laatste wijziging: 23-09-2018

III Zelfbewustzijn

nog inspreken 145 169

Hoofdstuk III Zelfbewustzijn  bladzijde 135 tot en met 169

Bronnen:


 

De hoofdzaken van dit hoofdstuk samengevat:


Ons bewustzijn  is epistemisch objectief en ontologisch subjectief, zegt Searle. We kunnen qua kennisleer wel onderzoeken hoe het werkt en ons daarin vergissen. maar we kunnen ons niet vergissen in dat het er is en ( – 9 – ) hoe we het ervaren. Ons bewustzijn  is een proces naar buiten gericht met de buitenwereld en kan niet beschreven worden als een hersenproces.

[EXPAND over externalisme]

Dat sommige delen van het bewustzijn  zich buiten ons hoofd bevinden noemen we externalisme. Als deze delen bestaan in bewustzijn  van anderen noemen we dat sociaal externalisme.

Een uiterste positie is sociaal interactionisme dat zegt dat zonder sociaal contact geen bewustzijn  bestaat. Putnam was de grondlegger van het externalisme en de eerste die opperde dat hersenen lijken op computers. met software, het computer-functionalisme. Hij creëerde de filmtrilogie “De Matrix” waarin gesuggereerd wordt dat we misschien niet meer zijn dan hersenen die extern geactiveerd worden. Interacties met anderen zijn echter zo dat ze niet in mijn brein opduiken in de vorm van interne processen maar dat naar buiten gerichte processen een rol spelen

[/EXPAND]

Animisme neemt aan dat alles op de wereld bezield is. De hypothese van panspermie stelt dat het leven verspreid in het heelal voorkomt en niet op de Aarde zelf is ontstaan. Het zou het gevolg zijn van een “besmetting” met organismen uit de ruimte en sindsdien verder geëvolueerd zijn. Er zijn nauwelijks aanwijzingen die deze hypothese kunnen tegenspreken of bevestigen. Er is geen leven buiten de Aarde bekend.

Freud zag onze geest als een onnozele hals, die denkt dat hij aan de touwtjes trekt. Bewustzijn  kunnen we ons niet voorstellen zonder zelfbewustzijn  , bewuste voorvallen kun je navertellen. Echter we komen in een probleem, want wie bewaakt nu het zelfbewustzijn? Je kunt geen potje schaak tegen jezelf spelen omdat je dan je eigen geheime speelplan deelt met jezelf. Het zelfbewustzijn  kan geen bewaker in zichzelf hebben.

Zelfbewustzijn  ervaren we in alledaagse situaties waarin we iets stouts verlangen en er een engeltje en een duiveltje op onze schouders komt zitten. Dat is een innerlijke stem. waar verder niets achter zit. Het engeltje heeft niemand op zijn schouder. Dit leidt tot een cirkelredenering aangezien we zagen dat per definitie zelfbewustzijn  samengaat met bewustzijn . Als het zelfbewustzijn    bewust is zit er dus ook weer een zelfbewustzijn  van het zelfbewustzijn  achter etc etc. Dan kun je gewoon zeggen dat het zelfbewustzijn  op zich staat en zichzelf kan observeren. Dat is het cirkelprobleem dat zowel Kant als Fichte herkenden. Kant vroeg zich al of hoe bewustzijn  samenhangt met onze gedachten, wat is de drager van onze gedachten? Of kunnen we dat niet weten? Fichte en Prinze meenden dat het zelf alleen door de anderen kan ontstaan, we spiegelen het uit de ander in onszelf. Dat is sociaal interactionisme en gaat wel erg ver. We zijn op zoek naar onszelf en zijn daarvoor twee kandidaten tegengekomen: bewustzijn  en zelfbewustzijn  .


Ik denk dus ik ben“. zei Descartes. Weliswaar is bewustzijn  een niet te ontkennen realiteit maar dat betekent niet dat we inzicht hebben in wat het is. Zegt de onachterhaalbaarheid van ons bewustzijn  soms iets over onszelf? Het bewustzijn  is alledaags en valt ons op. dat is zelfbewustzijn  . We zijn pas bewust van onszelf als we ook beseffen dat anderen bewust zijn. Deze structuur beleven we als een systeem van steeds opnieuw te ijken waarden.

 


Zelfbewustzijn  kan alleen bestaan als we beseffen dat anderen ook bewust zijn. Onze vorm van leven is toevallig ontstaan en ons bewustzijn  is dan ook geworteld in onze biologische voorwaarden, wat niet betekent dat deze daaruit te verklaren is. Zoals we kleurervaringen niet konden afleiden uit de fysische eigenschappen van licht zo kunnen we ook bewustzijn  niet afleiden uit biologische voorwaarden. Onze beleving blijft steeds een zelfstandige dimensie zonder welke we helemaal geen toegang zouden hebben tot de natuurwetenschappelijke feiten en processen waarmee ze noodzakelijk verbonden is.