laatste wijziging: 27-10-2022

IV Het ik

Bronnen:

Wie of wat is dat eigenlijk: het ik? bladzijde 171 tot en met 222

[EXPAND Metzinger]

[/EXPAND]

173 DE WERKELIJKHEID VAN ILLUSIES
bewustzijnstoestanden : denken, voelen en willen
Dus het ik bestaat niet als een aparte entiteit (ding)
Dus het ik bestaat als substantie

[EXPAND †“ De Turing test]

[/EXPAND]

[EXPAND †“ De Chinese kamer]

De chinese kamer

[/EXPAND]

176 van het puberteitsreductionisme tot de toilettheorie

[EXPAND 180 Hegels reactie op de toilettheorie van het denken van Vogt]

“Hersenvezels en dergelijke, beschouwd als het Zijn van de geest, vormen een gedachte, slechts hypothetische werkelijkheid – ging existerende, velengevoelde, geziene; niet de ware werkelijkheid. Als die zaken aanwezig zijn, als ze gezien worden, zijn het dode voorwerpen en hebben ze geen waarde meer voor zijn van de geest (“¦)

Het begrip van deze voorstelling is dat de reden voor zichzelf alle dingheid is, ook de zuivere voor werkelijke zelf, maar de reden is dat in het begrip, oftewel het begrip alleen is haar waarheid, en hoe zuiverde het begrip zelf is, des te smaller is de voorstelling waartoe het afdaalt, wanneer zijn inhoud er niet is als begrip, maar als voorstelling (“¦)

Het diepe dal door de geest van binnenuit naar buiten wordt gedreven, maar niet verder komt dan zijn voorstellen de woestijn, waarin hij het laat – en de onwetendheid van dat dubbele zijn omtrent wat het is dat het zicht, is dezelfde verbinding van het hoge en een lage dat de natuur in het levende naïef uitdrukt in de combinatie van het orgaan van haar hoogste vervolmaking, het voortplantingsorganen, met het pisorgaan. Het oneindige oordeel als oneindig zou de voltooiing zijn van het zichzelf wat een leven oma maar in de voorstelling blijven dubbele zijn van dat leven gedraagt zich als pissen.

[/EXPAND]

182 Het ik is God

189 De bijna vergeten grootmeester van de ik filosofie

 

192 De drie pijlers van de wetenschapsleer

[EXPAND †“ Definitie van kennis volgens wikipedia]Kennis is dat wat geweten en toegepast wordt door de mens of door de maatschappij als geheel, veel van de menselijke activiteit vereist specifieke kennis, ervaring en vaardigheid. In de kentheorie of epistemologie wordt onderzocht wat kennis is en of aanspraken op kennis gerechtvaardigd zijn. In de loop van de tijd zijn er dan ook wisselende ideeën ontwikkeld over wat er te weten valt en in welke mate er sprake moet zijn van twijfel.[/EXPAND]

199 In de mens opent de natuur haar ogen
203 "Laat papa dat maar even doen" : Freud en Stromberg

[EXPAND †“ Gabriel geeft als voorbeeld van een bus op het vliegveld die van de terminal naar het vliegtuig rijdt]

We stappen in en zien een vrije zitplaats. Terwijl onze richting die zitplaats bewegen, zien we andere mensen die we misschien op het vliegveld ook al hadden geobserveerd. Voor sommigen van hen interesseren ons, voor anderen niet, en de waarneming stak zelf geeft geen uitsluitsel over de vraag waarom al dan niet worden waargenomen. Daarom wordt er een heuse theorie opgebouwd die het mogelijk maakt het eigen gedrag te sturen: de hulpeloos lijkende oudere dame zien we liever op de zitplaats waar we net nog maar onderweg waren, zitten liever niet naast die ons sympathiek ogende man die de hele tijd aan de telefoon is met zijn zaken power, waardoor de indruk krijgen dat hij zich opzettelijk extra belangrijk voordoet. Er gaan ons ondertussen allerlei gedachten door het hoofd die we eigenlijk liever niet hebben die we als het ware snel weer weg drukken.

[/EXPAND]

[EXPAND †“Freud over wetenschap]

Dikwijls hebben we de eis horen verdedigen dat een wetenschap gebaseerd moet zijn op heldere en scherp gedefinieerde grondbegrippen. In werkelijkheid begint geen enkele wetenschap, ook de meest exacte niet, met zulke definities. Het werkelijke begin van de wetenschappelijke activiteit bestaat veel eer in het beschrijven van verschijnselen, die vervolgens verder worden gegroepeerd, gerangschikt en met elkaar in grotere verbanden ondergebracht. Reeds bij de beschrijving kan men er niet aan ontkomen bepaalde abstracte ideeën op het materiaal toe te passen, die men ergens vandaan haalt, en zeker niet alleen uit de nieuwe ervaring.

[/EXPAND]

209 Hoe driften op harde feiten stuiten

[EXPAND †“ Freud maakt het ik tot een ding:][EXPAND ] Het ik is vooral iets fysieks, het is niet alleen een oppervlak entiteit, maar zelf de projectie van een oppervlak. Zoekt men naar een anatomische analogie hiervoor, dan kan men het ik nog het best te vereenzelvigen met het hersenmannetje van de anatomen, dat in de hersenschors op zijn hoofd staat, wielen omhoog steekt, achterom kijkt en, zoals bekend, het spraakcentrum links draagt. [/EXPAND]

[EXPAND †“ Brandom stelt een middenweg tussen deze twee theorieën voor:]

Brandom houdt zich niet bezig met het probleem dat het ik niet slechts een neutrale speler te midden van anderen is. Elk ik beschrijft het totale spel namelijk vanuit een standpunt dat de anderen niet zonder meer kunnen delen. De reden daarvan is niet alleen dat ieder van ons nu eenmaal andere theorieën heeft, gebaseerd op andere ervaringen, die men vervolgens in het spel van het geven en verlangen van redenen zou kunnen afstemmen. Wat we van Freud leren, is dat het ik juist individueel wordt, doordat de ervaringen opdoen die door anderen van mijn waardering worden voorzien die we dan als een gewoonte overnemen. Daarom introduceert Freud naast het “ik” ook nog een “boven-ik” en een “es”

[/EXPAND]

[EXPAND †“Es, Ich, Ãœber-ich]

Deze driften (hebzucht,  Lies: “7 zonden” : IJdelheid, luiheid, hebzucht, wellust, jaloezie, gulzigheid en woede) zijn in aanvang ongestuurd en ongeremd. Freud noemde dit het Es. De mens leert deze driften te beheersen door zich aan te passen aan de verwachtingen van anderen. Het is het ik, of ego in het Latijn, het bewuste deel van het psychische apparaat, dat leert om die driften te beheersen. De opvoeding en de cultuur dwingen deze aanpassing af, en geven de voorbeelden waar het bewuste zich op kan richten. Het deel van het psychisch apparaat dat deze voorbeelden internaliseert is het über-ich (super-ego of geweten).

Deze indeling van de menselijke geest doet enigszins denken aan de leer van Plato. Hij beschrijft dat de mens bestaat uit het onderlichaam (verlangens) dat door de borst in bedwang moet worden gehouden. De perfecte mens leeft uit het hoofd, dat daar weer boven staat.

[/EXPAND]

212 JST Kom je, wanneer je filosofeert,  verder als je tegenover elke definitie een anti-definitie kunt stellen?
214 Oedipus en het pak melk