laatste wijziging: 03-02-2023

Andere stromingen

Andere stromingen

Hoewel de net overlopen vormen van ethiek de meest voorkomende zijn doorheen de geschiedenis van de wijsbegeerte, zijn er echter nog vele andere ethische posities geweest. Zo hebben filosofen binnen het pragmatisme zoals William James en vooral John Dewey een pragmatische ethiek uitgewerkt. Binnen deze opvatting wordt de vooruitgang in de ethiek begrepen op een analoge wijze als bij de wetenschappelijk kennis: het is een sociaal gegeven dat langzaam over verschillende generaties heen evolueert. Dewey vat het merendeel van de menselijke handelingen ook op als gewoontevorming. Ethische handelingen zijn daarbij dan geen complexe rationele handelingen, maar eerder gewoontes door de samenleving aangeleerd. Centraal moet men zich dan ook richten op sociale hervormingen, meer dan volledige theorieën uitwerken van de ethische gevolgen, persoonlijke deugden of plichten.

Verder is er ook nog de Duitse filosoof en socioloog Jürgen Habermas die een discoursethiek heeft uitgewerkt. Habermas vertrekt in zijn werk vanuit de confrontatie met de eeuwig pluralistische en veranderende samenleving en vraagt zich af hoe hier nog normen kunnen gelden.[45] Hij betoogt dat morele normen in zo’n maatschappij hun normatieve geldigheid verkrijgen doordat ze het product zijn van een rationele discussie tussen alle betrokken partijen. Dit is ook meteen het criterium om de geldigheid van deze normen te testen: ze moeten bevraagd worden, of kunnen worden, door alle betrokken partijen die dan tot een consensus komen betreffende deze norm. Normen verliezen, als men ze op deze wijze bekijkt, hun statigheid en afstandelijkheid en worden net een intersubjectief product. Verder van belang is ook de wijze waarop Habermas onderscheid maakt tussen “moraal” en “ethiek”. Ethiek gaat over hoe mensen concreet moeten gaan leven, terwijl moraal net over de normatieve randvoorwaarden van een maatschappij gaan, en scheppen dus slechts het kader waarbinnen met zijn eigen leven invulling kan geven. Habermas spreekt zich dan ook niet uit over wat de ethiek net moet inhouden, maar houdt zich slechts bezig met het uitdenken van de normatieve randvoorwaarden – hoewel hij ook daar terughoudend is, want de moraal moet niet bepaald worden door de filosoof, maar net door de mensen zelf, in een rationele discussie.

Ook ethische posities zoals ingenomen door Martin Buber, Emmanuel Levinas, Jean-François Lyotard en Jacques Derrida vallen moeilijk onder een van deze stromingen te plaatsen. Hoewel ze wel wat weghebben van deontologie, lijken er ook sterke verschillen te zijn. Zo gaat het bij Levinas om de concrete relatie met de Ander,[23] terwijl deontologie gaat over algemeen geldende plichten geabstraheerd van de concrete situatie. Centraal binnen deze benadering staat de notie van alteriteit: in de ethische relatie wordt men geconfronteerd met iets dat radicaal vreemd is aan het zelf en dit iets kan dan ook niet geïntegreerd worden binnen een theorie. Een rigide ethische theorie zou immers de alteriteit ervan ontkennen en het toch nog in het te kennen systeem wringen.