laatste wijziging: 27-10-2022
04 Kopstukken :: Hegel
Auteur: Singer, Peter
Boek: Hegel - Kopstukken filosofie - 1983
ISBN: 90 - 5637 - 282 - 3
Gelezen: december 2019 - januari 2020 ( voor mezelf )
1. Hegels leven
- 11 Hegel leefde van 1770-1831. Duitsland bestond toen uit meer dan 300 staten, hertogdommen en vrije steden, losjes aaneengeschakeld als het heilige Romaanse Rijk geregeerd door Frans I van. Kant leefde van 1724-1804. De kritiek van de zuivere rede is geschreven in 1781. Hegel was toen 11 Hegel schreef de fenomenologie van de geest (FvdG) in 1807.
- 13 Kant kwam tot de conclusie dat onze geest niet louter een passieve ontvanger is van informatie die door onze ogen, oren en andere zintuigen wordt gekregen. Kennis is slechts mogelijk omdat onze geest een actieve rol speelt, de onze ervaringen te organiseren en het systeem in aan te brengen. We kennen de wereld door scheppingen van onze intuïtie of onze rede, waaronder wij de wereld niet zouden kunnen begrijpen
- 14 vorig In de kritiek van de zuivere rede omschrijft kant de mens als iemand in staat is om een rationele morele wetten volgen, maar die daarvan ook kan worden afgebracht door de niet rationele begeerten die hun oorsprong hebben in onze fysieke aard
- 15 Hegel was ontevreden over Kant’s opvatting van het “Ding an Sich”
- 15 Fichte nam de stoutmoedige stap om het bestaan van het Ding an Sich” te ontkennen. Wat de geest niet kan weten, bestaat niet
- 15 de tweede bron van ongenoegen was de verdeling van de menselijke natuur de kans moraalfilosofie met zich meebracht. Het afschilderen van de menselijke natuur als eeuwig verdeeld tussen maakt het en hartstocht, en ons morele leven als een eeuwige strijd tussen de twee, is vernederend en fatalistisch
- 18 Toen Schelling het manuscript van de FvdG las, vatte hij het voorwoord op als een aanval op zijn opvattingen. Hierdoor was de vriendschap tussen Hegel en Schelling ten einde
2. Geschiedenis met een doel
- 21 In tegenstelling tot Kant, staat het begrip “verandering “(van ontwikkeling door de geschiedenis heen) bij Hegel centraal.
- 21 wanneer Engels erop terugkijkt hoe belangrijk Hegel is geweest voor hemzelf en voor Marx, schrijft hij:
- “Wat Hegels denkwijzen onderscheiden van die van alle andere filosofen, was het uitzonderlijk historisch gevoel dat er aan de grondslag lag. Hoe abstract en idealistisch de gebruikte vorm ook was, de ontwikkeling van zijn gedachten niet altijd parallel met de ontwikkeling van de wereldgeschiedenis, en de laatste we in feite veronderstelt slechts het bewijs van de eerste te zijn
22 Wat is filosofie van de geschiedenis?
- 23 In de tijd dat Hegel leefde was het gebruikelijk dat men geloofde dat de geschiedenis van de mensheid geen betekenisloos allegaartje van gebeurtenissen was
- 24 in de inleiding van FvdG geeft Hegel heel duidelijk zijn opvatting aan over de richting en de bestemming van de rede geschiedenis der mensheid: “de geschiedenis van de wereld is niets anders dan de ontwikkeling van het vrijheidsbewustzijn”
- 24 Hij begint met de uiteenzetting van wat hij “De Oosterse wereld” noemt: China, India en het oude Perzische rijk.
- 25 in de oosterse maatschappij is er slechts één persoon (de leider) een vrij individu. Alle anderen ontbreekt het geheel aan vrijheid, omdat ze wil ondergeschikt moeten maken aan die van de patriarch, de lama, de keizer, de farao of hoe de despoot ook wordt genoemd
- 25 In het oosten is niet alleen de wet, maar zelfs de moraal een oorzaak van externe regelgeving. Ons begrip van individueel bewustzijn ontbreekt
- 26 in Perzië is het anders: daar ontstaat voor het eerst een basis van de straat met een algemeen principe, een wet die zowel de regels als de onderdanen ordent.
- 26 De idee van een regering gebaseerd op een intellectueel of spiritueel principe, duidelijk begin van de groei van het vrijheidsbewustzijn volgens Hegel
26 de Griekse wereld
- 27 In de Griekse wereld ontstaat een begrensd idee van vrijheid:
- De eerste begrenzing in slavernij: er moet een categorie werken zijn die niet de rechten en de plichten van een burger heeft, deze mensen moeten het zware werk opknappen
*** moderne slaven verdienen ook minder dan € 10 per uur
- 28 De tweede begrenzing is volgens Hegel dat de Grieken geen concept van een individueel bewustzijn hadden
- 28 Hegel stelt dus dat er sprake is van een onvolledige vorm van vrijheid, juist omdat de motivatie ervan zich op een zo natuurlijke manier voordoet. Wat het gevolg is van de gewoonten en gebruiken waarmee men is opgegroeid, het is niet het gevolg van de gebruik van de rede
- 29 Er is sprake van afhankelijkheid van externe krachten: een voorbeeld is het gebruik maken van OrakelS (o.a. Delphi)
- 29 Werkelijke vrije mensen zouden niet toestaan dat hun belangrijkste beslissingen werden bepaald door het gebeurtenissen via orakels. Ze zouden hun eigen beslissingen nemen en hun vermogen om te redeneren gebruiken. De rede tilt vrije mensen uit boven de toevallige gebeurtenissen van de natuurwereld.
30 de Romeinse wereld
- 31 Hegel maakt een zorgvuldig onderscheid tussen de onderliggende principes van het Perzische en het Romeinse Rijk
- 31 In de Romeinse staat ontstaat “ abstracte vrijheid van het individu”. Van de echte vrijheid waardoor het individu in staat wordt gesteld om verscheidenheid aan ideeën en manieren van ontlenen te ontwikkelen (dit noemt Hegel “concrete vrijheid “) is er geen sprake
- 32 Hierdoor ontstaan filosofieën als het stoïcisme, het epicurisme of het scepticisme
- 32 Volgens Hegel zoekt het wanhopige individu naar een meer positieve oplossing uit de in zichzelf getrokken filosofieën. Deze oplossing werd verschaft door het christendom
- 33 Het christendom ontwikkeld “Religieus zelfbewustzijn “: de erkenning dat niet de wereld van de natuur, maar de spirituele wereld ons werkelijk thuis is
- 33 De vrijheidsbeperkingen die karakteristiek waren voor de Griekse tijd, worden afgeschaft.
- In de eerste plaats bestrijdt het christendom de slavernij
- In de tweede plaats houdt de afhankelijkheid van orakels op
- In de derde plaats wordt de moraal door een moraal die gebaseerd is op de spirituele begrip van liefde
34 De Germaanse wereld
- 34 Dit is de periode vanaf de val van het Romeinse Rijk tot aan de moderne tijd
- 34 Hegel beschouwt de Reformatie als de enige bepalende gebeurtenis in de geschiedenis sinds de Romeinse tijd
- 35 de middeleeuwen zijn een lange, veelbewogen en verschrikkelijke nacht, die door de renaissance wordt beëindigd.
- 35 Hegel ziet de Reformatie (die begint bij Luther) als een prestatie van het Germaanse volk, die naar boven komt uit “de eerlijke waarheid en de eenvoud van zijn hart”
- 37 In de gedachte om alle sociale instituties in overeenstemming te brengen met de algemene principes van de rede klinkt het begrip van de verlichting door
- 37 Hegel aanvaardt het standpunt dat de Franse revolutie het resultaat was van de kritiek van Franse filosofen op de bestaande orde
- 37 De Franse revolutie zelf was dus een mislukking
- 39 De vraag: “wat is een werkelijke rationele staat? ” Wordt door Hegel niet gesteld.
3. Vrijheid en gemeenschap
41 Een raadsel
- 41 50.000 – 10.000 – 3000 jaar
- 42 De term vrijheid is volgens Hegel een “onbepaalde en onberekenbare dubbelzinnige term “
- 42 In de titel van het boek “Filosophie des Rechts” kan het begrip recht “gerechtigheid”, maar heeft ook bredere associaties, met inbegrip van “de wet “, in de zin waarin wij refereren aan “de wet “als geheel in plaats van aan een afzonderlijke wet. Dus brengt dit boek filosofische ideeën over ethiek, jurisprudentie, maatschappij en staat tot uitdrukking
43 Abstracte vrijheid
- 43 De liberale opvatting is: Ik ben vrij als andere mensen mij niet hinderen en mij niet dwingen te doen wat ik niet wil doen.”
- 43 Abstracte vrijheid (ook wel formele vrijheid):
- ik ben vrij als andere mij niet hinderen en mij niet dingen te doen wat ik niet wil doen.
- Dit komt overeen met het begrip “negatieve vrijheid” van Berlin
- ik ben vrij als andere mij niet hinderen en mij niet dingen te doen wat ik niet wil doen.
- 43 Hegel: Als wij horen zeggen dat de definitie van vrijheid betekent dat we kunnen doen wat wij willen, kan zo’n idee alleen maar worden beschouwd als een idee dat een complete onrijpheid van het denken laat zien, want het bevat zelfs geen spoortje van de volkomen vrije wil, van rechts, van ethisch leven, enzovoort.
- Hegels bezwaar tegen dit begrip van vrijheid is dat hij de keuze van het individu als basis neemt van waaruit de vrijheid moet beginnen
- Hoe en waarom deze keuzes worden gemaakt, is een vraag die degenen die dit vrijheidsbegrip aanhangen, niet stellen
- Hegels bezwaar tegen dit begrip van vrijheid is dat hij de keuze van het individu als basis neemt van waaruit de vrijheid moet beginnen
- De “liberale economen” nemen de individuele voorkeuren als de basis van waaruit de beoordeling moet beginnen. Ze vragen niet hoe deze voorkeuren tot stand komen.
- De critici, de “radicale economen” stellen een aantal vragen over de manier waarop de individuele voorkeuren worden gevormd, alvorens ermee in te stemmen dat zulke voorkeuren de enige basis zouden zijn om te beoordelen hoe goed een economisch systeem werkt
- Hegel geeft als voorbeeld dat mensen zweten. Via een slimme campagne kan er voor zorgen dat zweet gemaskeerd wordt. Liberale economen vinden dat prima. Radicale economen spreken hier van een soort pseudo behoefte. De echte behoefte van mensen, of die behoeften die bijdragen aan een echte welvaart voor de mensheid, deze vraag wordt door de liberale economen niet gesteld
05-02-2020 Vanuit deze visie is het ook mogelijk om begrippen als “groei” ter discussie te stellen
- 47 Hegel spreekt van een “behoeften-systeem“. egels kritiek laat zien dat de basis van zijn verzet tegen de liberale economische opvatting van de maatschappij in essentie op hetzelfde neerkomt als het verzet van de radicale economen van nu. Daarachter ligt regels onwankelbare historische perspectief. Hij verliest nooit uit het oog dat onze mensen en begeerten worden gevormd door de maatschappij waarin wij leven, en dat deze maatschappij op haar beurt een stadium in een historisch proces is. Daarom is abstracte vrijheid, de vrijheid om te doen wat we willen, in feite de vrijheid om zich heen en weer te laten duwen door de sociale en historische krachten van onze tijd.
05-02-2020 als voorbeeld het gebruik van een smartphone. Als je bij het gebruik van het smartphone niet meer nadenkt over alle functionaliteiten, kan het je leven zodanig beheersen dat je meer in een virtuele realiteit leeft dan in een echte wereld
48 vrijheid en plicht
- 48 Sommige van onze verlangens komen voort uit onze aard. Wij zijn ermee geboren, zoals het verlangen naar voedsel, of we zijn geboren met het vermogen om ze te ontwikkelen, zoals seksuele verlangens. Aangezien we onze verlangens niet hebben gekozen, zijn we niet vrij wanneer we handelen vanuit verlangen.
- 48 Dit argument herinnert eerder aan Kant dan aan Hegel. Wat gebeurt er als je jezelf gezuiverd van alle verlangens? Kants antwoord is: de rede
- 48 We kunnen makkelijk genoeg praten over het feit dat iemands handelingen rationeel of irrationeel zijn, maar dat doen we normaal gesproken met betrekking tot de uiteindelijke doelen die iemand heeft, en deze doelen zullen zijn gebaseerd op verlangens
- 48 Kunnen er oordelen zijn ten aanzien van rationaliteit of irrationaliteit die niet gebaseerd zijn op dit soort basale verlangens? Kant zegt van wel. Dit is zijn “categorische imperatief “:
- “Handel zodanig dat de stelregel van uw wil steeds tegelijk als beginsel van een algemene wetgeving zou kunnen gelden”
- 48 Kant is van mening ( en Hegel ook ) dat de rede impliciet universeel is
- 50 Als Kant gelijk heeft, dan is het enige handelen dat niet voorkomt uit onze aangeboren of sociaal geconditioneerde verlangens, het handelen in overeenstemming met de categorische imperatief
- 50 “Plicht omwille van de plicht“
- 50 Het gebruik van de term “plicht” is geassocieerd geraakt met het gehoorzamen aan regels. Kant hanteert een ruimere definitie:
- Vrijheid bestaat uit het volgen van onze innerlijke plicht.
- Vrijheid bestaat eruit je geweten te volgen
- 50 Hierdoor wordt vrijheid van geweten erkend als een essentieel onderdeel van wat wij als vrijheid beschouwen, zelfs als het niet alles is
- 52 Hegel ziet net als Kant een verband tussen vrijheid en de ontwikkeling van het individuele geweten
- 52 Deel II van de “Filosophie des Rechts” is grotendeels een aanval op de ethische theorie van Kant
- 52 Hegels eerste bezwaar van Kants theorie is dat deze theorie nergens precies zegt wat we dan zouden moeten doen. De theorie van kant is vrij van enig bepaald motief. De ethiek van Kant legt de nadruk op het zuivere praktische redeneren
- 53 Hegel: als de opdracht “Handel zodanig dat je niet in tegenspraak bent met jezelf” het enige is om ons tot handelen te bewegen, dan zouden we misschien merken dat we helemaal niets meer doen
- 54 Hegels tweede bezwaar van Kants theorie is dat de kantiaanse opvatting de mens tegen zichzelf verdeeld, de rede opsluit in een eeuwig conflict met het verlangen, en de natuurlijke kant van de mens ieder recht op bevrediging ontzegd. Onze natuurlijke verlangens zijn enkel iets dat onderdrukt moet worden, en Kant geeft de rede de zware, zo niet onmogelijke taak om die te onderdrukken
- 54 De ethiek van Kant biedt geen oplossing voor de tegenstelling tussen ethiek en eigenbelang. Kant laat de vraag “waarom zou ik ethisch moeten zijn? Onbeantwoord, en voor altijd onbeantwoord waar
- 52 Hegels eerste bezwaar van Kants theorie is dat deze theorie nergens precies zegt wat we dan zouden moeten doen. De theorie van kant is vrij van enig bepaald motief. De ethiek van Kant legt de nadruk op het zuivere praktische redeneren
De organische gemeenschap
- 55 Hegel vindt dat de combinatie van individuele voldoening en vrijheid overeenkomstig is met het sociale ethos van een organische gemeenschap
- 55 Het idee van Hegel met betrekking tot een organische gemeenschap wordt door Bradley als volgt omschreven:
- 55 Het kind […] wordt geboren […] in een levende wereld. […]
- Hij (of lees “Zij”) denkt niet eens aan zijn afgescheiden zelf;
- Hij/zij groeit met zijn wereld mee, zijn/haar geest vult en ordent zichzelf;
- en wanneer hij/zij zichzelf kan afscheiden van die wereld,
- en zichzelf los daarvan kan kennen,
- wordt tegen die tijd zijn zelf, het object van zijn zelfbewustzijn,
- doordrongen van, besmet met en gekenmerkt door het bestaan van anderen.
- De inhoud van zijn/haar zelfbewustzijn laat doorschemeren dat er in iedere vezel gemeenschapsbanden aanwezig is
- Zij/hij leert te spreken (of hij heeft er misschien al geleerd)
- en op dit punt eigent hij zich de gemeenschappelijke erfenis van zijn ras toe,
- en leert zij/hij dat de taal die zij/hij zich eigen gemaakt, de taal van zijn land is,
- dat het […] dezelfde taal is als degene die anderen spreken
- Die taal de lagere ideeën en gevoelens van zijn ras zijn geest binnen
- en grift ze daar onuitwisbaar in.
- Zij/hij groeide op in een sfeer van voorbeelden en algemene gewoonten […]
- De ziel binnenin hem wordt verzadigd, gevuld en gekwalificeerd door het universele leven,
- heeft het geassimileerd, heeft er de essentie van, heeft zichzelf eruit opgebouwd;
- de ziel is één en hetzelfde leven als het universele leven,
- en als hij zich daartegen keert, keert hij tegen zichzelf
- 55 Het kind […] wordt geboren […] in een levende wereld. […]
- 55 Het idee van Hegel met betrekking tot een organische gemeenschap wordt door Bradley als volgt omschreven:
- 56 Waarin verschilt dit idee van de Griekse gemeenschappen, waarvan Hegel vond dat het hen ontbrak aan het wezenlijke principe van menselijke vrijheid zoals dat in de Reformatie naar voren werd gebracht en zoals dat, zij het op een eenzijdige manier, werd vastgelegd in Kants begrip van plicht?
- 58
- 5
- 5
- 5
- 5@@