verliest de voedselstroom zijn natuurlijk verloop. De substanties hebben nu geen enkel nut meer, zitten zichzelf in de weg, verkeren in een voortdurend conflict met de gevestigde structuur van het lichaam en ondermijnen dat zo. Zo gaat ook het oudste deel van het bindweefsel in ontbinding over en neemt een zwarte kleur aan, omdat het voortdurend aan verhitting blootstaat.
- 83B Daar wordt het bitter van en het levert dan een direct gevaar voor het hele lichaam op voor zover dat niet al is aangetast.
- Maar soms wordt het aangetaste weefsel van donkere kleur scherp in plaats van bitter, vooral wanneer het bittere iets lijkt op te lossen; het wil ook wel eens roder worden, vooral wanneer het door veel bloed wordt omgeven, en wanneer dat weer verder wordt vermengd met de oorspronkelijke donkerzwarte kleur van het aangetaste weefsel, wordt het geheel groenig. Wanneer nieuw weefsel door het vuur van zo’n ontsteking wordt aangetast, neemt de bitterheid een geelachtige kleur aan.
- 83C Sommige artsen geven deze stoffen wel de verzamelnaam ‘gal‘, maar dat zou een ieder kunnen doen die in verschillende dingen zoveel overeenkomsten ziet dat het uitdenken van een verzamelnaam de moeite waard wordt. De verschillende vormen van gal worden verder onderscheiden naar kleur. De waterige delen van het bloed bestaan enerzijds uit water van neutrale kwaliteit en anderzijds uit een stof die voortkomt uit de zwarte en bittere gal, waardoor die delen een onbeheerste en heftige kwaliteit krijgen, vooral wanneer zij zich onder invloed van hitte mengen met zoutige stoffen. Dit soort bloed wordt bitter slijm genoemd.
- Andere soorten slijm worden gevormd bij de ontbinding van nieuw en zacht weefsel, vooral wanneer daar lucht bijkomt.
- 83D Want wanneer slijm door inwerking van lucht wordt opgeblazen en in een vloeibare substantie terechtkomt, ontstaan kleine blaasjes die zelf niet zijn waar te nemen, maar gezamenlijk vormen ze een soort schuim dat wel zichtbaar is. Door dat schuim lijkt het slijm wit. Daarom gebruiken we voor alle ontbinding van zacht weefsel door middel van lucht de naam ‘wit slijm’.
- 83E De afvalproducten van nieuw gevormd slijm zijn zweet en tranen en alle andere vergelijkbare vloeistoffen die dagelijks ontstaan in het schoonmaakproces van het lichaam. Deze vloeistoffen nu worden even zovele bronnen van ziekte, wanneer het bloed niet vanuit goede en natuurlijke bronnen wordt gevoed, maar voornamelijk met slecht en onnatuurlijk voedsel, dat dus tegen de natuurlijke gang van zaken inwerkt.
- 84A Wanneer het weefsel in een bepaald deel door ziekte wordt aangetast maar zelf fundamenteel intact blijft, wordt de kracht van het ziektebeeld gehalveerd en dan is herstel vrij gemakkelijk. Maar wanneer de substantie die het weefsel aan de botten bindt, zelf door ziekte wordt aangetast, zal het bloed via spieren en pezen geen stoffen meer afscheiden die nodig zijn voor de voeding van het bot en zijn verbindingen. Dan worden die verbindingen rauw en zoutig in plaats van glanzend, glad en kleverig, en ze worden dor en droog vanwege een slechte samenstelling van het voedsel. Vervolgens zal al het andere weefsel dat zich tussen huid, pezen en bot bevindt, aan die gevolgen van gebrekkige voeding gaan lijden, ontbindt en valt af van het bot.
- 84B Dan raakt ook het [bladzijde 62] bindweefsel zelf los en valt weg en onbeschermd blijven de pezen zoutig achter. Deze verziekte substantie wordt dan in de bloedstroom meegenomen en versterkt het bovenomschreven ziektebeeld. Deze ziekteverschijnselen zijn al tamelijk ernstig. Maar nog veel erger wordt het, wanneer het bot verstikt raakt door de dikke laag van vlees en vet eromheen, en zodoende verhit raakt door een verrottingsproces.
- 84C Dan raakt het bot ontstoken en sluit het zich af van de voedselstroom, zodat het verpulvert en zich met de voedselstroom vermengt. Die stroom wordt vervolgens door het weefsel eromheen opgenomen, zodat ook het weefsel uiteenvalt en in de bloedstroom terechtkomt. Zo ontstaan dan ziekteverschijnselen die nog veel ernstiger zijn dan alles waar we het al over gehad hebben. Maar de ernstigste ziekten ontstaan, wanneer het merg zelf door een tekort of teveel wordt aangetast; uiteindelijk blijken die ziekten dodelijk. Want dan heeft alles in het lichaam zich onverbiddelijk gekeerd tegen zichzelf.
- 84D Er valt nog een derde soort ziekte te onderscheiden, die zich vertoont in drie aspecten, namelijk lucht, slijm en gal. Wanneer de longen, die de lucht over het lichaam verdelen, niet meer in staat zijn hun uitgangen schoon te houden, omdat ze met slijm gevuld worden, kan er geen lucht meer naar binnen.
- Daardoor komt langs andere weg meer lucht binnen dan goed is en delen die geen verse lucht krijgen, gaan dan rotten. Dan worden de aderwanden helemaal geforceerd; bovendien gaat het lichaam in het midden tot ontbinding over, dat wil zeggen bij het middenrif, en zo wordt dat teveel aan lucht zelf ook geïsoleerd.
- 84E Hieruit komen talrijke pijnlijke ziekten voort die vooral veel zweet veroorzaken. Lucht die in het lichaam is gekomen en niet meer naar buiten kan, omdat het weefsel tot ontbinding is overgegaan, veroorzaakt dezelfde pijn als lucht die er van buitenaf inkomt. De grootste pijn ontstaat echter wanneer de lucht om de pezen en de aderen heen gaat zitten en daar een zwelling veroorzaakt in de spieren- en pezenbundels, die naar achteren worden getrokken en krampen veroorzaken. Vanwege de grote spanning die zo optreedt, worden deze symptomen gerangschikt onder krampen, zoals tetanus en opisthotonus. Ook het medicijn ertegen is zwaar, want het geeft weliswaar ontspanning van krampen, maar er wordt wel koorts door opgewekt.
- 85A Wit slijm dat kwaadaardig is, zodra het ingesloten blijft vanwege de luchtblaasjes, is minder ernstig zolang er nog uitgangen voor de lucht zijn.
- Wel wordt het lichaam dan aangetast door witte uitslag en soortgelijke kwalen. Wanneer dit slijm vermengd wordt met zwarte gal en zich verspreidt over de maalstroom van gedachten in het hoofd en die in de war stuurt,
- 85B is de uitwerking milder tijdens de slaap, maar wanneer men wakker is, is het moeilijker ervan af te komen. En omdat het een ziekte is in de geest die het sterkst aan de universele en goddelijke machten doet denken, wordt die ziekte terecht ook wel de ‘goddelijke’ of ‘vallende’ ziekte genoemd. Slijm dat bitter is en zoutachtig, is de oorzaak van alle ziekteverschijnselen die onder het begrip ‘catarre’ vallen. Deze ziekten hebben allerlei verschillende namen gekregen, al naar gelang de verschillende delen van het lichaam waar die catarre zich openbaart.
- Alle soorten ontsteking in het lichaam die voortkomen uit een vorm van verbranding en verhitting, worden veroorzaakt door gal.
- 85C Wanneer de gal in verbinding komt met een uitgang naar buiten, doet zij daar allerlei brandende gezwellen ontstaan. Maar wanneer de gal binnen wordt vastgehouden, ontstaan allerlei ontstekingsziekten.
- De ergste vorm hiervan ontstaat, wanneer de gal met zuiver bloed wordt gemengd en zo de draderige weefselstructuur ervan haar functie doet verliezen. Want die structuur is in al het bloed te vinden; zij zorgt ervoor dat er een juist evenwicht blijft bestaan tussen fijne en grove [bladzijde 63] substantie in het bloed om daarmee te voorkomen dat bloed aan de ene kant als dun water
- 85D door de poriën van het lichaam naar buiten loopt en aan de andere kant te dik wordt en dan nog maar nauwelijks door de aderen heen kan stromen.
- Door haar speciale samenstelling is het juist de functie van deze draderige structuur om in het bloed het evenwicht te bewaren tussen dik en dun. Dit is bijvoorbeeld ook te zien wanneer uit afgestorven bloed dat aan het stollen is, door afkoeling de draderige structuur wordt weggenomen. Dan wordt het restant van het bloed helemaal vloeibaar. Maar als men die draderige structuur met rust laat en haar gang laat gaan, dan doet die het bloed snel stollen door inwerking van de koelere omgeving. Dit is dus de functie van de draderige structuur in het bloed.
- 85E En zo komt het dat de gal die uit oud bloed ontstaat en vanuit het weefsel weer in het bloed wordt opgenomen, eerst als een warme vloeibare substantie geleidelijk binnenstroomt, maar dan door deze stollende kwaliteit van de draderige structuur van het bloed zelf ook stolt en vaste stof wordt. Door dit krachtige proces veroorzaakt de gestolde gal binnenin het lichaam een gevoel van kou, waardoor rillingen ontstaan. Maar wanneer er steeds meer gal het bloed instroomt, krijgt de gal door de hitte die zij bevat, ten slotte de overhand op de draderige structuur. Hierdoor wordt de structuur van het bloed geweld aangedaan en als het de gal tot het laatst lukt voortdurend de overhand te hebben op de structuur, dan dringt die gal door tot in het merg zelf en door haar hitte maakt de gal daar de banden los die de ziel aan het lichaam binden, waardoor de ziel vrijkomt.
- Maar wanneer er niet zoveel gal wordt geproduceerd en het lichaam zich tegen deze vorm van ontbinding weet te verzetten, dan wordt de gal weer geneutraliseerd en over het hele lichaam verspreid of door de aderen heen geperst naar het bovenste of onderste deel van de buikholte, en ten slotte wordt die gal,
- 86A als een vluchteling uit een stad die in burgeroorlog verkeert, uit het lichaam verdreven, waarbij zij diarree, dysenterie en soortgelijke ziekten veroorzaakt. Wanneer een lichaam ziek wordt door een teveel aan vuur, veroorzaakt dat voortdurende ontstekingen en koortsaanvallen. Wanneer er een teveel aan lucht is, heeft men dagelijks wel een koortsaanval.
- Bij een teveel aan water is er de derdedaagse koorts, want water is in zijn substantie wat trager dan vuur en lucht. Wanneer er een teveel is aan aarde – het vierde en traagste element – dan ontstaat er om de vier dagen koorts waar men slechts met moeite van afkomt.
.
86B Pathologie van de ziel
- 86B Zo ontstaan dus de verschillende ziekten van het lichaam. Geestesziekten, die zich door middel van een lichamelijke conditie openbaren, ontstaan als volgt. Laten we ervan uitgaan dat geestesziekten met de ziel te maken hebben. Er zijn twee soorten geestesziekte, razernij en onwetendheid. Aan welke kwaal men ook lijdt, als zij voortkomt uit een van deze twee, dan is het een geestesziekte. Daarbij moet bovendien worden vastgesteld dat een teveel aan plezier en ook een teveel aan smart tot de ernstigste vormen van geestesziekte behoren.
- 86C Want wanneer iemand helemaal opgaat in genot of juist omkomt van smart, zal hij zich zonder enig maatgevoel haasten het eerste te grijpen en het tweede te ontlopen; zo is hij op geen enkele manier in staat goed te kijken of goed te luisteren. Hij verkeert in een soort razernij en kan op die momenten zijn rede helemaal niet gebruiken. En wanneer het zaad van een man tot een grote en overvloedige hoeveelheid aangroeit in zijn merg – zodat hij vergeleken kan worden met een boom die een bovenmatige hoeveelheid vruchten draagt – bezorgt hij zichzelf veel lijden en veel genot, omdat hij steeds op zoek is naar bevrediging van zijn verlangens, vooral ten aanzien van het voortplantingsproces.
- 86D Door een overmaat aan plezier en pijn [bladzijde 64] verkeert hij het grootste deel van zijn leven in een soort waanzin en door zijn lichamelijke conditie maakt hij geest en ziel ziek en zijn ze verstoken van enige vorm van intelligentie. Toch is men over het algemeen van mening dat zo’n man helemaal niet ziek is, maar er gewoon uit vrije wil een onmatig gedrag op nahoudt. In werkelijkheid is onmatigheid op seksueel gebied veelal het gevolg van een bepaalde eigenschap, namelijk de grotere doorlaatbaarheid van de botten, waardoor het zaad gemakkelijker en overvloediger vloeit en de ziel ten slotte ziek wordt.
- In bijna alle gevallen dat men iemand verwijt zich in zijn genotzucht niet te hebben beheerst en vrijwillig het pad van onmatigheid te hebben gekozen, is dat verwijt niet terecht.
- 86E Want niemand is uit vrije wil slecht en onmatig. Maar onmatigheid leidt tot slechtheid door de slechte toestand waarin het lichaam zich bevindt en door onverstandige opvoeding. Dat wil natuurlijk niemand. Omgekeerd geldt hetzelfde: door de treurige staat van het lichaam ondervindt de ziel ook veel kwaad. De sappen die voortkomen uit bitter en zoutachtig slijm en ook alle andere scherpe en galachtige vloeistoffen kunnen zich door het lichaam verspreiden en rondzwerven zonder dat ze een uitweg naar buiten vinden.
- 87A Als gevolg hiervan hullen zij de bedding van de ziel in nevelige dampen en veroorzaken in meerdere of mindere mate allerlei geestesziekten. En wanneer deze dampen de drie sectoren van de ziel binnendringen – iedere damp naar zijn verwante plaats – dan verwekken zij daar allerlei onaangename gemoedsaandoeningen, bovendien allerlei vormen van onbezonnenheid en lafheid en ook vergeetachtigheid en onredelijkheid.
- 87B Als bij die slechte staat van het lichaam dan ook nog slechte verhoudingen in de gemeenschap komen en er slechte klank in omloop wordt gebracht, zowel in het openbaar als in het privéleven, en als de lessen uit een gezonde opvoeding niet meer van kindsbeen af worden geleerd en onderwezen, dan worden door deze twee ongewilde oorzaken alle slechte mensen onder ons slecht. Hiervan hebben de ouders altijd eerder de schuld dan de kinderen en ook opvoeders eerder dan hun pupillen. Toch moet ieder zoveel hij kan, proberen door opvoeding en studie het kwade te ontvluchten en het tegenovergestelde te zoeken. Maar dit is een ander onderwerp.
.
87C Lichaams- en zielstherapie
- 87C Het ligt voor de hand om nu over het tegenovergestelde nog iets te zeggen, namelijk over de genezing van lichaam en geest en door welke elementen die genezing wordt bereikt. Het is immers duidelijk dat het meer de moeite loont te spreken over goede dingen dan over kwade. Al wat goed is, is schoon en mooi. En het schone kan het niet stellen zonder maat. Daarom gaan we ervan uit dat ook een levend organisme volgens een bepaalde maat en regelmaat is opgebouwd, wil het schoon en mooi zijn. Wij zijn best in staat maat en orde in kleine dingen te herkennen en te bespreken, maar van de allergrootste maat en orde hebben we geen enkel idee.
- 87D Want geen verhouding heeft meer invloed op gezondheid of ziekte, deugd of ondeugd dan die tussen ziel en lichaam. Toch gaan we eraan voorbij en zien niet in dat het hele levende organisme geen toonbeeld is van schoonheid, wanneer een nogal zwak en minder goed lichaam als voertuig fungeert voor een sterke en in alle opzichten grootse ziel, of wanneer het omgekeerde het geval is; dan is er immers sprake van een verstoring in de belangrijkste verhouding, namelijk die tussen ziel en lichaam.
- 87E Maar wanneer die verhouding tussen ziel en lichaam juist optimaal is, dan is dat voor wie er oog voor heeft het mooiste en meest bekoorlijke. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een lichaam met een te lang been of een andere wanverhouding, dan is dat niet alleen lelijk om te zien, maar het veroorzaakt ook veel last en vermoeidheid, wanneer het zijn deel van het werk moet [bladzijde 65] verrichten, en zo worden door elke wanverhouding talloze moeilijkheden veroorzaakt. Hetzelfde principe geldt ook bij het samenspel tussen ziel en lichaam, dat wij ‘levend organisme‘ noemen.
- Dus wanneer de ziel opspeelt en het lichaam overheerst, brengt zij het hele lichaam van binnenuit in opschudding en vult het met allerlei ziekten. En wanneer de ziel erop gebrand is iets te leren of te onderzoeken, laat ze het lichaam kwijnen.
- 88A En wanneer de ziel in het openbaar of privé verwikkeld raakt in een dispuut of twistgesprek en zich erdoor laat opwinden, zet ze het lichaam in vuur en vlam en veroorzaakt ze een stroom van ziekten, zoals reuma. Zo misleidt de ziel de meeste zogenaamde doctoren die de oorzaak van de ziekte in de verkeerde richting zoeken. 88B Wanneer anderzijds een groot en dominerend lichaam verbonden wordt met een kleine en zwakke geest, dan overheersen in het sterkere deel de wensen en verlangens, die zodoende steeds sterker worden. Want er zijn twee soorten natuurlijke verlangens in de mens: lichamelijk verlangen naar voedsel en het verlangen naar wijsheid opgewekt door het meest goddelijke deel. Domineert het lichaam, dan wordt het verlangen van de ziel afgestompt, verduisterd en vergeten en daardoor wordt de ernstigste ziekte opgewekt, namelijk onwetendheid. Voor deze twee uitersten is er slechts een heilzame oplossing en die is: de ziel niet in beweging te brengen zonder het lichaam erbij te betrekken en evenmin het lichaam zonder de ziel.
- 88C Dan worden beiden weerbaar en gezond, omdat hun kracht gelijkelijk verdeeld is. Dit betekent dat een student die bijvoorbeeld wiskunde studeert of iets anders en intensief met zijn intellect werkt, ook beweging moet geven aan het lichaam door sport. Anderzijds is het belangrijk dat wie zich op lichamelijke ontwikkeling toelegt, ook de geest activeert door zich daarnaast met muzische kunsten en wijsbegeerte bezig te houden, als men beide tenminste werkelijk voortreffelijk zou willen noemen.
- 88D Voor de verschillende delen van het lichaam gelden, als afspiegeling van de wetten die er in het universum zijn, dezelfde principes. Wanneer binnendringende deeltjes het lichaam verhitten of juist afkoelen of wanneer invloeden van buitenaf het lichaam uitdrogen of juist sterk bevochtigen en wanneer het lichaam dan te maken krijgt met de verschillende aandoeningen die horen bij dit soort paren van tegenstellingen en wanneer men het lichaam dan bovendien deze tegengestelde bewegingen passief laat ondergaan, dan raakt het in verval en komt om. Maar wanneer men het voorbeeld volgt van de verzorger en de voedster van het heelal waarover wij reeds eerder spraken s) en men het lichaam nooit in een extreme passiviteit laat raken,
- 88E maar ervoor zorgt dat het steeds actief blijft en impulsen van binnenuit ondergaat, dan wordt het lichaam van nature beschermd tegen dergelijke aandoeningen die van binnenuit en van buiten kunnen komen. Dan is het mogelijk die aandoeningen en deeltjes die het lichaam van alle kanten belagen, met zachte hand te ordenen en weer naar hun eigen plaats terug te leiden, zoals dat ook in het heelal gebeurt. Dan zal het ook niet voorkomen dat twee tegengestelde invloeden met elkaar slaags raken en het lichaam ziek maken. Integendeel, wie zo leeft zal vriend naast vriend stellen en daarmee een goede gezondheid bereiken.
- 89A De beste beweging rijst dus vanzelf op in het lichaam. Dat is immers de beweging die het meest verwant is aan de beweging van het intellect en die van het heelal. Een beweging die van elders wordt opgeroepen, is van mindere kwaliteit.
- De laagste vorm van beweging ontstaat wanneer de rust van een op de grond liggend voorwerp of lichaam wordt doorbroken, omdat het door iets of iemand anders op gang wordt [bladzijde 66] gebracht. Daarom zeggen wij, dat de beweging die het meest geschikt is voor het zuiveren en verkwikken van het lichaam, in gymnastische oefeningen wordt gevonden. Daarop volgen de slingerende en schommelende bewegingen van een boot of van een ander vervoermiddel dat geen vermoeidheid veroorzaakt.
- De derde, daaropvolgende soort is de beweging die veroorzaakt wordt door het gebruik van medicinale purgeermiddelen. Dat is een beweging die haar nut heeft wanneer het gebruik ervan medisch beslist nodig is, maar die in andere gevallen op geen enkele manier aanvaardbaar is voor normale mensen.
- 89B Een ziekte moet men nimmer prikkelen met geneesmiddelen, tenzij in het uiterste geval, want de opbouw van een ziekte is vergelijkbaar met die van een levend organisme.
- 89C Los van de onvermijdelijke ongelukken heeft ieder organisme een vastgestelde tijd van leven, zowel gerekend naar de soort als geheel alsook naar ieder afzonderlijk deel van die soort. Want de driehoekige bouwstenen van ieder schepsel hebben vanaf het begin een bepaalde levenskracht meegekregen, gebonden aan een bepaalde leeftijd die door dat schepsel op geen enkele manier kan worden overschreden. Hetzelfde principe geldt ook bij ziekte; wanneer men de ziekte niet haar loop laat en prikkelt met medicijnen, dan kunnen uit een onbetekenende en kleine ziekte gemakkelijk ernstiger ziekten ontstaan. Daarom is het veel beter al dat soort ziekten te beteugelen met leefregels en dieet
- 89D — als men er althans de tijd voor heeft — dan een lastig kwaad verder prikkelen door de patiënt vol te stoppen met medicijnen.
- Nu moeten we nog iets zeggen over het levend organisme dat lichaam en ziel met elkaar verbindt en over de fysieke aspecten ervan, dus over de vraag hoe men zelf zoveel mogelijk kan voorgaan en tevens volgen in een levensloop die gedragen wordt door redelijkheid.
- 89E Daarbij moeten we er om te beginnen voor zorgen dat het leidende principe zo goed en zuiver mogelijk wordt afgestemd, zodat het betrouwbaar is. Dit uitleggen is op zichzelf al een heel karwei. Maar als we deze vraag in verband met de methode die we tot nu toe gevolgd hebben, als een bijzaak beschouwen, dan kunnen we er misschien het volgende over zeggen:
- Wij hebben het er al herhaaldelijk over gehad dat, wanneer we het mensbeeld in drieën verdelen, er ook drie aspecten in de ziel zijn, die ieder hun eigen activiteit en functie hebben. Zodoende kunnen we nu globaal vaststellen dat het deel dat passief blijft en dat geen gebruik maakt van zijn eigen mogelijkheden, vanzelf zwakker wordt, terwijl het deel dat zich oefent, steeds sterker zal worden.
- 90A Daarom moet men erop letten dat die drie aspecten allemaal in een goede onderlinge verhouding bewegen. Voor het belangrijkste deel van de ziel moeten we het volgende in acht nemen:
- de Schepper heeft bij ieder van ons aan dat deel van de ziel zijn genius meegegeven dat blijkbaar bovenin ons lichaam huist.
- Dat deel brengt ons in contact met de hemel, ver weg van de aarde, omdat wij nu eenmaal – om het nog eens precies te zeggen – geen aardse maar een hemelse plant zijn.
- Want door ons hoofd en onze wortels op te hangen aan de hemel waar de ziel eens tot bestaan is gekomen,
- 90B houdt de kracht van het goddelijke ons hele lichaam overeind. Wie zich slechts inlaat met wensen en ambities, loopt onherroepelijk vol met duistere en sterfelijke gedachten en zo houdt hij alleen maar sterfelijkheid over, want zijn sterfelijke deel blijft niet klein, maar gaat door zijn toedoen sterk groeien.
- 90C Wie zich daarentegen heeft toegelegd op studie en op waarachtig inzicht en zich daarin flink heeft geoefend, zal slechts onsterfelijke en heldere gedachten koesteren, zodra hij in contact komt met waarheid. En voor zover het menselijkerwijs gesproken mogelijk is onsterfelijk te worden, zal zo’n mens zich dit zeker niet laten ontgaan. En omdat hij [bladzijde 67] steeds bezig is het goddelijke en zuivere deel in zichzelf te voeden en te verzorgen en zijn genius steeds de plaats gunt die hem toekomt, zal hij buitengewoon gelukkig zijn. Voor ieder geldt dus dat men slechts op een manier voor de ziel in het lichaam kan zorgen en wel door ieder deel zijn eigen en geschikte voedsel en beweging te laten ontvangen.
- 90D Voor het meest heldere en goddelijke deel van onze ziel is de meest geschikte en vertrouwde beweging: inzicht en begrip in het universum en in de hele omloop van het heelal. Die bewegingen moet iedereen volgen. En door het leren en volgen van die universele harmonische omwentelingen zal hij verbetering brengen in de maalstroom van gedachten die vanaf de geboorte onzuiver en verkeerd zijn geweest. Dan gaat bovendien de onderzoekende geest op in het onderzochte – het universum – en wordt zo gelijk aan zijn oorspronkelijke natuur. En wanneer de geest eenmaal weer is opgegaan in het universum, dan wordt het mogelijk dat de mens het einddoel bereikt dat hem door de goden wordt voorgehouden als het meest edele doel van het leven, voor nu en altijd.
.
90E Het ontstaan van de andere levende wezens
- 90E Het ziet er nu dan naar uit dat we bijna klaar zijn met de opdracht waar we mee begonnen, namelijk een beschrijving te geven van de hele schepping tot en met het ontstaan van de mens. Want over het ontstaan van andere levende wezens kunnen we kort zijn, zodat de onderdelen van ons betoog een juiste verhouding hebben.
- Volgens een aannemelijke legende werden de mensen die oorspronkelijk als man geboren werden, bij de volgende geboorte in een vrouwelijke gedaante getransformeerd wanneer zij onmannelijk hadden geleefd, zonder zich te storen aan regel en maat.
- 91A Daarom deden de goden – toen het eenmaal zover was – een verlangen naar geslachtsgemeenschap in ons oprijzen, bij de mannen als een levend en fysiek gegeven en bij de vrouwen als iets psychologisch.
- Hoe deden zij dat? Als volgt: de urine gaat als resultaat van wat men gedronken heeft pas langs een afvoer naar buiten, nadat het gedronkene eerst langs de longen naar beneden is gezakt tot onder de nieren en vervolgens de blaas in, waar het wordt opgevangen en door lucht onder druk wordt gezet.
- 91B Die afvoer nu werd door de goden opengeprikt en verbonden met het ruggenmerg dat vanuit het hoofd langs nek en ruggengraat naar beneden loopt en dat wij hiervoor ‘zaad‘ noemden. Dit bezielde merg heeft op de plaats waar het een uitweg van het zaad vindt, een hevig verlangen naar het verwekken van nieuw leven gevestigd. Zo komt het dat het mannelijk lid van nature eigenzinnig is en tiranniek, als een wezen dat doof is voor rede en in zijn hevige begeerte als een horzel alle andere verlangens in de grond probeert te boren.
- 91C En bij vrouwen is het de moederschoot of baarmoeder zoals die genoemd wordt, een orgaan dat het levendige verlangen in zich draagt naar het baren van kinderen en dat zich om dezelfde redenen als bij de man moeilijk kan beheersen zolang het zonder vrucht blijft en het zijn tijd voorbij laat gaan. Dan doolt het door het hele lichaam en blokkeert de luchtwegen, zodat het de ademhaling bemoeilijkt en het lichaam zo in uiterste radeloosheid brengt en allerlei ziekten veroorzaakt; totdat begeerte en verlangen naar geslachtsgemeenschap man en vrouw bij elkaar brengen.
- 91D Dan is het alsof ze vruchten van een boom plukken en het zaad in de moederschoot zaaien als levende wezens in een geploegde akker. Die zijn zo klein en ongevormd dat ze voor het oog onzichtbaar blijven. Deze worden geselecteerd en tot wasdom gebracht in de moederschoot; zo groeien ze totdat de ouders ze in het daglicht brengen en de geboorte van een levend wezen voltooien. Zo is dus het vrouwelijke geslacht tot bestaan gekomen.
- De vogels als diersoort zijn eveneens door transformatie ontstaan, waarbij veren de plaats van haren innamen bij mensen die niet slecht van [bladzijde 68] karakter waren,
- 91E maar wel luchthartig en met een interesse voor het bovenaardse en verhevene; in hun onnozelheid waren ze echter van mening dat je het beste bewijs omtrent die werelden met behulp van de ogen en het gezichtsvermogen kunt krijgen.
- De wilde dieren die te voet gaan, zijn voortgekomen uit mensen die geen enkel gebruik hebben gemaakt van enig verlangen naar wijsheid en evenmin enige belangstelling aan de dag hebben gelegd voor de aard en opbouw van het hemelgewelf. Dit kwam omdat zij al evenmin wisten om te gaan met de maalstroom van gedachten in het hoofd en in plaats daarvan luisterden naar het zielendeel dat in de borst huist. Door deze houding trokken zij hun armen en hoofd naar de aarde en verankerden die daar en kregen een langwerpig hoofd in vele verschillende vormen, naarmate zij uit onwil minder gebruik maakten van de universele delen in hun hoofd.
- 92A Daarom werden deze dieren ook viervoetig of zelfs veelvoetig.
- Naarmate de domheid groter is, plaatst de Schepper een grotere basis onder het schepsel, zodat steeds meer van zijn lengte over de grond wordt getrokken. Het gevolg hiervan is dat de allerdomste onder hen zelfs geen behoefte aan voeten meer hebben, zodat zij met hun hele lichaam de grond raken en zij voetloos als kruipende dieren tot bestaan zijn gebracht.
- 92B De vierde diersoort, die in het water leeft, is voortgekomen uit de allerdomste en meest onwetende mensen; zij werden door de goden die hen omvormden, zelfs niet waard geacht om zuivere lucht in te ademen, daarvoor was hun onwetendheid te groot en hun ziel te duister. In plaats van hen zuivere schone lucht te laten inademen, wierpen zij hen in het water om daar de donkere diepte in te ademen. Hieruit ontstonden dus de vissen en ook alle schaal- en schelpdieren en overige waterdieren. Als straf voor hun extreme onwetendheid kregen zij de extreme diepten als verblijfplaats. Op die manier vinden er ook nu nog voortdurend gedaanteverwisselingen plaats onder alle levende wezens, al naar gelang hun geestkracht en domheid toe- of afnemen.
.
92C Besluit
- 92C Nu kunnen we eindelijk zeggen dat we ons gesprek over het heelal hebben afgerond. In deze kosmos zijn alle sterfelijke en onsterfelijke wezens opgenomen; hij is er vol van. Die kosmos zelf is ook een waarneembaar organisme dat alle waarneembare dingen omvat: de tot manifestatie gekomen goddelijke kracht, de afspiegeling van zijn eigen maker, groot, absoluut, goed en volmaakt geschapen, een uitspansel, uniek in dit ene bestaan [bladzijde 69]