laatste wijziging: 28-04-2020

— Vragen populisme

  1. Naast een moreel veroordelen is het bepleiten van begrip voor populistische kiezers denkbaar, zij zien immers hun welvaart stagneren en voelen zich in hun identiteit bedreigd door immigratie. Hoe denkt u hierover?
  2. De Kiesraad heeft na afloop van de Provinciale Staten verkiezingen van Groningen, gehouden op 20 maart 2019, vastgesteld dat het (populistische) Forum voor Democratie 5 van de in totaal 43 zetels in de Staten heeft gewonnen. Het Forum voor Democratie stelt zich op het standpunt dat de gaskraan open moet blijven. Het lijkt erop dat hier van tegengestelde belangen sprake is. Kunt u e.e.a. verklaren?
  3. Bij aanvang van het begrip “Morele oprechtheid” stelt Schaap dat moraal een buitengewoon breed begrip is. dat morele vragen de vrijheidsruimte bestrijken van de menselijke wil. En stelt daarbij de vraag hoe open die vrijheidsruimte is, of alles zomaar mogelijk is. Welk antwoord zou u geven?
  4. Volgens Schaap ontleent het populisme zijn wervende kracht niet alleen aan verleidelijke verhalen, maar ook aan het politiseren van zijn activisme: alle mogelijke kwesties in de samenleving worden vandaag te dag het politieke domein ingetrokken. Voorbeelden hiervan zijn de discussie over Zwarte Piet en de roep tot het verwijderen van standbeelden en aanpassen van straatnamen. Wat vindt u daarvan?
  5. In hoeverre kent het recht op vrijheid van meningsuiting wat u betreft beperkingen?
  6. Van welke institutionele inrichting van de staat is volgens Lefort sprake indien de macht `een lege plaats’ is? Hoe democratisch is een samenleving waarin deze plaats niet ‘leeg’ is? Geef voorbeelden van landen waar dit het geval is.
  7. “De voltooide ontzuiling, de secularisatie en het huidige neo-liberalisme hebben het hedendaags populisme gebaard.” Wat vindt u van deze stelling?
  8. Veel politici en journalisten menen populisten te kunnen bestrijden door hun leugens aan de kaak te stellen, door zoveel mogelijk te ‘factchecken‘. Wat vindt u van deze aanpak? Zijn andere benaderingen denkbaar?
  9. Hoe kunnen volgens Nietzsche wilskracht en het beoefenen van matiging ingezet worden om weerstand te bieden tegen het populistische nihilisme? Hoe waardeert u beiden?
  10. Schaap geeft aan hoe politici weerstand kunnen bieden tegen de verleidingen van het populisme: niet meegaan in de politisering, afzien van populistische retoriek en niet reageren op de wijze waarop populisten zich roeren. Hij stelt echter ook dat meer nodig is: er moet een positief antwoord tegenover staan. Welk positief antwoord kan er volgens u tegenover staan?
  11. Schaap is kritisch over het hedendaags populisme en stelt dat het het zijn destructieve politiek en zijn ontwaarding van bindende en richtinggevende waarden veel kwaad aanricht. De populistische kiezer zal het niet met hem eens zijn. Hoe waardeert u het hedendaags populisme?