laatste wijziging: 05-11-2018
502 504 Ideaal – algemeen
DEEL 2 AFDELING 2 BOEK 2 HOOFDSTUK 3
Het ideaal van de zuivere rede
Sectie 1 Het ideaal in het algemeen
TO DO samenvatting:
- definitie ideaal:
- definitie idee:
- 502 /// JST + DHO We hebben eerder gezien dat zuivere verstandsbegrippen zonder zintuiglijke voorwaarden geen objecten kunnen voorstellen, omdat de voorwaarden voor hun objectieve realiteit dan ontbreken en alleen de vorm van het denken erin wordt aangetroffen.
- Toch kunnen die begrippen in concreto worden voorgesteld als we ze op verschijningen toepassen; want in die verschijningen vinden ze in wezen de stof om ervaringsbegrip te kunnen worden: en een ervaringsbegrip is niets dan een verstandsbegrip in concreto.
- Ideeën staan nog verre van de objectieve realiteit af dan categorieën; want er is geen enkele verschijning waarin ze in concreto kunnen worden voorgesteld. ze bevatten een zekere volledigheid, die door mogelijk empirische kennis nooit kan worden bereikt; de rede heeft er slechts een systematische eenheid mee op het oog, waartoe ze de empirische mogelijke eenheid probeert te laten naderen zonder die ooit volledig te bereiken.
- 502 Wat Kant het ideaal noemt, leidt weer nog verder van de objectieve realiteit af te staan dan de idee. Onder dat ideaal verstaat Kant de idee, en dan niet louter in concreto, maar individuo, dat wil zeggen als een afzonderlijk, alleen door de idee bepaalbaar of zelfs bepaald ding.
- 502 De mensheid, als volstrekt volmaakt opgevat, bevat niet alleen alle wezenlijke eigenschappen die tot haar natuur behoren en ons begrip daar van vormen, maar ook alles wat buiten dit begrip tot de volledige bepaling van de idee behoort.
- 502 Wat voor ons een ideaal is, was voor Plato een idee van het goddelijk verstand, een afzonderlijk object in de zuivere aanschouwing van dat verstand, het meest volmaakte van elke soort mogelijke wezens en oergrond van alle kopieën in de verschijning.
- 503 Zonder zelf zover te gaan, moeten we erkennen dat de menselijke rede niet alleen ideeën, maar ook idealen bevat, die weliswaar geen scheppende kracht hebben, zoals de platonische, maar wel praktische kracht (als regulatieve principes), – grondslag liggen aan de mogelijke volmaaktheid van bepaalde handelingen.
- 503 Morele begrippen zijn niet helemaal zuivere redebegrippen, omdat er iets empirisch (lust of onlust) aan ten grondslag ligt.
- 503 Zoals de idee de regel levert, zo dient het ideaal in zo’n geval als oerbeeld voor de volledige bepaling van de kopie. En we hebben geen andere maatstaf voor onze handelingen dan het gedrag van deze goddelijke mens in ons; een maatstaf waarmee we onszelf vergelijken en beoordelen oma en aan de hand waarvan we ons beteren, hoewel hij nooit kunnen bereiken.
- 503 Ofschoon we deze idealen geen objectieve realiteit (existentie) kunnen toekennen, mogen ze toch niet als hersenspinsels worden beschouwd; ze verschaffen ons een onontbeerlijk richtsnoer voor de rede, die een begrip nodig heeft van wat in zijn soort helemaal volledig is, om de graad en de gebreken van het onvolkomene aan de hand daarvan te schatten en af te meten.
- Bijvoorbeeld een cirkel als idee = met de hand getekend
- Bij voorbeeld een cirkel als ideaal = volmaakt rond
- 503 Zo is het gesteld met het ideaal van de rede, dat altijd op bepaalde regels moet berusten en moet dienen als regel en oerbeeld, tot naleving of ter beoordeling.
- 503 Heel anders ligt het met die creaties van de verbeeldingskracht die niemand kan verklaren en in een verstandelijk begrip kan bevatten; dat zijn als het ware monogrammen, losse trekken, naar geen enkele aanwijsbare regel bepaalt, die eerder een vraag geschetst gemiddelde van verschillende ervaringen vormen dan een bepaald beeld: schetsen zoals schilders en gelaat beleggen in hun hoofd zeggen te hebben en die een onmededeelbaar schaduwbeeld van hun producten of beoordelingen zouden zijn.
- 504 Het doel van de van de rede met haar ideaal is daarentegen de volledige bepaling volgens a priori regels. Daarom denkt ze een object dat volledig volgens principes bepaald moet kunnen worden, ofschoon de voldoende voorwaarden in de ervaring daarvoor ontbreken en het begrip zelf dus transcendent is.