laatste wijziging: 26-09-2018

II Bewustzijn

Hoofdstuk II  bewustzijn  bladzijde 61 tot en met 134

Bronnen:


De hoofdzaken van dit hoofdstuk samengevat:


 Gabriel meent dat bewustzijn neurobiologisch gefundeerd moet zijn.

Maar wat is bewustzijn  eigenlijk?


** Definitie bewustzijn van Dale:
** Definitie bewustzijn Wikipedia:

Een reflectie op indrukken

Ten eerste is er mijn bewustzijn . Het dringt zich aan mij op, en alleen ik kan het kennen. Maar er is ook uw bewustzijn . dat ik niet kan kennen.

Dennett noemt bewustzijn het Cartesiaans theater, het lijkt alsof “ik” kijk naar een theater dat in mij wordt opgevoerd. Is het ‘ik’ dan iemand in mij die alles waarvan ik me bewust ben waarneemt, een homunculus? (De term homunculus wordt vaak gebruikt als een personificatie van het bewustzijn of een interne instantie die indrukken uit de buitenwereld interpreteert en integreert).

  Het “mannetje” dat in een theater naar de werkelijkheid kijkt.

En kan ik alleen dingen kennen die ik ervaar via het theater? Nee toch!

Het probleem van het interne toneel is dat we niet meer begrijpen hoe we waarnemen, als het bewustzijn onze waarneming zelf maakt. Ziet jouw en mijn bewustzijn hetzelfde Boeddhabeeld en hoe zit dat met andere wezens die helemaal niets van Boeddha weten? En een koffiekopje dat we zien op ons privé beeldscherm is toch wel degelijk een kopje. hoe zit dat?

Kant zag al dat de drager van onze denkprocessen niet een ding (een immateriële ziel of de hersenen) kon zijn. Hij zag ook dat we altijd slechts een ‘verschijning’ van een ding hebben. die niet het ding op zich is. We plaatsen onze waarneming altijd in een ideaalbeeld. Je kunt een luciferdoosje alleen herkennen met je tastzin als je een notie hebt van wat een luciferdoosje is. Kant is vaak verkeerd begrepen. Ook een Boeddhabeeld kan ik zien als een beeld of als een zwerm deeltjes. maar beide hebben een relatie met wat er voor me staat. Dat zou niet het geval zijn als we alleen maar een mentale constructie waarnemen zoals de neuroconstructivisten denken.

Het empirisme neemt een geheel tegengesteld standpunt in. dat alleen onze zintuiglijke ervaring de bron van kennis, is. Volgens de opvattingen van de antireligie mannen zoals Kraus en Dawkins is alles wat we daarbuiten menen waar te nemen bijgeloof. Maar hoe weten we dan dat we kinderen niet mogen martelen? Als alle kennis alleen uit waarneming komt. hoe weten we dan dat die stelling dat kennis alleen uit waarneming komt op zich waar is? Of is dat een nieuw bijgeloof? Dat alleen zintuiglijke kennis waar is. is geen natuurwetenschappelijke hypothese die te bewijzen is.

Sterker nog: sociologen menen dat we onze meningen altijd vormen door ook proposities te hebben over meningen van anderen, in interactie.

Mensen zijn, anders dan dieren, in staat te beseffen dat andere mensen gerespecteerd moeten worden. Het hoort bij bewust zijn dat we beseffen dat andere mensen ook bewust van zichzelf zijn. We kennen ethiek en het onderscheid tussen goed en kwaad daardoor.

Met betrekking tot goed en kwaad: ongeveer 10 miljoen mensen zitten wereldwijd in een gevangenis. Daarbij zitten ook nog in China 1 miljoen mensen in detentie, maar wordt de dans genoemd. Laten we uitgaan van de volgende getallen:
Dit is ruwweg 2 % van de totale bevolking op de hele wereld. Dus kun je ervan uitgaan dat 98% van de mensen niet in een gevangenis zit. Laten we ook aannemen dat 10% van de mensen die nu nog vrij rondlopen eigenlijk ook in de gevangenis zouden zitten. Dan spreken we dus over 75.000.000 (75 miljoen) mensen. Dan zijn er nog steeds 88% wereldwijd mensen die je als “goed” kunt bestempelen.

De menselijke samenleving is gebouwd op propositionele attitudes (meningen en gedachten) die we hebben geformuleerd in taal, dat zal geen enkele neurologische ontdekking ooit veranderen. Andere dieren dan mensen hebben ook een bewust leven. Ook hebben ze propositionele attitudes. Nog niet is opgehelderd welke neurobiologische eigenschappen nodig zijn voor welke mate van bewustzijn . Onze menselijke en dierlijke leefwerelden zijn maar zeer gedeeltelijk overlappend en onze taal kan niet omschrijven wat een kat ervaart op een nachtelijke rooftocht.

Hoe weten we wat het betekent als iemand zegt dat hij een smaak niet lekker vindt? Qualia als lekker zijn zuiver subjectieve ervaringen. We hebben twee soorten bewustzijn , het intentionele bewustzijn  van iets buiten ons, en het fenomenale bewustzijn  dat de subjectieve beleving is.

De bewustzijnsfilosoof Ned Block vroeg zich of of wat ik als ervaring rood heb voor de ander niet de ervaring is die hij bij groen heeft. Het probleem van het omgekeerde spectrum noemt hij dat. We verhouden ons intentioneel ten opzichte van voorwerpen die voor iedereen zichtbaar zijn. terwijl we de qualia ervaren. Verhouden en ervaren zijn niet noodzakelijkerwijs hetzelfde.

We kunnen ons voorstellen dat een goede robot intentioneel bewust kan zijn. te oordelen naar zijn handelen. maar kunnen we dat ook echt bewust zijn noemen? Het grove raderwerk van een humanoïde robot kan geen ervaringsbewustzijn  hebben zoals een mens dat heeft met zijn neurobiologische mechanisme. Hij kan wellicht vaststellen dat er vanille in wijn zit maar kan niet de vanille-ervaringen hebben die de wijnproever heeft. De mens is noch een animale rationale, noch een homo irrationalis. Hij is een cocktail van rationele intentionaliteit en irrationele angsten, vreugden en begeerten.

Bewustzijn  bestaat dan ook uit de beide bewustzijnsaspecten. Kant meende “gedachten zonder inhoud zijn leeg, aanschouwingen zonder begrip zijn blind. Beide veronderstellen elkaar: we zijn noch een robot, noch een hippie op een LSD trip.

We weten veel meer over de geest en het bewustzijn  dan we wetenschap hebben van onze neurobiologische grondslagen. Boeddha en Mozes en Shakespeare wisten meer dan de meeste van onze tijdgenoten.

Mary is kleurenblind maar heeft wel geleerd dat mensen ervaringen hebben van groen of rood. afhankelijk van de golflengte van het licht dat ze zien. Weet Mary dan dus alles? Of weet ze alleen het natuurkundige ( – blz 8 – )” zonder te weten wat de ervaring rood of groen is.

Het fysicalisme gaat er vanuit dat we eens alles natuurwetenschappelijk zullen weten, net als Mary, maar we zien dat er toch iets mist: de ervaring. We hadden zonder die ervaring ook niet kunnen weten dat er zichtbaar licht is in het spectrum van de elektromagnetische straling. het onderzoek werd juist gestart om de achtergrond van de ervaring te onderzoeken. We kunnen alleen exacte kennis opdoen dankzij onze subjectieve ervaringen, maar we kunnen nooit kennis krijgen van deze subjectieve ervaring zelf.

Het beslissende inzicht dat we nu verkregen hebben is dat we onze subjectieve beleving niet kunnen kennen in natuurkundige termen. Integendeel. wat we natuurkundig weten wordt gestuurd door onze subjectieve ervaringen. De natuurkunde kan niet eens verklaren waarom de tijd slechts in ben richting verloopt. Wij hebben als mens een tijdsbesef. Hoe dat besef en de natuurkundige tijd met elkaar samenhangen is nog altijd een filosofische vraag.


66 Ik zie ik zie wat jij niet ziet

70 Deeltjesstorm in de bewustzijnsbios?

74 Boeddha, de slang en de vleesmuis