laatste wijziging: 29-02-2024

02 Fukuyama – Identiteit waardigheid ressentiment

 Auteur: Fukuyama, Francis
   Boek: Identiteit. Waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek 2020 272 blz
Gelezen: 2024
   Voor: SENIA Assen

  • De behoefte aan identiteit moet worden ingevuld op een manier die de democratie ondersteunt, in plaats van ondermijnt.
  • Identiteitspolitiek op basis van religie, ras, etniciteit of gender heeft op dit moment de overhand. De opleving van de gepolitiseerde islam, identiteitspolitiek gericht op etnische minderheden, activisme op universiteiten en het anti-immigranten-populisme zijn daar voorbeelden van. De behoefte aan identiteit kan niet zomaar opzij worden gezet. Daarom moet zij ingevuld worden op een manier die de democratie ondersteunt in plaats van ondermijnt.
  • Identiteit‘ is een noodzakelijk boek – een ernstige waarschuwing dat we onszelf veroordelen tot voortdurend conflict, tenzij we een universele invulling aan menselijke waardigheid geven.


.Introductie



Begrippen
  1. Links
  2. Rechts
  3. Populisme
  4. Thymos (karakter) is dat deel van de ziel dat hunkert naar erkenning van de waardigheid;
  5. Isothymie is het verlangen om als gelijke gerespecteerd te worden, en
  6. Megalothymie (eerzucht) (zie Hoofdstuk 2) het verlangen om als superieur erkend te worden, en doet zich op persoonlijk vlak voor als individuen zich opblazen tot een ‘dikke ik’.
  7. Dorpsgemeenschap
  8. Stedelijke samenleving
  9. Nationalisme
  10. Islamisme


29-02-2024 Compleet mee eens

Opmerking vooraf : De pagina’s 206 — 208 (zie hoofdstuk 14) bevat een kernachtige samenvatting van de belangrijkste thema’s van het boek.


.

Voorwoord

29-02-2024 Het begrip “geschiedenis”
thymos, erkenning, waardigheid, identiteit, immigratie, nationalisme, religie en cultuur.

.

Hoofdstuk 1. De politiek van waardigheid

Tussen 1970 en 2005 groeide het aantal democratische landen van 35 tot meer dan 110. Door globalisering, ondersteund door economische instellingen, groeide de welvaart, vooral in de VS en de westerse landen. In deze landen nam vooral de economische ongelijkheid toe en was er sprake van ontwrichtende sociale veranderingen (toestroom van migranten, verplaatsing van productie naar lagelonenregio’s, vervanging van laaggeschoolde arbeid door slimme machines). Door met name de financiële crisis van 2008 sprak men van een `democratische recessie’. Autoritaire landen (China en Rusland) werden assertiever, net als Hongarije, Turkije en Polen. Als klap op de vuurpijl werd het westen verrast door de Brexit en de verkiezing van Trump. Fukuyama vat identiteit zo op dat het authentieke zelf een intrinsieke waarde heeft en dat de buitenwereld onjuist en oneerlijk is wat betreft zijn inschatting van dat zelf.

De twintigste-eeuwse politiek was georganiseerd in een spectrum van links naar rechts, op basis van economische opvattingen, waarbij links meer gelijkheid wilde en rechts meer vrijheid.

29-02-2024 Links – rechts is vervangen door redelijk – populisme (voorbeeld van de “wereldverbeteraars”)

Wrok naar aanleiding van vernederingen was ook in democratische landen een sterke kracht.

De termen identiteit en identiteitspolitiek zijn vrij recent.




.

Hoofdstuk 2. Het derde deel van de ziel

In de moderne economie heeft men verondersteld dat de mens een “rationele nutsmaximalisator” is, die slechts zijn eigenbelang dient. Uit recent onderzoek blijkt echter dat mensen in werkelijkheid niet zo rationeel zijn: ze blijven vaste gedragsvormen verkiezen boven zwaar denkwerk of riskeren bijvoorbeeld soms hun eigen leven om dat van anderen te sparen. Plato gaf al verklaringen van het menselijk gedrag die afweken van die van de traditionele economen.

https://janux.nl/wp/plato/allegorie-v-d-wagenmenner/

Plato onderscheidt drie delen van de ziel:

De mens hunkert naar positieve oordelen over zijn waarde of waardigheid. Die oordelen kunnen van binnenuit komen, maar zijn meestal afkomstig van anderen in de gemeenschap die zijn waarde erkennen. Deze thymos is de zetel van de huidige identiteitspolitiek.


.

Hoofdstuk 3. Binnen en buiten

De grondslagen van het identiteitsconcept werden door Luther (1483-1546) en Rousseau (1712-1778) gelegd.



.

Hoofdstuk 4. Van waardigheid tot democratie

Het moderne identiteitsconcept verenigt drie verschillende verschijnselen:

  1. thymos (karakter), een universeel aspect van de menselijke persoonlijkheid dat naar erkenning hunkert;
  2. eee morele waardering van het innerlijke zelf boven de externe samenleving
  3. een evoluerend idee van waardigheid waarbij iedereen recht heeft op erkenning.

.

Hoofdstuk 5. Revoluties van waardigheid

29-02-2024 De Franse Revolutie : het motto vrijheid, gelijkheid en broederschap.
29-02-2024 (vogel)vrij

.

Hoofdstuk 6. Expressief individualisme

Uit de Franse Revolutie zijn twee stromingen voortgekomen.

.

Hoofdstuk 7. Nationalisme en godsdienst


.

Hoofdstuk 8. Verkeerd geadresseerd

29-02-2024 Wilders?
29-02-2024 Wat zou Pinker of Harari hier van vinden?

.

Hoofdstuk 9. De onzichtbare mens


.

Hoofdstuk 10. De democratisering van de waardigheid

29-02-2024 Toeslagen affaire

.

Hoofdstuk 11. Van identiteit naar identiteiten

29-02-2024 Zijn er ook niet-liberale democratieën?

De entiteitspolitiek kent ook problemen.

In Europa heeft de angst dat islamitische immigranten het demografisch evenwicht kunnen verstoren geleid tot de opkomst van een ‘blank’ nationalisme, in het ene land meer dan in het andere. En deze groepen gaan eIkaar als een bedreiging zien.


.

Hoofdstuk 12. Wij het volk

29-02-2024 zoals Nederland

De voordelen zijn:

  1. Fysieke veiligheid: grote politieke eenheden kunnen zichzelf beter beschermen;
  2. Een goede bestuurskwaliteit;
  3. Het faciliteren van economische ontwikkeling en meer aandacht voor het algemeen belang
  4. Het bevorderen van een sfeer van vertrouwen, die zorgt voor economische uitwisseling, politieke participatie en samenwerking
  5. De instandhouding van een sterk sociaal vangnet dat de economische ongelijkheid tempert
  6. Het contractueel mogelijk maken van een liberale democratie waarbij de burgers bepaalde rechten opgeven opdat de overheid meer fundamentele rechten beschermt.

.

Hoofdstuk 13. Volksverhalen

Nationale identiteiten kunnen op vier manieren tot stand zijn gekomen:

  1. Door het verplaatsen van bevolkingsgroepen over politieke grenzen van een bepaald land. “Etnische zuivering” op de Balkan is hier een voorbeeld van;
  2. Door de grenzen zodanig aan te passen dat ze overeenkomen met bestaande taalkundige of culturele bevolkingsgroepen;
  3. Door minderheidsgroepen op te nemen in de cultuur van een bestaande etnische of taalkundige groep;
  4. Door het omvormen van de nationale identiteit zodat die beter aansluit bij de bestaande kenmerken van de betreffende samenleving.

Daarnaast kunnen beleidsmaatregelen bijdragen aan de vorming van een nationale identiteit.

Dat komt ook omdat er   vier foutjes in de opzet van de EU   zijn ingebakken.

  1. Eén ervan is een diepe kloof tussen de noordelijke en zuidelijke staten van de eurozone.
  2. Een andere dat de gastarbeiders uit islamitische landen niet naar huis zijn teruggekeerd, maar hun familie lieten overkomen.
  3. Aanslagen in diverse Europese landen maakten duidelijk dat grote groepen immigranten niet goed geintegreerd zijn.
  4. Daarbij komt dat veel families het huwelijk van hun dochters regelden en bepaalde groepen voor vrouwen een andere behandeling eisten. In West-Europese landen kwamen meer regels om moslims het staatsburgerschap te verlenen. De nieuwe Oost-Europese lidstaten waren nauwelijks bereid om nieuwkomers uit een andere cultuur op te nemen.

.

Hoofdstuk 14. Wat te doen?



Acht alinea's met de kern van het boek : bladzijde 206 tot en met 208

 



De beschreven ontwikkelingen kunnen leiden tot steeds engere identiteiten en uiteindelijk tot het uiteenvallen van de staat.

Het is echter ook mogelijk om ruimere, meer integratieve identiteiten te [–11–] creeren, waarin de inwoners waarden en ambities delen en we erzijds respect kunnen opbrengen.

Hoe kan dat concreet vertaald worden?

Onze huidige wereld gaat tegelijkertijd in de richting van hyper-centralisering (China) en eindeloze fragmentering: de instorting van gecentraliseerde instellingen, de opkomst van mislukte staten, polarisatie en een toenemend gebrek aan consensus over gemeenschappelijke doeleinden. Identiteit kan gebruikt worden om verdeeldheid te zaaien, maar het kan tevens gebruikt worden om mensen te verenigen

.

Recensies


Identiteit en erkenning volgens Francis Fukuyama. Recensie van Identiteit. Waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek

Joost Geevers Publicatiedatum: 13 mei 2020

De Amerikaanse socioloog en filosoof Francis Fukuyama (1952-) werd aan het einde van de vorige eeuw wereldberoemd met zijn werk The End of History and the Last Man (1992). Hierin stelde hij dat het einddoel van de geschiedenis, gedefinieerd als een wereldwijde ontwikkeling in de richting van de liberale, aan de markteconomie gebonden democratie, nabij was. Sinds die tijd heeft de wereld zich weerbarstiger getoond. In zijn onlangs in het Nederlands verschenen essay Identity. The Demand for Dignity and the Politics of Resentment (2018) formuleert Fukuyama een herbezinning op zijn ideeën in het licht van de huidige wereldpolitiek. Naar eigen zeggen heeft hij zijn grondstelling niet verlaten, maar heeft hij wel een kleine verandering in zijn denken toegelaten: de mogelijkheid dat de liberale democratie in verval kan raken. De kern van zijn betoog is de vraag naar de oorzaak van deze regressie. Het antwoord: de opkomst van collectieve vormen van identiteitspolitiek vormt de belangrijkste bedreiging voor de liberale democratie.

Om dit te kunnen verklaren schetst Fukuyama een geschiedenis van de moderne mens, geïnspireerd op Hegels analyse van de geschiedenis waarbij de strijd om erkenning de belangrijkste drijvende kracht is. Daarnaast construeert hij een mensbeeld dat is gebaseerd op het Platonische begrip thymos (karakter), dat Fukuyama omschrijft als het hunkeren van mensen naar positieve oordelen over hun waarde of hun waardigheid en erkenning van die waarde.

Identiteit komt volgens Fukuyama voort uit een onderscheid tussen het innerlijke zelf en de buitenwereld. Dit innerlijke zelf is de basis van een vorm van identiteitspolitiek, waarbij individuen publieke erkenning van hun waardigheid, waarde en autonomie eisen. Volgens Fukuyama leidt deze individuele identiteitspolitiek noodzakelijkerwijs naar het moderne principe van universele gelijkwaardigheid, zoals dat is geïnstitutionaliseerd in de liberale democratie.

Maar bepaalde collectieve vormen van identiteitspolitiek kunnen de liberale staat tevens bedreigen. Fukuyama redeneert dat de mens door individualisering en door het wegvallen van religie en haar zingevings- en morele kader wordt teruggeworpen op zichzelf. Daarmee is ze op een tweesprong gekomen. Het ene pad leidt richting het liberaal individualisme en het andere richting een terugval in collectieve identiteiten als het nationalisme of gepolitiseerde godsdienst. Collectieve identiteitspolitiek gebaseerd op religie of etniciteit vormt volgens Fukuyama het voornaamste gevaar voor de liberale democratie.

Fukuyama toont zich in zijn weergave en diagnose van de menselijke geschiedenis en in zijn oplossingen een radicale verdediger van de Verlichting en van het liberale individualisme. Hij erkent schoorvoetend de noodzaak van collectiviteiten, maar wil de schadelijke vorm van identiteitspolitiek vervangen door een collectieve identiteit die gebaseerd is op Verlichtingsidealen. In samenhang daarmee wil hij een Leitkultur implementeren door middel van een nationale dienstplicht en inburgeringscursussen.


Bazarow

Zwarte Piet, genderneutrale toiletten, gebedsruimtes op universiteiten. Nee, dit gaat nu eens niet over het cultuurmarxistische complot om de Westerse beschaving te ondermijnen (…hoewel?). Dit gaat over die andere trend die feestjes en partijen tot een gepolitiseerd mijnenveld heeft gemaakt: identiteitspolitiek. Oftewel: politiek bedrijven vanuit een groepsidentiteit. Denk aan etnische achtergrond, seksuele voorkeur, geslacht of religieuze neiging. En dat doorgaans vanuit een slachtofferpositie (of -complex, afhankelijk van hoeveel drankjes het feestje of partijtje al duurt) die elke onschuldige zinswending of onhandig grapje tot een haatmisdaad kan omtoveren. Nee, veel gezelliger is het in meningenland niet geworden, de afgelopen jaren.

Amerikaans filosoof en politicoloog Francis Fukuyama kan dat in zijn boek Identiteit: Waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek alleen maar beamen. Hij signaleert vijf problemen met het fenomeen.

Toch staat Fukuyama niet vijandig tegenover identiteitspolitiek an sich. Het is een natuurlijke reactie op de ervaring van onrecht, het onvermijdelijk gevolg van een gevoel niet voor vol te worden aangezien. Fukuyama karakteriseert identiteitspolitiek als niet meer dan een middel om een erkenning van waardigheid te eisen. En dat is een fundamenteel menselijke behoefte, zoals de filosoof aan de hand van een interessante bespreking van Plato’s Politeia illustreert. Meer nog, het is een prijzenswaardige behoefte. Een zelfde politiek van erkenning stond aan de basis van de liberale democratie die burgers onvervreemdbare rechten schonk.

Maar waar de liberale democratie uitging van het individu, richt de huidige identiteitspolitiek zich op het collectief. Erger nog, het richt zich op collectieven gebaseerd op (betrekkelijk) onveranderlijke kenmerken: ras, geslacht, natie, geloof. Wil de liberale democratie overleven, dan zal die trend gekeerd moeten worden. Naast enkele praktische oplossingen – waaronder een strenger immigratiebeleid -, vestigt Fukuyama zijn hoop met name op de constructie van een alternatieve en inclusieve vorm van identiteit naar Amerikaans voorbeeld. Deze identiteit is gebaseerd op het geloof in de gemeenschappelijke politieke principes van het constitutionalisme, de rechtsstaat, democratische verantwoording en het principe van gelijkwaardigheid van alle mensen. Of dergelijke abstracte principes in staat zijn mensen op een zelfde manier te verenigen als de ogenschijnlijk meer primaire factoren van de huidige identiteitspolitiek, zal echter nog moeten blijken. Fukuyama’s oerdegelijke voorstel zal feesten en partijen de komende tijd in elk geval niet opfleuren, zoveel is zeker.


Humanistisch verbond

Wir sind das Volk!” werd er al gescandeerd in Duitse straten. Een uiting van een identiteitsgevoel, dat hier tegenover anderen wordt gesteld die dus blijkbaar niet tot het volk behoren. Een nationalisme dat dus exclusief werkt. Maar nationalisme is niet de enige uiting van identiteitsgevoel. Uit het recente boek van Francis Fukuyama (een vertaling van het Engelse origineel uit 2018) blijkt dat er veel facetten zijn aan het begrip identiteit.

De auteur begint bij het dominante economische denken dat de mens vooral ziet als een redelijk wezen, dat keuzes maakt in zijn eigen belang. Maar dit beeld is te beperkend en te eenzijdig. Fukuyama gaat terug tot Socrates om het begrip thymos te introduceren als deel van de psyche. Hij vertaalt het als karakter, in die thymos schuilt ook de hunkering naar erkenning van de waardigheid. Ressentiment is juist de wrok om het gebrek aan erkenning. Fukuyama noemt thymos de zetel van de huidige identiteitspolitiek. Want niet alleen individuen streven naar erkenning, maar ook groepen. Die groepen kunnen worden gevormd rond etnie, natie, taal, godsdienst. Maar evenzeer vragen subgroepen die gemarginaliseerd zijn of werden om erkenning: vrouwen, zwarten, immigranten, de LGTB-gemeenschap. Terwijl het begrip identiteitspolitiek vaak wordt geassocieerd met de politieke rechterzijde, is het veeleer links dat begaan is met de identiteit van dergelijk subgroepen in de samenleving.

Fukuyama richt zijn blik vooreerst op de filosofische wortels van identiteit en op de historische evolutie: sinds de Franse Revolutie zijn mensen geen onderdanen meer maar burgers, de ontwikkeling van de liberale democratie leidde naar een erkenning van de waardigheid van alle burgers in een land. Maar sinds die Franse Revolutie was er in de negentiende eeuw volgens Fukuyama een ontwikkeling in twee verschillende vormen van identiteitspolitiek: enerzijds de stroming die erkenning van de waardigheid van individuen eist (in een liberale democratie), anderzijds de erkenning van de waardigheid van bevolkingsgroepen. De verbinding van het individu aan een sociale groep vormt de basis voor het nationalisme. Maar die verbinding kan er ook zijn op basis van religie, zoals bij het islamisme. “Het zijn allebei uitingen van een verborgen of onderdrukte groepsidentiteit die publieke erkenning nastreeft”, schrijft Fukuyama in dit verband.

De auteur gaat ook dieper in op hedendaagse kwesties in verband met identiteitspolitiek. Zo schrijft hij uitgebreid over de huidige linkse identiteitspolitiek die gericht is op subgroepen. Hij ziet een evolutie: waar vroeger gemarginaliseerde groepen vroegen om erkenning als gelijke, begonnen ze de voorbije decennia veel meer op te komen voor een aparte identiteit voor de leden van de groep en voor erkenning van het specifieke anders-zijn. De subjectieve beleving komt hier centraal te staan. Uiteindelijk leidt dat tot exclusiviteit zoals in: alleen zwarten begrijpen de ervaring van het zwart-zijn, zogenaamde ‘witte’ mensen worden uitgesloten uit de beleving. Ook in het multiculturalisme vinden we de linkse identiteitspolitiek terug. Ter linkerzijde groeit de idee van een cultureel pluralisme dat gericht is op het doorbreken van de hegemonie van de westerse cultuur en waarden. Deze linkse identiteitspolitiek gaat samen met een politieke correctheid waartegen de rechterzijde dan weer sterk in verzet is gekomen. Waarna de auteur dieper ingaat op de gevaarlijke tendensen in de rechtse identiteitspolitiek (ondermeer wanneer die zich rond ras groepeert). Hij ziet in de verenging van zowel de linkse als de rechtse identiteitsbeleving “een bedreiging voor de mogelijkheid tot communicatie en collectieve actie”. Hij is ervan overtuigd dat nationalismen niet exclusief hoeven te zijn, maar dat “nationale identiteiten kunnen opgebouwd worden rond liberale en democratische politieke waarden”.

Het boek van Fukuyama is heel veelzijdig en behelst meer thema’s dan in deze bespreking aan bod kunnen komen. Hij bespreekt grondig de filosofische en historische wortels van de identiteitskwestie en gaat dieper in op hedendaagse kwesties zoals multiculturalisme en diversiteit versus de rechtse identiteitsbeleving. Ook geografisch is dit boek heel verscheiden: hij schrijft evenzeer over de Verenigde Staten en over de EU en individuele Europese landen, als over de Arabische Lente en het Rusland van Poetin. De auteur heeft het in dit boek over een hele waaier van kwesties die verband houden met identiteitspolitiek en doet dat met een grondigheid en een diepgang die weinigen hem zullen nadoen.


Trouw

recensie over het boek: Het liberalisme en zijn schaduwzijden. Verdediging van een klassiek ideaal.

En toch is er volgens Francis Fukuyama nog steeds geen goed alternatief voor het liberalisme

De ooit zo zelfverzekerde profeet van de definitieve overwinning van het liberalisme, vraagt zich in zijn nieuwe boek voorzichtig af of die ideologie nog wel toekomst heeft.
Seije Slager 23 juni 2022

Dat Francis Fukuyama het mis had, toen hij in een veelbesproken artikel in 1989 het ‘einde van de geschiedenis’ uitriep, is inmiddels een weinig originele observatie. De Amerikaanse politicoloog is zelf ook al jaren teruggekomen van zijn voorspelling dat er eigenlijk geen alternatieven meer waren voor het liberalisme, dat in de twintigste eeuw het fascisme en het communisme had verslagen.

Destijds riep zijn stelligheid al veel kritiek op. Maar wat er ook op Fukuyama’s argumenten af te dingen valt, hij bezit ontegenzeglijk één unieke kwaliteit: het precies aanvoelen van de tijdgeest. Fukuyama lezen is je laten meevoeren door de politieke wind die op dat moment waait. In de jaren negentig raakte hij betrokken bij de neoconservatieve denktank American Enterprise Institute, waar de intellectuele basis gelegd werd voor de invasie in Irak. Nadat die invasie vastliep, begon Fukuyama zijn standpunten te herzien en zich van zijn oude vrienden te distantiëren. Vier jaar geleden verscheen van hem een boek over identiteitspolitiek.

Terug bij het onderwerp dat zijn carrière lanceerde

In zijn nieuwe boek Het liberalisme en zijn schaduwzijden keert hij nu, 69 inmiddels, weer terug bij het onderwerp dat zijn carrière lanceerde; liberalisme. En inderdaad, dat lijkt een tijdige interventie in het publieke debat. Waar Fukuyama in 1989 de overwinning van het liberalisme als onvermijdelijk beschouwde, maar daarbij aantekende dat hij er zelf ambivalent tegenover stond (hij voorspelde ‘eeuwen van verveling’), is het nu precies omgekeerd: terwijl liberalisme van links tot rechts onder vuur ligt, neemt Fukuyama de taak op zich om het te verdedigen.

Liberalisme is voor Fukuyama een politiek systeem dat zelf geen visie heeft op wat het goede leven is, en er daardoor in slaagt om meningsverschillen succesvol te managen. Het ‘verlaagt de temperatuur van de politiek door cruciale vraagstukken van tafel te halen: jij kunt geloven wat je wilt, maar dat doe je in je privéleven en je bent er niet op uit je denkbeelden op te dringen aan je medeburgers’. Etnische, religieuze of nationale groepen kunnen dus ook niet op een speciale behandeling rekenen, het individu staat centraal. De individuele autonomie en keuzevrijheid strekken zich uit tot de politiek, die democratisch is, en tot de economie, waar eigendomsrechten gerespecteerd worden en een vorm van markteconomie heerst.

Aanvallen van alle kanten

Dat is de theorie, en zo loffelijk en onvermijdelijk als die dertig jaar geleden nog klonk, zo veel aanvallen krijgt die tegenwoordig te verduren. Van populistisch rechts, waar de Hongaarse president Orbán openlijk ‘onliberale democratie’ bepleit. Van populistisch links, dat ziet dat neoliberale hervormingen tot ongelijkheid hebben geleid. Van identitair rechts, dat eist dat de staat zich openlijk met een etnische groep associeert. Van postmodern links, dat met identiteitspolitiek ongelijkheden wil rechttrekken die via de normale politieke wegen niet op te lossen bleken. Van communautaire filosofen, die betogen dat het rationele, autonome individu van het liberalisme een fictie is. Van conservatieven, die klagen dat het mensen atomiseert door het los te woelen uit traditionele verbanden. Van ongeduldige jongeren, die meer klimaatbeleid verwachten. Enzovoort.

De meeste van die bezwaren komen op enig moment langs in Het liberalisme en zijn schaduwzijden. Dat alles in amper 200 pagina’s, waardoor het de argumenten van critici soms wat kort door de bocht weergeeft. Het is in al zijn beknoptheid wel elegant geschreven. Galant ook, want de auteur komt die critici vaak een eind tegemoet. Inderdaad, geeft Fukuyama toe, dat rationele individu is een versimpeling, die zeker niet de basis moet zijn van al het beleid. En ja, die neoliberale hervormingen waren achteraf bezien ontsporingen. Maar, zo is de teneur, je moet het liberalisme niet vereenzelvigen met zijn uitwassen, en de alternatieven zijn vaak erger.

Dertig jaar geleden sloeg hij de ene ace na de andere

Het gevolg is wel dat je op een gegeven moment het gevoel hebt een tenniswedstrijd mee te maken, waarbij Fukuyama hijgend over de baan rent om de ene na de andere bal terug over het net te werken. Nogal een verschil met dertig jaar geleden, toen hij soepel de ene na de andere ace leek te produceren. Soms slaat hij alsnog hard terug, zoals bij de conservatieve kritiek dat het liberalisme geen gemeenschappelijk moreel perspectief biedt. “Dit is inderdaad een kenmerk, en geen tekortkoming van het liberalisme”. En hij wenst zijn critici veel succes om het eens te worden over zo’n moreel perspectief.

Maar er belanden ook veel ballen in het net, bijvoorbeeld als Fukuyama alle succesvolle ontwikkelingen van de afgelopen tweehonderd jaar voor het liberalisme probeert te claimen. Zelfs de verzorgingsstaat en de dekolonisatie: ‘vrijheid voor het individu betekende noodzakelijkerwijs ook vrijheid voor de koloniale volken’. Alsof verzorgingsstaat en dekolonisatie niet hard bevochten moesten worden door socialistische en antikoloniale bewegingen die expliciet een andere maatschappij-ordening voorstonden.

Het aardigste wat je ervan kan zeggen is dat liberale staten uiteindelijk flexibel zijn, en zulke hervormingen kunnen verwerken. Maar daadkrachtig prangende maatschappelijke problemen oplossen is nooit hun sterkste punt geweest. “Het liberale incrementalisme is er volstrekt niet in geslaagd oplossingen te presenteren die beantwoorden aan de problemen waarvoor de samenleving zich gesteld ziet”, concludeert Fukuyama dan ook, als het over klimaatbeleid gaat.

Een daadkrachtige staat is gevaarlijker

Hij blijft erbij dat het alternatief, een daadkrachtige staat, gevaarlijker is, omdat je nooit weet wie er nog aan de macht komt. Maar als lezer vraag je je op zo’n moment af of Fukuyama’s verlangen naar een beperking van politieke daadkracht eigenlijk nog breed gedeeld wordt. Het liberalisme vond zijn oorsprong in de tweede helft van de zeventiende eeuw, als reactie op godsdienstoorlogen die het continent verscheurd hadden. Het verlangen naar politieke rust was toen evident, maar nu? Nu lijkt er toch eerder een algeheel verlangen te bestaan naar een politiek die veranderingen weet te bewerkstelligen.

Er zijn geen goede alternatieven, daar komt Fukuyama, net als in 1989, toch steeds weer op uit. Destijds was dat een zelfbewuste vaststelling. Nu lijkt er iets van bezorgdheid in door te klinken: jullie willen toch niet écht iets anders gaan uitproberen?


Volkskrant

Identiteitspolitiek is volgens Francis Fukuyama een van de belangrijkste bedreigingen van de moderne democratie. De rechtse variant daarvan is het gevaarlijkst, zegt de Amerikaanse denker, maar een nationale identiteit is wel van belang.

Marco Visscher 5 maart 2019, 20:30

  • Mocht u nog denken dat politiek gaat over zaken als economie en herverdeling, dan helpt Francis Fukuyama u graag uit de droom. Erkenning en respect zijn de sleutelwoorden om de moderne politiek te begrijpen. Luister maar naar de steeds luidere roep van mensen die zich onderdrukt voelen en eindelijk eens willen worden gehoord: zwarten en blanken, vrouwen en mannen, progressieven en conservatieven.
  • Als Francis Fukuyama het zegt, kunnen we maar beter luisteren. Dertig jaar geleden werd hij een intellectuele superster. In een geruchtmakend essay stelde hij dat de westerse, liberale democratie het eindpunt was van de ‘ideologische evolutie van de mensheid’. Een paar maanden later viel, geheel onverwachts, de Berlijnse Muur en stortte het communisme in. Het boek dat volgde, Het einde van de geschiedenis en de laatste mens, werd een klassieker.
  • Sindsdien kon Fukuyama zich nergens meer vertonen of hij kreeg de vraag of zijn stelling niet achterhaald was. Want er was immers altijd wel een brandhaard die zijn stelling weersprak: terreuraanslagen, een oorlog op de Balkan, een staatsgreep in Peru. Dat soort gebeurtenissen zag hij nooit als een serieuze ondermijning. Toch schreef hij in zijn boek al over de mogelijkheid dat voorspoed en vrede niet genoeg zouden zijn. De mens heeft immers een aangeboren verlangen naar erkenning, zo voerde hij aan. De vraag die hij toen al opwierp, was of die behoefte in een moderne samenleving misschien wordt miskend.
  • Het antwoord is hem nu duidelijk: ja. Dat zien we volgens hem in de stormachtige trend waarbij steeds meer mensen een publieke erkenning van hun waarde eisen. Die eis is de essentie van wat ‘identiteitspolitiek’ is gaan heten. Deze mensen voelen zich achtergesteld vanwege de groep waartoe ze menen te behoren. Fukuyama ziet dat verschijnsel bij alle moderne sociale bewegingen: van feministen en transgenders tot islamisten en nationalisten.
  • Daarom noemt Fukuyama identiteitspolitiek een van de belangrijkste bedreigingen van de moderne liberale democratie. Groepen troeven elkaar af om wie de meeste aandacht behoeft, meent hij, of ze presenteren zich als superieur aan andere. Op die manier, schrijft de politiek filosoof in zijn nieuwste boek, Identiteit, ‘zullen wij onszelf veroordelen tot voortdurende conflicten’. Bij zijn promotietour door Nederland en België heeft uitgeverij Atlas Contact ongeveer elk gaatje ingevuld met lezingen en interviews. De Volkskrant mag aanschuiven voor een zondagse lunch.

Wat is er mis met identiteitspolitiek?

  • ‘Elke keer dat een samenleving wordt gevraagd om een groep mensen te erkennen als een groep gaat dit ten koste van hun individualiteit. Want alle leden van de groep worden dan in één hokje gestopt, alsof ze allemaal hetzelfde zijn. Dan betreed je gevaarlijk terrein. Het impliceert al snel dat álle vrouwen, of álle zwarten, of álle Turkse immigranten hetzelfde denken en doen.
  • ‘Het is vooral problematisch wanneer het identiteit omschrijft op basis van vaststaande categorieën zoals ras, etniciteit of geslacht. Zo krijg je een steeds grotere verzameling van groepen die elk ontoegankelijk zijn voor anderen. Nu al zien we dat identiteitspolitiek steeds meer en kleinere categorieën van identiteiten produceert. Eerst waren er homo’s en lesbiennes, toen kregen we transgenders, nu wordt gesproken over interseksualiteit en genderfluïditeit. De groepen worden steeds specifieker. Dat draagt eraan bij dat we steeds meer onze verschillen benadrukken.’

Misschien is het gewoon een teken van specifieke zorgen?

  • ‘In een samenleving moeten we particuliere behoeften in balans brengen met een gevoel van gedeelde identiteit. Een gezonde democratie is onmogelijk als we het idee hebben dat we maar weinig gemeen hebben met elkaar, want dan vertrouwen we elkaar niet meer. Dit wantrouwen zien we in zekere zin terug wanneer mensen ervan worden beschuldigd zich te bezondigen aan wat ‘culturele toe-eigening’ heet. We zien dat bijvoorbeeld wanneer een blanke schrijver een roman produceert over een zwarte ik-persoon, of toen, zoals onlangs, twee Amerikaanse vrouwen een Mexicaans restaurant openden, waarna ze onder druk moesten sluiten omdat ze niet Mexicaans waren en het recept voor de burrito zouden hebben gestolen. Dit is absurd.’

Die weerstand is bedoeld om op te komen voor benadeelde groepen die worden beroofd van hun unieke ervaringen en kennis.

  • ‘Er zou geen culturele vooruitgang of artistieke vrijheid zijn als mensen niet voortdurend ideeën zouden overnemen en imiteren. Als je deze schrijvers of restauranteigenaren beschuldigt van culturele toe-eigening, zeg je eigenlijk dat iemand geen recht van spreken heeft wanneer die niet beschikt over de juiste biologie of huidskleur. Zulke uitsluiting staat haaks op het basisprincipe van de democratie, waarin iedereen zijn mening mag uiten.’

Nu wordt er ook vanuit de rechtse, conservatieve hoek identiteitspolitiek gevoerd, stelt u. Doen zij dat als reactie op de linkse identiteitspolitiek?

  • ‘Het negentiende-eeuwse Duitse nationalisme was misschien wel de vroegste vorm van identiteitspolitiek, maar het is zeker waar dat rechtse nationalisten de framing van links hebben overgenomen. Ze voeren aan dat zij het ‘slachtoffer’ zijn van een ‘elite’ die zich van hen heeft afgekeerd. Dat is de taal van een onderdrukte minderheid die zich als slachtoffer opstelt. Zo zou een rechtse nationalist zichzelf jaren geleden nooit hebben neergezet.
  • ‘De rechtse variant van identiteitspolitiek zie ik als de grootste bedreiging van de democratie, omdat die aanspraak maakt op een nationale identiteit die zou wortelen in etniciteit. Dat is onderdeel van de opkomst van rechtse populisten. Die opvatting van identiteit vind ik heel problematisch, omdat onze samenlevingen heel divers zijn.’

Waarom ziet u vooral de rechtse identiteitspolitiek als een probleem, wanneer u net aanvoert dat de linkse variant evengoed groepen tegen elkaar opzet?

  • ‘Linkse identiteitspolitiek begint vanuit reële problemen rond sociale rechtvaardigheid. Hun eis om te worden erkend als gelijke burgers die op basis van gelijkwaardigheid mogen meedoen in de samenleving is een meer legitieme eis dan die van een meerderheidsgroep die haar bevoorrechte positie wil behouden.
  • ‘Bovendien hebben de populistische leiders zoals Donald Trump, Vladimir Poetin, Viktor Orbán en Rodrigo Duterte een sterke autoritaire impuls. Zodra ze een mandaat van het volk hebben, willen ze de democratie ondermijnen door het rechtssysteem omver te werpen en de media te controleren. Linkse groeperingen kun je er volgens mij niet van beschuldigen dat ze de democratie willen ondermijnen.’

Maar zij verenigen zich steeds vaker om het vrije debat te smoren. Is dat niet een ondermijning van de democratie?

  • ‘Dat lijkt me overdreven. Het betreft hier een radicale variant van identiteitspolitiek in kleine delen van de academische wereld en de culturele sector, waar discussies rond ras, gender en seksuele oriëntatie worden gesmoord.’

Doen moslimfundamentalisten ook aan identiteitspolitiek?

  • ‘De IS-strijders in elk geval wel. Hun overtuiging werd aanvankelijk gemotiveerd door een gevoel dat moslims in deze wereld niet worden gerespecteerd en als gelijken moeten worden beschouwd. Maar al snel veranderde dit streven in een intolerante, gewelddadige doctrine waarin moslims zichzelf zien als superieur en waarin wordt opgeroepen om niet-moslims te doden.’
  • Als we in zijn hotel aan de Amsterdamse gracht onze vork zetten in een boterham met kalfskroket is vijfhonderd meter verderop de Klimaatmars juist begonnen. In de koude regen hebben tienduizenden mensen zich in gang gezet om het kabinet op te roepen tot een effectief klimaatbeleid. Als de demonstratie ter sprake komt, zegt Fukuyama droogjes: ‘Megalothymie’. (eerzucht)
  • Daarmee doelt hij op het deel van de ziel dat ernaar verlangt te worden erkend als superieur. ‘Megalothymie is op zichzelf niet goed of slecht’, verduidelijkt Fukuyama kalm. ‘Het slaat simpelweg op elke toewijding aan een streven om ergens voor te gaan, ook als je bijvoorbeeld in een sport wilt uitblinken.’
  • Op cynisme over de demonstranten verderop wil hij niet worden betrapt. Sinds Fukuyama zich wegens de Irak-oorlog en de financiële crisis afkeerde van de conservatieven is hij naar links opgeschoven. Daardoor heeft Fukuyama afgedaan bij zijn voormalige geestverwanten. Intussen is het progressieve kamp nog altijd argwanend, zeker nu hij kritisch is over identiteitspolitiek, wat toch een beetje is omarmd door links.
  • Fukuyama toont een beleefd lachje als zijn politieke positie ter sprake komt. ‘Ach, ik maak me geen zorgen over etiketten of kritiek. Soms komt mijn zienswijze overeen met links, soms met rechts.’

Linkse politiek bevindt zich in een crisis. Waarom is dat volgens u?

  • ‘De meeste linkse politieke partijen hebben hun opvattingen over ongelijkheid aangepast. Waar ze het van oudsher opnamen voor de arbeidersklasse, begon links deze groep gaandeweg te zien als een geprivilegieerde klasse, waarvoor ze voldoende sociale maatregelen hadden genomen. Ze meenden dat ongelijkheid nu vooral schadelijk was voor nieuwe groepen in de samenleving: van immigranten tot transgenders.
  • ‘De verschuiving van die aandacht heeft ertoe geleid dat steeds meer mensen die altijd links hebben gestemd zich niet langer vertegenwoordigd voelen. Ze voelen zich nu vervreemd van de politiek, omdat links niet langer interesse toont in hun problemen en uitdagingen. Ik vind dat hun kritiek legitiem is, want de progressieve elite kan nogal neerbuigend doen over deze mensen, bijvoorbeeld wanneer ze dan maar op Trump stemmen.’

Heeft die elite volgens u wel een goed beeld van de Trump-stemmers?

  • ‘Nee, er lijkt geen enkel benul te zijn van de uiteenlopende beweegredenen om op Trump te stemmen. Er zitten zeker mensen bij die echt racistisch zijn en die er onaanvaardbare opinies op nahouden. Maar anderen zijn onderdeel van een arbeidersklasse die al twee generaties lang de schade ondervindt van de-industrialisatie en toenemende werkloosheid. In hun kringen vallen gezinnen uit elkaar en is er sprake van veel criminaliteit en drugsgebruik. Het is zonder meer waar dat de hoger opgeleide, liberale klasse in de Verenigde Staten weinig aandacht voor hen heeft.’

Hoe zou links moeten reageren?

  • Links zou meer moeten praten over het belang van een nationale identiteit. Dat ligt in Europa om allerlei redenen gevoelig, maar daar moeten jullie overheen komen. Veel mensen die zich politiek gezien ergens in het midden bevinden, hechten veel waarde aan hun nationale identiteit, cultuur en geschiedenis, terwijl die niet serieus wordt genomen door links. Linkse politiek zou de problemen rond immigratie, integratie en islam meer moeten onderkennen en benoemen.’

Wat betekent dat in de praktijk? Moeten linkse partijen de dubbele nationaliteit aanvechten en stellen dat je maar één paspoort mag hebben?

  • ‘Ja, als een van die paspoorten toebehoort aan een weinig democratisch land, dan lijkt het me een goed idee om mensen te laten kiezen. In Duitsland probeerde de Turkse president Erdogan de verkiezingen te beïnvloeden door alle Turkse inwoners van Duitsland te vragen om te gaan stemmen volgens de belangen van Turkije. Dat is natuurlijk volkomen verkeerd. Als zij hun Turkse paspoort hadden moeten opgeven, zou zo’n oproep vermoedelijk niet veel impact hebben, omdat ze zich dan meer zouden opstellen als Duitse burgers.’

Uw boek zou er niet zijn gekomen als Trump niet was gekozen tot president, schrijft u. Toevallig figureerde hij ook al in Het einde van de geschiedenis en de laatste mens.

  • ‘Klopt. Ik voerde hem op om te illustreren dat een kapitalistische economie goed was voor de democratie, omdat ze een arena vormde waarin zeer ambitieuze mensen zoals Trump zouden opereren zonder het politieke systeem te beschadigen. Maar gaandeweg, zo bleek, was het voor hem toch niet genoeg om miljarden te verdienen in onroerend goed en entertainment, dus wilde hij de politiek in.
  • ‘Gelukkig voorzagen de founding fathers van de Verenigde Staten de komst van iemand als Trump. Zij wisten dat uiterst ambitieuze mensen, zoals Trump of Julius Caesar, de democratie zouden ondermijnen. Daarom is er onafhankelijke rechtspraak, vrije media en een Congres met een Senaat en een Huis van Afgevaardigden. Trump illustreert de noodzaak van een controlerende macht, want vanwege zijn autoritaire neigingen zou hij veel meer schade kunnen toebrengen dan hij al heeft gedaan.’

Kan het voor de Democraten, ondanks de matige populariteit van Trump, alsnog verkeerd gaan bij de volgende presidentsverkiezingen?

‘Ja, het kan vreselijk verkeerd gaan. Het zal Trump goed uitkomen als hij het moet opnemen tegen een kandidaat die erg links is. Dat risico is reëel, want de kandidaten die zich hebben opgeworpen, strijden om de vraag wie de meest progressieve ideeën heeft. Ze gaan behoorlijk ver op het gebied van identiteitspolitiek of economische thema’s, zoals belastingverhoging voor de rijken. Zo zullen de Democraten de herverkiezing van Trump zelf orkestreren. Er is echt een andere progressieve politiek nodig, gebaseerd op meer universele inzichten over menselijke waardigheid, om van hem te winnen, en de opmars van de rechtse populisten te stoppen.’


.

Discussievragen

  1. STELLINGEN om over na denken:
    • Sensitivity readers (gevoeligheidslezers) vormen een `taalpolitie, het zijn intolerante wokisten, ze censureren, halen de ziel uit een boek (..) Ze zijn slagers en slopers.
    • Voor politieke dynamiek heb je overdreven stereotyperingen nodig: wie mensen wil samenbrengen moet bepaalde feiten verzwijgen, zodat er alsnog een wijgevoel ontstaat
    • Jarenlang bouwde Poetin door middel van identiteitspolitiek aan een narratief waarin hij Rusland op ideologisch vlak als conservatieve tegenhanger van het Westen positioneerde. Met als brute climax de huidige oorlog in de Oekraine.
  2. Wat roept het begrip identiteitspolitiek zoal bij u op? Kunt u het begrip meer inhoud geven door uw antwoorden op vraag 1 in te brengen?
  3. In Het einde van de geschiedenis en de laatste mens uit 1992 was Fukuyama hoopvol gestemd over de libertaire democratie. In het besproken boek komt hij op die opvatting terug.
    • Naar welke van de twee zienswijzen gaat uw mening uit, als u de stand van de democratie in Nederland en de Europese Unie onder de loep neemt (Introductie).
  4. Bent u het eens of oneens met Hegel, die betoogde dat de strijd om erkenning de drijvende kracht in de menselijke geschiedenis was? Kunt u in de (recente) geschiedenis gebeurtenissen aanwijzen die uw mening zouden kunnen bekrachtigen (Hoofdstuk 1).
  5. @@
  6. Fukuyama stelt dat de opkomst van de moderne democratie het verhaal is van hoe megalothymie (eerzucht) plaatsmaakte voor isothymie (verlangen als gelijke) (Hoofdstuk 2). Bent u hiermee eens? Gaat het hier misschien [–14–] niet eerder over rechtsgelijkheid en is isothymie in de praktijk niet nog ver te zoeken?
  7. De thymos (karakter) is volgens Fukuyama de zetel van de huidige identiteitspolitiek. Wat zou u in de opvoeding en het onderwijs kunnen doen om de thymos geschikt te maken voor (uitzicht op) een wij-wereld (Hoofdstuk 2)?
  8. Welke overeenkomsten en verschillen ziet u tussen de drie waarheidsopvattingen in hoofdstuk 4? Waar gaat uw voorkeur naar uit? Waarom?
  9. Staan vrijheid en gelijkheid in uw optiek onderling op gespannen voet (hoofdstuk 5)? Kunt u uw antwoord toelichten?
  10. Hoe kijkt u aan tegen de spanning tussen de individuele staten van Europa als op zichzelf staand (nationalisme) tegenover de Europese Unie als eenheid van at die landen (Hoofdstuk 6)?
  11. Vroeger vroegen gemarginaliseerde groepen (zwarten, moslims, vrouwen, Ihbti’ers) om erkenning als gelijke, terwijI ze in de voorbije decennia veel meer begonnen op te komen voor een aparte identiteit voor de leden van de groep en erkenning van het specifieke anders-zijn. De subjectieve beleving (Erlebnis) komt hier centraal te staan. Uiteindelijk leidt dat tot exclusiviteit zoals in: alleen zwarten begrijpen de ervaring van het zwart-zijn, zogenaamde ‘witte’ mensen worden uitgesloten van de beleving. Toen Marieke Lucas Rijneveld gevraagd was om het gedicht The Hill We Climb te vertalen, werd ze door een lastercampagne getroffen. Met name zwarte prominenten vonden dat alleen een zwarte vertaler het werk van de zwarte dichteres naar het Nederlands mocht vertalen. Late GUI moest omwille van haar boek lk ga leven onderduiken en recent nog kreeg Pim Lammers het zwaar te verduren. Hoe kijkt u in het licht van identiteit(spolitiek) tegen deze ‘affaires’ aan (Hoofdstuk 7)?
  12. Fukuyama constateert dat links al een tijd op zijn retour is en dat linkse partijen naar het midden zijn verschoven en de logica van de markteconomie accepteerden. Wat ziet u, even los van uw eigen politieke sympathie, als de oorzaken van deze teruggang en wat zou het verlies van links voor de samenleving kunnen betekenen (hoofdstuk 8)?
  13. In hoofdstuk 11 schrijft Fukuyama, dat er groepen zijn die zich in hun traditionele waarden bedreigd voelen door kosmopolitische, stedelijke elites. Dit gevoel werd bijvoorbeeld versterkt doordat grote Duitse kranten na de nieuwsjaarsviering in Keulen in 2016 enkele dagen lang niks publiceerden over een incident waarbij een grote groep overwegend islamitische mannen zich in de nieuwjaarsnacht schuldig hadden gemaakt aan [–15–] handtastelijkheden en aanrandingen van vrouwen op straat. Kunt u zich voorstellen dat groepen mensen zich bedreigd voelen nu jaar op jaar de instroom van islamitische migranten blijft doorgaan? Hoe kijkt u daar zelf tegen aan?
  14. Het idee dat staten achterhaald zijn vindt Fukuyama onjuist. Bent u het (on)eens met hem en waarom dan (Hoofdstuk 12)?
  15. Wat vindt u van de aanpak in de VS om voor nieuwkomers een credale identiteit te ontwikkelen (Hoofdstuk 13)? Zou Nederland hier ook bij gebaat zijn?
  16. Erdogan riep in 2017 de Turken in Duitsland op om op politici te stemmen die de Turkse belangen behartigen. In hetzelfde jaar beschuldigde hij Nederland van nazisme en fascisme, nadat het kabinet Turkse ministers de toegang had geweigerd om hier campagne te voeren voor een referendum dat Erdogan meer macht zou geven. Hoe kijkt u tegen die buitenlandse invloed aan? Wat betekent dat voor het bedrijven van identiteitspolitiek (Hoofdstuk 14)?
  17. In hoofdstuk 14 schrijft Fukuyama dat democratieen het recht hebben om hun eigen grenzen te controleren en maatstaven aan te leggen voor het staatsburgerschap. Over dit voorstel wordt nu in landen van de Europese Unie nagedacht. Hoe kijkt u daar tegenaan? U kunt hier ook de rol van Frontex bij betrekken of de uitroep van burgermeester Eric Adams van New York die de noodtoestand heeft uitgeroepen omdat er meer migranten aankomen dan de stad kan huisvesten (Sharifi, M.N. (2022). Migrantenstad New York kan migratie niet meer aan en roept de noodtoestand uit. In: De Volkskrant, 10 oktober 2022)
  18. In de laatste alinea van hoofdstuk 14 noteert Fukuyama: ‘We zullen er niet aan ontkomen om over onszelf en onze samenleving na te denken in termen van identiteit. (..) Identiteit kan gebruikt worden om verdeeldheid te zaaien, maar het kan tevens gebruikt worden om mensen te verenigen (..).’ Bent u het met Fukuyama eens of niet, en is uw mening over identiteit(spolitiek) veranderd na lezing van en discussie over zijn boek?