laatste wijziging: 28-11-2019

Harari voorwoord 21 e eeuw

VOORWOORD

In een wereld die overspoeld wordt met irrelevante informatie is helderheid macht. In theorie kan iedereen meediscussiëren over de toekomst van de mensheid, maar het is zo moeilijk om alles helder te blijven zien. Vaak merken we niet eens dat er een discussie gaande is of wat de belangrijkste punten zijn. Miljarden mensen hebben zelden de luxe om mee te denken, omdat ze belangrijker zaken aan hun hoofd hebben: ze moeten naar hun werk, voor de kinderen zorgen of bejaarde ouders assisteren. Helaas doet de geschiedenis niet aan ‘niet goed, geld terug’. Als er besloten wordt over de toekomst van de mensheid zonder dat jij erbij bent, omdat je het druk had met het voeden en kleden van je kinderen, dan zullen jij en zij de consequenties van die beslissingen niet ontlopen.
Dat is heel oneerlijk, maar wie zei dat de geschiedenis eerlijk was?

Als historicus kan ik mensen geen eten of kleren geven, maar ik kan wel proberen het een en ander te verhelderen, zodat de kansen wat eerlijker verdeeld worden. Als dat ook maar een paar extra mensen de kans geeft om mee te discussiëren over de toekomst van onze soort, is mijn missie geslaagd.

Mijn eerste boek, Sapiens, ging over het verleden van de mens en over de vraag hoe een onbetekenende aap de absolute heerser op aarde werd.

Homo Deus, mijn tweede boek, was een onderzoek naar de toekomst van het leven op aarde op de lange termijn, waarin ik mijn gedachten liet gaan over de verschillende manieren waarop mensen uiteindelijk misschien goden zullen worden, en over het uiteindelijke lot van intelligentie en bewustzijn.

In dit boek wil ik me richten op het hier en nu, op de huidige stand van zaken en de nabije toekomst van onze menselijke samenlevingen. Wat gebeurt er op dit moment? Wat zijn de grote uitdagingen en keuzes van nu? Waarop moeten we letten? Wat moeten we onze kinderen bijbrengen?
Uiteraard zijn er zeven miljard mensen op de wereld, met zeven miljard verschillende wensenpakketten, en zoals ik al zei, is
het een relatief zeldzame luxe om te kunnen nadenken over grote kwesties. Een arme alleenstaande moeder die twee kinderen moet zien groot te brengen in een achterbuurt van Bombay kan niet veel
verder denken dan de volgende maaltijd, bootvluchtelingen die ronddobberen op de Middellandse Zee turen de horizon af naar land, en een stervende patiënt in een overvol Londens ziekenhuis heeft al zijn krachten nodig om nog één keer adem te halen. Ze hebben allemaal veel urgentere problemen dan het broeikaseffect of de crisis waarin onze democratieën verkeren. Er is geen boek dat aan dat alles recht kan doen en voor mensen in dat soort situaties heb ik geen wijze lessen. Ik kan alleen maar hopen dat ik iets van hen kan leren.

In dit boek laat ik mijn blik over de hele wereld gaan. Ik kijk naar de belangrijkste krachten die overal ter wereld inwerken op
onze samenlevingen en die hoogstwaarschijnlijk de toekomst van onze planeet als geheel zullen beïnvloeden. Klimaatverandering is misschien het laatste waar mensen in doodsnood aan denken, maar uiteindelijk zou het heel goed kunnen dat daardoor de achterbuurten van Bombay onleefbaar worden, er enorme nieuwe golven vluchtelingen de Middellandse Zee over komen en er een wereldwijde zorgcrisis ontstaat.
De werkelijkheid is een web met vele draden en in dit boek behandel ik verschillende aspecten van de hachelijke situatie waarin we ons bevinden, zonder aanspraak te maken op volledigheid. Anders dan Sapiens en Homo Deus is dit boek niet bedoeld als een groot historisch overzicht, maar meer als een verzameling lessen.
Die lessen worden niet afgesloten met simpele antwoorden. Ze zijn bedoeld om lezers te stimuleren er dieper over na te denken en handvatten te bieden waarmee eenieder zijn stem kan laten horen in de grote debatten van onze tijd.

In wezen is dit boek geschreven in samenspraak met het publiek. Veel hoofdstukken zijn ontstaan als reactie op vragen van
lezers, journalisten en collega’s. Eerdere versies van sommige stukken zijn in andere vorm al eerder gepubliceerd, wat me de kans gaf om feedback te krijgen en mijn argumenten bij te slijpen. Sommige stukken gaan over technologie, sommige over politiek, sommige over religie en weer andere over kunst. Bepaalde hoofdstukken zijn een lofzang op de menselijke wijsheid, andere belichten de cruciale rol van de menselijke domheid. Maar de overkoepelende vraag blijft hetzelfde: wat gebeurt er momenteel in de wereld en wat is de diepere betekenis daarvan? Wat heeft de overwinning van Donald Trump te betekenen? Wat kunnen we doen aan de epidemie van nepnieuws die ons overspoelt? Waarom verkeert de liberale democratie in een crisis? Is God terug van weggeweest? Zit er een nieuwe wereldoorlog aan te komen? Welke beschaving domineert de wereld: het westen, China, de islam? Moet Europa de deur open blijven houden voor immigranten? Kan het nationalisme effectieve oplossingen bieden voor problemen als ongelijkheid en klimaatverandering? Hoe moeten we terrorisme aanpakken?

Hoewel dit boek een mondiaal perspectief biedt, zal ik de persoonlijke factor niet verwaarlozen. Integendeel, ik wil de verbanden tussen de grote revoluties van ons tijdperk en het zielenleven van afzonderlijke individuen juist benadrukken. Terrorisme is bijvoorbeeld niet alleen een mondiaal politiek probleem, maar ook een intern psychologisch mechanisme. Terrorisme werkt doordat het de angstknop in het diepst van onze hersenen indrukt en de fantasie van miljoenen individuen op hol laat slaan. Op dezelfde manier speelt de democratische crisis zich niet alleen af in parlementen en stembureaus, maar ook in neuronen en synapsen. Het is ontzettend cliché om te zeggen dat het persoonlijke politiek is, maar in een tijd waarin wetenschappers, grote bedrijven en overheden er steeds beter in worden om het menselijk brein te hacken, klinkt het onheilspellender dan ooit. In dit boek becommentarieer ik dan ook niet alleen het gedrag van hele samenlevingen, maar
ook dat van individuen. Een geglobaliseerde wereld legt meer druk dan ooit op ons persoonlijke handelen en onze moraal. We zitten allemaal verstrikt in talloze allesomvattende spinnenwebben, die aan de ene kant onze bewegingsvrijheid inperken, maar tegelijk de kleinste individuele sparteling doorzenden naar verre bestemmingen. Onze dagelijkse
routine beïnvloedt het leven van mensen aan de andere kant van de wereld en sommige persoonlijke gestes kunnen onverwacht de hele wereld over gaan, zoals gebeurde met de zelfverbranding van Mohammed Bouazizi in Tunesië die de Arabische Lente inluidde, en met de vrouwen die hun verhalen over seksuele intimidatie deelden en de #MeToo-beweging in gang zetten. Doordat ons persoonlijke leven zo’n mondiale dimensie heeft gekregen, is het nu belangrijker dan ooit om ons bewust te zijn van onze religieuze en politieke vooroordelen, onze raciale en gendergerelateerde privileges en onze ongewilde medeplichtigheid aan systematische onderdrukking. Maar is dat een realistische onderneming? Hoe kan ik een degelijke ethische basis vinden in een wereld die tot ver achter mijn horizon reikt, die we als mensen nauwelijks nog in de hand hebben en waarin alle goden en ideologieën verdacht zijn geworden?

Dit boek begint met een overzicht van de huidige politieke en technologische knelpunten. Aan het eind van de twintigste eeuw leek het erop dat de grote ideologische veldslagen tussen fascisme, communisme en liberalisme waren geëindigd met een overweldigende overwinning voor het liberalisme. Democratie, mensenrechten en de vrije markt leken voorbestemd om de hele wereld te veroveren. Maar zoals altijd nam de geschiedenis een onverwachte wending en na de val van het fascisme en het communisme raakt nu het liberalisme in de knel. Dus waar gaan we met zijn allen naartoe?
Deze vraag is vooral zo urgent omdat het liberalisme zijn geloofwaardigheid verliest op precies hetzelfde moment dat revoluties in informatietechnologie en biotechnologie ons voor de grootste uitdagingen stellen die onze soort ooit heeft meegemaakt. De fusie tussen infotech en biotech zal mogelijk al heel snel miljarden mensen van de arbeidsmarkt drukken en daarmee vrijheid én gelijkheid ondermijnen. Big-data-algoritmen kunnen digitale dictaturen creëren waarin alle macht in handen van een kleine elite komt, terwijl de massa niet eens meer wordt uitgebuit, maar – erger nog – volkomen irrelevant wordt.
In mijn vorige boek, Homo Deus, heb ik het uitgebreid gehad over de fusie tussen infotech en biotech, maar waar dat boek ging over onze vooruitzichten op de lange termijn – en dan heb ik het over eeuwen of zelfs millennia – concentreer ik me in dit boek op de sociale, economische en politieke crises die nú spelen of ontstaan. Het gaat me hier minder om het uiteindelijke ontstaan van anorganisch leven en meer om de dreigende ondergang van de verzorgingsstaat en specifieke instituten als de Europese Unie.

Ik zal in dit boek niet proberen alle implicaties van nieuwe technologieën op te sommen. Van technologie valt veel goeds te
verwachten, maar hier wil ik vooral de risico’s en gevaren ervan belichten. Aangezien de bedrijven en ondernemers die de technologische revolutie aanvoeren van nature geneigd zijn hun eigen creaties de hemel in te prijzen, is het aan sociologen, filosofen en historici als ik om alarm te slaan en uit te leggen wat er allemaal voor vreselijks mee mis kan gaan.

Na een korte schets van de uitdagingen die ons te wachten staan, gaan we in het tweede deel van het boek in op een breed scala aan mogelijke oplossingen. Kunnen Facebooktechneuten met behulp van ai een mondiaal netwerk opzetten dat de menselijke vrijheid en gelijkheid kan waarborgen? Misschien moeten we de globalisering een halt toeroepen en de natiestaat weer meer macht geven? Misschien moeten we zelfs nog verder teruggaan en hoop en wijsheid putten uit oeroude religieuze tradities?

In het derde deel van dit boek zullen we zien dat de technologische uitdagingen die we moeten aangaan weliswaar ongekend zijn en de politieke onenigheid enorm, maar dat de mensheid ze wel degelijk het hoofd kan bieden als we onze angsten onder controle houden en iets nederiger zijn in onze opvattingen. In dit deel wordt onderzocht wat er gedaan kan worden aan de dreiging van het terrorisme, aan het gevaar van een wereldoorlog en aan de vooroordelen en de haat die dergelijke conflicten voeden.

Het vierde deel gaat in op het idee van post-truth en stelt de vraag in hoeverre we allerlei mondiale ontwikkelingen überhaupt nog kunnen volgen en of we nog wel onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad. Kan homo sapiens de wereld die hij heeft geschapen nog wel overzien? Zijn er nog wel duidelijke grenzen tussen werkelijkheid en fictie?

In het vijfde en laatste deel breng ik de verschillende onderwerpen bij elkaar en werp ik een iets algemenere blik op het leven in deze chaotische tijden. De oude verhalen zijn geïmplodeerd en er is nog geen nieuw verhaal opgekomen dat als vervanging kan dienen. Wie zijn we? Wat moeten we aan met ons leven? Wat voor vaardigheden hebben we nodig? Wat kunnen we, met alles wat we weten en niet weten over wetenschap, God, politiek en religie, zeggen over de zin van het leven van nu?

Dit klinkt misschien wat al te ambitieus, maar homo sapiens kan niet wachten. Filosofie, religie en wetenschap voeren een race tegen de klok. De mens discussieert al duizenden jaren over de zin van het leven. We kunnen die discussie niet tot in de eeuwigheid blijven voeren. De dreigende milieucrisis, de toenemende dreiging van massavernietigingswapens en de opkomst van nieuwe ontwrichtende technologieën staan dat niet toe. En wat misschien wel het belangrijkste is: kunstmatige intelligentie en biotechnologie geven de mensheid het vermogen om het leven naar eigen inzicht om te vormen en om te bouwen. Heel binnenkort zal iemand toch moeten beslissen hoe dat vermogen gebruikt gaat worden en dat zal gebeuren op basis van een impliciet dan wel expliciet verhaal over de zin van het leven. Filosofen zijn uiterst geduldige mensen, maar technici zijn een stuk minder geduldig en investeerders hebben het minste geduld van iedereen. Als je niet weet wat
je aan moet met het vermogen om het leven zelf aan te passen, zal de markt niet duizend jaar wachten tot je een keer met een antwoord komt. De onzichtbare hand van de markt zal je blind zijn eigen antwoord opdringen. Je moet dus een duidelijk idee hebben waar het leven om draait óf je moet het prima vinden om de toekomst van alle leven toe te vertrouwen aan de kwartaalcijfers van dit of dat bedrijf.

In het laatste hoofdstuk permitteer ik me de luxe van een paar persoonlijke opmerkingen en spreek ik van homo sapiens tot
homo sapiens, vlak voordat het gordijn voor onze soort valt en er een compleet nieuw drama opgevoerd zal worden.
Voor ik mijn intellectuele zoektocht aanvang, zou ik graag nog één cruciaal punt willen aanstippen. Een groot deel van dit boek gaat over de tekortkomingen van het liberale wereldbeeld en het democratische systeem. Niet omdat ik geloof dat de liberale democratie uitzonderlijk problematisch is, maar eerder omdat ik denk dat het het succesvolste en meest bruikbare politieke model is dat mensen tot dusver hebben ontwikkeld om de uitdagingen van de moderne tijd het hoofd te bieden. Het is misschien niet altijd even toepasbaar in alle maatschappijen of in al hun ontwikkelingsstadia, maar het heeft zijn waarde bewezen in meer samenlevingen en meer situaties dan alle alternatieven. Als we gaan kijken naar de nieuwe uitdagingen die ons wachten, is het dus belangrijk om de beperkingen van de liberale democratie te kennen en na te denken over manieren waarop we de huidige inrichting daarvan kunnen aanpassen en verbeteren. Helaas kunnen kritische kanttekeningen bij het liberalisme en de democratie in het huidige politieke klimaat al te makkelijk gekaapt worden door autocraten en allerlei bepaald onliberale bewegingen, die de liberale democratie alleen maar in diskrediet willen brengen in plaats van open en eerlijk de discussie aan te gaan over de toekomst van het mensdom. Ze staan altijd klaar om de problemen van de liberale democratie aan te kaarten, maar zelf kunnen ze niet of nauwelijks tegen kritiek. Ik moest als schrijver dus een moeilijke keuze maken. Moest ik me onomwonden uitspreken, op het gevaar af dat mijn woorden uit hun verband gerukt konden worden om ontluikende dictaturen mee te rechtvaardigen? Of moest ik aan zelfcensuur gaan doen?
Dictatoriale regimes hebben de neiging de vrijheid van meningsuiting in te perken, zelfs buiten hun eigen grenzen. Nu er meer van dat soort regimes opkomen, wordt het steeds gevaarlijker om kritisch na te denken over de toekomst van onze soort. Na lang nadenken koos ik ervoor openlijk mijn mening te geven in plaats van mezelf te censureren. Zonder eerlijke kritiek op het liberale model zullen we dat nooit kunnen verbeteren of erop voort kunnen borduren. Maar let wel, dit boek kon alleen geschreven worden in een tijd waarin mensen nog steeds relatief vrij waren om te denken – en zeggen – wat ze wilden. Als je waarde hecht aan dit boek, zou je ook waarde moeten hechten aan de vrijheid van meningsuiting.