laatste wijziging: 29-04-2021
H 3 – Arbeiden
H 3 – Arbeiden
- 77 In dit hoofdstuk zal enige kritiek op Karl Marx worden geleverd
https://en.m.wikipedia.org/wiki/The_Human_Condition#III_-_Labor
- Arendt beweert dat haar onderscheid tussen arbeid en werk door de geschiedenis heen door filosofen is genegeerd, ook al is het in veel Europese talen bewaard gebleven.
- Arbeid is menselijke activiteit die erop gericht is te voorzien in biologische (en misschien andere) behoeften voor zelfbehoud en de voortplanting van de soort.
- Omdat aan deze behoeften niet eens en voor altijd kan worden voldaan, komt de arbeid nooit echt tot een einde.
- De vruchten ervan duren niet lang; ze worden snel geconsumeerd en er moet altijd meer worden geproduceerd. Arbeid is dus een cyclisch, herhaald proces dat een gevoel van zinloosheid met zich meebrengt.
- In de oudheid, beweert Arendt, was arbeid verachtelijk, niet omdat het was wat slaven deden; slaven waren eerder verachtelijk omdat ze arbeid verrichtten, een zinloze maar noodzakelijke activiteit. In de moderne wereld, niet alleen slaven,
- Marx legt dit moderne idee vast in zijn bewering dat de mens dierenarbeiders is, een soort die zich onderscheidt van de dieren, niet door zijn denken, maar door zijn arbeid.
- Maar Marx spreekt zichzelf vervolgens tegen door een dag te voorzien waarop de productie het proletariaat toestaat de ketenen van hun onderdrukkers af te werpen en volledig vrij te zijn van arbeid.
- Volgens Marx ‘eigen licht zou dit betekenen dat ze ophouden menselijk te zijn.
- Arendt maakt zich zorgen dat als automatisering ons in staat zou stellen om onszelf van arbeid te bevrijden, vrijheid voor ons zinloos zou zijn zonder het contrast met de nutteloze noodzaak die arbeid biedt.
- Omdat we onszelf omschrijven als baanhouders en alles buiten de arbeid hebben gedegradeerd tot de categorie van spelen en louter hobby’s, zou ons leven voor ons triviaal worden zonder arbeid.