laatste wijziging: 04-05-2023

206 249 V DELTA

Bladzijde 206 tot en met 249


1012 – 1025


Het tweede zijnskarakter is het anion enhyparchon – 1017 b 15 als de reeds in iets besloten oorzaak, immanente causa de geschiedenis ingegaan. Wat verder uit iets voort kan komen ligt er al in besloten. Elk ding heeft een vermogen, er schuilen mogelijkheden in die tot voltooiing gebracht kunnen worden. Wat een ding vermag, haar mogelijkheden hoe verborgen ook, behoort tot haar werkelijkheid.

Een derde zijnskenmerk is het motion enhyparchon 1017b Het in het ding besloten liggende deel, de zijde, de wand, het vlak. Dat apes hoort bij de dingen en geeft er werkelijkheid aan. Het is de horizon, de begrenzing, het sernaion tode ti, zoals Aristoteles in de aangegeven tekst uitlegt, het ding zoals het er is.’ Fen ding is 7c-is werkelijk, als het dit ofdat, zus ofzo is. Die beperking, begrenzing of bepaling kan het niet ontberen, anders zou het ding er niet zijn. Als bij het tweede zijnskenmerk wordt gebruik gemaakt van het woord to hupar, de werkelijkheid, in werkelijkheid, in wakende toestand. Mogelijkheden sluirneren in de werkelijkheid, zij geven aan wat de werkelijkheid mag of vermag, het vermogen van jets om dit of dat te doen, er zus of zo uit te zien. Dat alles hoort bij de werkelijkheid van jets, zo niet dan blijft iets onwezenlijk en onwerkelijk.

Het vierde zijnskenmerk is het meest bekend geworden: to ti hen einai 1017 b 21 ‘Het is wat het was’. Wat geweest is hoort bij het wezen van de werkelijkheid. Zelfs een god kan het nooit meer ongedaan maken. Het ‘eercH Ii(int I hij m j. Pas vanaf Augustinus zal het verieden als het onachtediaalbare voorbij (kvai worden. Vanaf dan ‘is’ nog slechts het heden en is wat geweest is, niet meer. Bij het wezen van de werkelijkheid hoort wat geweest is.

Tenslotte, als vijfde zijnskenmerk, noemt hij dat “wat gezien wordt’, het eidos, 1017 b 26 het gezicht, het uiterlijk, de gestalte, de vorm of het beeld van iets.

De eigenaard, het eigenaardige van iets moet tot uitdrukking gebracht worden wil iets werkelijk zijn, werkelijkheid zijn.


Deze vijf zijnskenmerken brengen tot uitdrukking wat het zijnde als zodanig is, wat werkelijk is, wat de werkelijkheid is. Maar de werkelijkheid wordt slechts opgevat en doordacht als phusei onta, de werkelijkheid van de natuurlijke dingen, wat geboren en gegroeid is.