III Zelfbewustzijn
nog inspreken 145 169
Hoofdstuk III Zelfbewustzijn bladzijde 135 tot en met 169
Bronnen:
- Boek: Markus Gabriel – 2015 – Waarom we vrij zijn als we denken. ISBN 978 90 8953 872 7
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Panspermie
De hoofdzaken van dit hoofdstuk samengevat:
- bewustzijn is alledaags en valt ons op. We zijn bewust van onszelf als we beseffen dat anderen ook bewust zijn
- zoals we kleurervaringen niet konden afleiden uit de fysische eigenschappen van licht, zo kunnen we ook bewustzijn niet afleiden uit biologische voorwaarden
- ons bewustzijn is een proces naar buiten en is niet alleen een hersenproces
- bewustzijn kunnen we ons niet voorstellen zonder zelfbewustzijn
- Zelfbewustzijn is als een innerlijke stem
- Zelfbewustzijn is bewust, dus zou er ook nog een zelfbewustzijn moeten zijn van dat bewustzijn . Een cirkelredenering ontstaat ( – blz 10 – )
- We zijn eigenlijk op zoek naar onszelf en hebben daarvoor twee kandidaten: bewustzijn en zelfbewustzijn.
Ons bewustzijn is epistemisch objectief en ontologisch subjectief, zegt Searle. We kunnen qua kennisleer wel onderzoeken hoe het werkt en ons daarin vergissen. maar we kunnen ons niet vergissen in dat het er is en ( – 9 – ) hoe we het ervaren. Ons bewustzijn is een proces naar buiten gericht met de buitenwereld en kan niet beschreven worden als een hersenproces.
[EXPAND over externalisme]
Dat sommige delen van het bewustzijn zich buiten ons hoofd bevinden noemen we externalisme. Als deze delen bestaan in bewustzijn van anderen noemen we dat sociaal externalisme.
Een uiterste positie is sociaal interactionisme dat zegt dat zonder sociaal contact geen bewustzijn bestaat. Putnam was de grondlegger van het externalisme en de eerste die opperde dat hersenen lijken op computers. met software, het computer-functionalisme. Hij creëerde de filmtrilogie “De Matrix” waarin gesuggereerd wordt dat we misschien niet meer zijn dan hersenen die extern geactiveerd worden. Interacties met anderen zijn echter zo dat ze niet in mijn brein opduiken in de vorm van interne processen maar dat naar buiten gerichte processen een rol spelen
[/EXPAND]
Animisme neemt aan dat alles op de wereld bezield is. De hypothese van panspermie stelt dat het leven verspreid in het heelal voorkomt en niet op de Aarde zelf is ontstaan. Het zou het gevolg zijn van een “besmetting” met organismen uit de ruimte en sindsdien verder geëvolueerd zijn. Er zijn nauwelijks aanwijzingen die deze hypothese kunnen tegenspreken of bevestigen. Er is geen leven buiten de Aarde bekend.
Freud zag onze geest als een onnozele hals, die denkt dat hij aan de touwtjes trekt. Bewustzijn kunnen we ons niet voorstellen zonder zelfbewustzijn , bewuste voorvallen kun je navertellen. Echter we komen in een probleem, want wie bewaakt nu het zelfbewustzijn? Je kunt geen potje schaak tegen jezelf spelen omdat je dan je eigen geheime speelplan deelt met jezelf. Het zelfbewustzijn kan geen bewaker in zichzelf hebben.
Zelfbewustzijn ervaren we in alledaagse situaties waarin we iets stouts verlangen en er een engeltje en een duiveltje op onze schouders komt zitten. Dat is een innerlijke stem. waar verder niets achter zit. Het engeltje heeft niemand op zijn schouder. Dit leidt tot een cirkelredenering aangezien we zagen dat per definitie zelfbewustzijn samengaat met bewustzijn . Als het zelfbewustzijn bewust is zit er dus ook weer een zelfbewustzijn van het zelfbewustzijn achter etc etc. Dan kun je gewoon zeggen dat het zelfbewustzijn op zich staat en zichzelf kan observeren. Dat is het cirkelprobleem dat zowel Kant als Fichte herkenden. Kant vroeg zich al of hoe bewustzijn samenhangt met onze gedachten, wat is de drager van onze gedachten? Of kunnen we dat niet weten? Fichte en Prinze meenden dat het zelf alleen door de anderen kan ontstaan, we spiegelen het uit de ander in onszelf. Dat is sociaal interactionisme en gaat wel erg ver. We zijn op zoek naar onszelf en zijn daarvoor twee kandidaten tegengekomen: bewustzijn en zelfbewustzijn .
- 135 We hebben bewust over bewustzijn nagedacht
- 135 Descartes:
- “Denken? Hier vind ik het: het denken bestaat; is het enige dat niet van mij kan worden afgenomen. Ik ben, ik besta; dat is zeker. Maar hoelang? Natuurlijk zolang ik denk; want het zou wel eens kunnen dat ik plotseling helemaal ophoudt te bestaan, als ik ermee ophoudt enige gedachte te hebben. Nu neem ik niets aan dat wat noodzakelijk waar is; ik ben dus in strikte zin alleen maar en denkend ding, dat wil zeggen een geest, een gemoed, een verstand of een rede, allemaal termen waarvan de betekenis me vroeger onbekend was. Ik ben dus een echt ding en ik besta echt. Maar wat voor zo’n ding ben ik dan? Ik zei het al: een denkend ding.
“Ik denk dus ik ben“. zei Descartes. Weliswaar is bewustzijn een niet te ontkennen realiteit maar dat betekent niet dat we inzicht hebben in wat het is. Zegt de onachterhaalbaarheid van ons bewustzijn soms iets over onszelf? Het bewustzijn is alledaags en valt ons op. dat is zelfbewustzijn . We zijn pas bewust van onszelf als we ook beseffen dat anderen bewust zijn. Deze structuur beleven we als een systeem van steeds opnieuw te ijken waarden.
- 136 Op basis van dit citaat van Descartes vallen we al gauw ten prooi aan een maar al te begrijpelijke verwarring. Het is namelijk zo dat we ons weliswaar niet kunnen vergissen in het feit dat we bewust zijn, maar in onze meningen over het bewustzijn kunnen we ons wel degelijk vergissen. Zolang we bewust zijn, is het onbetwijfelbaar zo dat we bewust zijn, maar daaruit volgt niet dat we daarmee bijvoorbeeld kunnen beschikken over onbetwijfelbaar kennis over de aard van het bewustzijn.
- 136 In de loop der eeuwen werd tegenover dit standpunt het volgende bezwaar gemaakt:
- 136 Descartes zou het bewustzijn door een ding hebben gemaakt, tot een ding of een substantie, een denkende substantie. Vervolgens zou hij dan gedacht hebben dat deze substantie vertrouwde en beter te kennen zou zijn dan alle andere dingen in deze wereld.
- 136 Nauwkeuriger gezegd: Descartes verward een epistemologisch inzicht met een metafysisch inzicht in de inrichting van het universum.
- Een epistemologisch inzicht is
- Een metafysisch inzicht is
- 136 Het neurocentrisme gaat er vanuit dat er één ding bestaat: het bewustzijn, waarvan men de eigenschappen nauwkeuriger zou moeten onderzoeken. Het identificeert het bewustzijn met de hersenen.
- 137 Tot op heden denkt men als gevolg van het debat dat op Descartes volgde, er in grote lijnen gekozen moet worden tussen twee posities:
- het dualisme ( behalve Harrison dingen is er ook nog een bewustzijn spring in het universum )
- het monisme (lichaam en geest zijn één)
- 137 Het is juist dat we niet kunnen ontkennen dat we bewust zijn zolang we bewust zijn.
- 138 Zelfbewustzijn:
- slaat enerzijds op de toestand waarin we ons bewust zijn en ons uitdrukkelijk daarmee bezighouden.
- anderzijds is dit een veel alledaagse fenomenen dan wel vanuit dit perspectief zouden denken. We nemen namelijk voortdurend posities in ten opzichte van onze eigen geestelijke toestanden, onze gedachten, zonder er nadrukkelijk over na te denken dat we over ons bewustzijn nadenken. Deze bewustzijnsstroom leidt ertoe dat ons bewustzijn vaak tot onbewuste toestanden leidt.
- 138 Daarom wordt tegenwoordig algemeen aangenomen dat er eigenlijk niet zoiets bestaat als een bewustzijn zonder zelfbewustzijn en dat die twee op de een of andere manier onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
- 139 Een groot deel van de menselijke gevoelswereld neemt de vorm aan van het zelfbewustzijn. Dat werkt niet door dat we onze binnenwereld met een naar binnen gerichte blik onderzoeken, maar doordat ons intentionele en ons fenomenale bewustzijn in principe in elkaar grijpen.
- 140 de bewustzijnsverruimende werking van de geestesgeschiedenis
- 140 In zekere zin vindt de recentste geschiedenis van het zelfbewustzijn’s onderzoek haar hoogtepunt in Marcel Prousts “Op zoek naar de verloren tijd”
- 140 Bewustzijn is een begrip dat deel uitmaakt van ons zelfportret.
- 140 Het bewustzijn als begrip ontwikkelde zich: Opnieuw een belangrijk thema in de literatuur, dat het onderwerp vormde van de zogenaamde ontwikkelingsroman en waaruit Hegels “fenomenologie van de geest” is ontstaan.
- 140 Het begrip van het bewustzijn is gekoppeld aan het zelfbewustzijn, dat op zichzelf weer geschiedenis kan hebben waarin nieuwe facetten ontstaan die hij eerder niet waren.
- 143 Er bestaat een wijdverbreide neiging om de huidige vormen van het zelfbewustzijn volstrekt anachronistisch op holbewoners te projecteren, ondanks het feit dat toch minstens al sinds het begin van de sociologie in de 19 de eeuw duidelijk moet zijn geworden dat er een geschiedenis van het zelfbewustzijn bestaat.
- 143 Wat bepalend is, is echter dat we ons niet zomaar bewustzijn, maar dat we zelfs in de gewoonste, meest alledaagse situaties bovendien nog een bewustzijn van het bewustzijn hebben.
-
Dus denken over het denken
-
Zelfbewustzijn kan alleen bestaan als we beseffen dat anderen ook bewust zijn. Onze vorm van leven is toevallig ontstaan en ons bewustzijn is dan ook geworteld in onze biologische voorwaarden, wat niet betekent dat deze daaruit te verklaren is. Zoals we kleurervaringen niet konden afleiden uit de fysische eigenschappen van licht zo kunnen we ook bewustzijn niet afleiden uit biologische voorwaarden. Onze beleving blijft steeds een zelfstandige dimensie zonder welke we helemaal geen toegang zouden hebben tot de natuurwetenschappelijke feiten en processen waarmee ze noodzakelijk verbonden is.
- 143 Bovendien hebben we naast dat alles ook een acuut bewust zijn van het feit dat anderen een bewustzijn hebben.
- 144 Zelfbewustzijn richt zich niet alleen op onszelf als individu, maar is structureel al aan vreemd bewustzijn gekoppeld. De beoordelingen van ons bewust beleefde attitudes (zoals plezier of schaamte ergens over) zijn al georiënteerd op wat anderen naar onze verwachting als attitude zullen innemen ten opzichte van onze attitudes.
- 144 We kennen allemaal het fenomeen dat we mooie belevenissen (een reis of een museumbezoek) graag willen delen (Facebook, Instagram), omdat we alleen op die manier een bevestiging van de structuur van deze ervaringen mogen verwachten. We cultiveren ons bewustzijn aan de maatstaven van anderen, en die maatstaven spelen al vanaf het moment dat we voor het eerst iets onder woorden kunnen brengen een belangrijke rol in ons innerlijk leven. Dat ligt in zoverre eigenlijk ook voor de hand dat we de regels van onze taal natuurlijk een ander moeten leren.
- 144 In het tijdperk van het eurocentrisme wordt het vermogen om bewustzijn te hebben van het feit dat anderen ook bewustzijn hebben, aangeduid als “theory of mind“, maar dat is een verwarrende benaming, aangezien het woord theorie daarbij verkeerd wordt gebruikt.
- 144 Vanuit het perspectief van het universum is er geen speciale reden dat er iets bestaat: er is gewoon wat er is.
-
*** Heidi: het is wat het is.
-
- 145 Processen