laatste wijziging: 07-12-2018

182d Argumenten m.b.t. dualisme

BRONNEN:

Argumenten met betrekking tot het dualisme:

  1. Intuïtie
  2. Onverzoenbare eigenschappen
  3. Identiteit

Intuïtie

Het centrale argument voor het dualisme is eenvoudigweg dat het de common-sense-intuïtie van de grote meerderheid van niet-filosofisch opgeleide mensen aanspreekt. Wanneer hem/haar gevraagd wordt wat de geest is, zal de gemiddelde persoon gebruikelijk antwoorden door het te identificeren met hun eigen zelf, hun persoonlijkheid, hun ziel, of een andere soortgelijke entiteit. Ze zullen bovendien bijna zeker ontkennen dat de geest eenvoudigweg gelijk is aan de hersenen of omgekeerd en stellen dat het idee dat er slechts één ontologische entiteit werkzaam is, ofwel te mechanistisch, ofwel onbegrijpelijk is.

De meerderheid van de moderne filosofen van de geest verwerpen het dualisme en stellen dat deze intuïties, zoals vele andere, waarschijnlijk misleidend zijn. We zouden onze kritische instelling, als ook de empirische bewijzen uit de wetenschappen moeten aanwenden om deze veronderstellingen te onderzoeken en met zekerheid te bepalen of er een reële basis voor bestaat.

Onverzoenbare eigenschappen

Een ander erg belangrijk, meer modern argument ter verdediging van het dualisme bestaat uit het idee dat het domein van het mentale en het fysische zeer verschillende en misschien zelfs onverzoenbare eigenschappen lijken te hebben.

Mentale gebeurtenissen hebben een zekere subjectieve eigenschap, terwijl fysische gebeurtenissen dat overduidelijk niet hebben.
Bijvoorbeeld:

De filosofen van geest en cognitie noemen deze subjectieve aspecten van mentale gebeurtenissen “ qualia “. Er is iets dat lijkt op hoe het voelt om pijn te ervaren, op het zien van een bekende tint van blauw, et cetera; er zijn qualia betrokken in deze mentale gebeurtenissen. De claim van de dualisten is dat deze qualia moeilijk gereduceerd kunnen worden tot iets op fysisch niveau.

Mee eens.

Identiteit

Een hedendaags argument dat pleit in de richting van dualisme, en ten nadele van vormen van monisme, is geformuleerd door de filosoof Saul Kripke. Hij stelt dat als het monisme juist is, dan moet de identiteit tussen lichaam en geest noodzakelijk zijn. Het zou met andere woorden dan niet mogelijk zijn dat het een zonder het ander voorkomt. Nu, het is best mogelijk dat het lichaam zonder de ziel voorkomt, of de ziel zonder het lichaam. Dus is het monisme fout, en moet de oplossing liggen in een vorm van dualisme. Belangrijk hierbij op te merken is dat Kripke noodzakelijkheid definieert als het geval in alle werelden en contingent als het geval in sommige werelden. De lichaam-geestrelatie lijkt echter onder de tweede categorie te vallen, en aldus kan men hier niet spreken over werkelijke identiteit.