laatste wijziging: 17-05-2023

10 Rosling – Feitenkennis

 Auteur: Rosling, Hans
   Boek: Feitenkennis - 2018
Gelezen: april 2023
   Voor: mezelf ...


.

— Inleiding

Hans wilde als kind circusartiest worden, maar studeerde uiteindelijk medicijnen. Tijdens een college kwam het fenomeen degenslikken aan de orde. De circusliefhebber in hem besluit: dat wil ik kunnen! Hij begint met een vishengel. Het lukt hem niet. Totdat hij jaren later in het ziekenhuis een zieke degenslikker ontmoet. Die vertelt hem het geheim…. En ook Hans kan het!

Les: wat onmogelijk lijkt, kan mogelijk zijn, 
     als je maar wat verder kijkt dan je neus.

Test jezelf: pak een stukje papier en beantwoord de volgende 13 vragen:

  1. In alle lage-inkomenslanden ter wereld, hoeveel meisjes maken de basisschool af?
    1. 20%
    2. 40%
    3. 60%
  2. Waar woont de meerderheid van de wereldbevolking?
    1. Lage-inkomenslanden
    2. Midden-inkomenslanden
    3. Hoge-inkomenslanden
  3. In de afgelopen 20 jaar is het deel van de wereldbevolking wat in extreme armoede leeft…
    1. bijna verdubbeld
    2. ongeveer gelijk gebleven
    3. bijna gehalveerd
  4. Wat is de leeftijdsverwachting in de wereld vandaag?
    1. 50 jaar
    2. 60 jaar
    3. 70 jaar
  5. Er zijn vandaag de dag 2 miljard kinderen onder 15 jaar. Hoeveel zullen dit er zijn in 2100, volgens de Verenigde Naties?
    1. 4 miljard
    2. 3 miljard
    3. 2 miljard
  6. De Verenigde Naties voorspellen dat er in 2100 4 miljard meer mensen op aarde zijn. Wat is de belangrijkste oorzaak?
    1. Er zullen meer kinderen zijn (0-15 jaar)
    2. Er zullen meer volwassenen zijn (15-74 jaar)
    3. Er zullen meer heel oude mensen zijn (ouder dan 75 jaar)
  7. Hoe veranderde het aantal doden als gevolg van natuurrampen de afgelopen 100 jaar?
    1. Meer dan verdubbeld
    2. Ongeveer gelijk gebleven
    3. Tot minder dan de helft gedaald
  8. Er zijn ongeveer 7 miljard mensen op de wereld. Hoe zijn die verdeeld?
    1. Amerika’s 1, Europa 1, Afrika 1, Azië 4.
    2. Amerika’s 1, Europa 1, Afrika 2, Azië 3.
    3. Amerika’s 2, Europa 1, Afrika 1, Azië 3.
  9. Hoeveel van de 1-jarige kinderen zijn tegen een ziekte gevaccineerd?
    1. 20%
    2. 50%
    3. 80%
  10. Wereldwijd zijn 30-jarige mannen gemiddeld 10 jaar op school geweest. Hoe zit dat bij 30-jarige vrouwen?
    1. 9 jaar
    2. 6 jaar
    3. 3 jaar
  11. In 1996 waren tijgers, reuzepanda’s en zwarte rinocerossen met uitsterven bedreigd. Hoeveel van deze 3 zijn nú nog bedreigd?
    1. 2 ervan
    2. 1 ervan
    3. geen een ervan.
  12. Hoeveel procent van de wereldbevolking heeft toegang tot elektriciteit?
    1. 20%
    2. 50%
    3. 80%
  13. Klimaatexperts zeggen dat de komende 100 jaar de gemiddelde temperatuur….
    1. zal stijgen
    2. hetzelfde blijft
    3. zal dalen.

[expand title=”Klaar :  klik hier voor de juiste antwoorden ….”]

Klaar? Geef jezelf dan 1 punt voor elk goed antwoord:

1-C; 2-B; 3-C; 4-C; 5-C; 6-B; 7-C, 8-A; 9-C; 10-A; 11-C; 12-C; 13-A.

Wat is je score? Wetenschappers, chimpansees en jij En? Lage score? Als troost: wanneer je dit boek uithebt zul je dit soort testen veel beter doen. En: je bent in goed gezelschap. In 2017 ging deze vragenlijst naar 12.000 respondenten in 14 landen.

[/expand]

Neem bijvoorbeeld vraag 3, van alle respondenten in de US had maar 5% die goed. Het hoogst scoorde Zweden, met 25%. Vergelijkbare scores zijn er voor de andere vragen, behalve de laatste. 86% van de respondenten weet inmiddels dat de gemiddelde temperatuur zal stijgen.

Niemand had àlle vragen goed. De gemiddelde score was 16% voor de eerste 12 vragen! Respondenten die hoogopgeleid zijn scoren niet beter, sommige groepen slechter dan gemiddeld. Het is dus geen kwestie van IQ. Stel, deze test was aan chimpansees gegeven. Zij zouden maar wat gokken, en dus 33,3% goed raden. Beter dus dan wij mensen.

Opvallend is ook dat we niet alleen fout gokken, maar ook altijd dezelfde soort fout maken. We kiezen altijd voor het meest negatieve antwoord. Waarom verslaan we de chimpansees niet? Hans raakt gefrustreerd van de onwetendheid die hij overal tegenkomt. Hoe kunnen politici beleid maken als ze niets van de feiten weten? En hoe kunnen ondernemers goede besluiten nemen als ze niet weten hoe de wereld ervoor staat? Eerst denkt hij dat mensen gewoon oude informatie gebruiken, de feiten die ze jaren geleden op school hebben geleerd. Maar zelfs als hij zijn publiek bombardeert met actuele cijfers, is hun blik op de wereld nog steeds te negatief. Zelfs een groep wereldleiders op Davos, waarvan je mag verwachten dat ze de feiten kennen, hebben een te negatieve blik op de wereld. Dan begrijpt Hans het… We hebben een te dramatisch wereldbeeld. En dat komt niet door verouderde kennis, maar door hoe onze hersenen werken. Door instincten, die een paar honderd duizend jaar geleden handig waren, maar nu niet meer. Die instincten kunnen we beheersen.

Dit boek is Hans’ laatste poging om onwetendheid te bestrijden. Als we feitelijkheid in de praktijk brengen, hoeven we niet meer te stressen over de verkeerde dingen. Dit boek leert je om dramatische verhalen te herkennen en je denkpatroon aan te passen. Terug naar het circus Aan het eind van zijn presentaties slikt Hans altijd een degen. Zodat het publiek zich realiseert hoe verkeerd hun ideeën zijn, over de wereld en over de onmogelijkheid van degens slikken. En een gevoel van nieuwsgierigheid krijgt: wow, hoe kan dat? Dat wil hij met dit boek ook bereiken: nieuwsgierigheid maar ook hoop. Want het gaat ècht beter. NB: detailinformatie uit dit boek is te vinden op

www.gapminder.org

.

1.Het Kloof-instinct

Het is 1995 en Hans geeft college: hoe groot is de kindersterfte (per 1000 inwoners, voor hun 5de jaar) nu in Saoedi-Arabië? `35′ antwoorden zijn studenten, met de grafieken bij de hand. Maleisië? 14. Tanzania? 171. Kindersterfte zegt iets over gezondheidszorg, honger, geweld in een land, het is dus meer dan zomaar een getal. Hoe hoog was dat getal in Saoedi-Arabië in 1960? 242. Maleisië? 93. De studenten geloven hun ogen niet. En in geen enkel land is de kindersterfte gestegen.

Het gaat dus beter in de wereld.

We hebben de neiging, een instinct, om allerlei zaken in twee groepen op te delen. Wit en zwart. Arm en Rijk. Zij en wij. Het Westen en `de rest’. Landen met grote gezinnen en die met kleine gezinnen. Ontwikkelingslanden en ontwikkelde land. En tussen die twee groepen zit altijd een kloof, met niks. En inderdaad, je kunt een grafiek maken met kindersterfte en aantal kinderen, en daar landen op plotten. Daar zou je twee gebieden zien, ontwikkelingslanden (veel kinderen, hoge sterfte) en ontwikkelde landen (weinig kinderen, lage sterfte). Maar… alleen als je de data van zeg 1965 gebruikt. Met de data van 2017 zie je geen 2 groepen meer.

De gezinnen in de onderontwikkelde landen zijn veel kleiner geworden, en de kindersterfte is enorm gedaald. De wereld is veranderd, maar ons wereldbeeld niet. De kloof die er ooit was, tussen arm en rijk, het westen en de rest, is nu gevuld met landen en mensen `in het midden’. Er leven nog steeds mensen in extreme armoede, en er zijn superrijke mensen. Maar de overgrote meerderheid zit in het midden. Hans vecht nu al 20 jaar tegen onze misvatting. Hij is niet meer verbaasd dat zoveel mensen een verkeerd wereldbeeld hebben. Die misvatting heeft 2 componenten. Kijk eens naar vraag 1 en 2. 1.In alle lage-inkomenslanden ter wereld, hoeveel meisjes maken de basisschool af? A: 20% B: 40% C: 60% Het juiste antwoord is C en slechts 7% van de respondenten hebben dat goed. De meesten dachten A: 20%. Vragen over waterkwaliteit, ondervoeding etc. geven vergelijkbare resultaten. We denken dus dat de ellende in lage-inkomenslanden veel groter is, dan wat het feitelijk is. 2.Waar woont de meerderheid van de wereldbevolking? A: Lage-inkomenslanden B: Midden-inkomenslanden C: Hoge-inkomenslanden Het juiste antwoord is B: Midden-inkomenslanden. Maar liefst 75% van de wereldbevolking woont daar. Dat is dus midden in `de kloof’. Er is geen kloof. In de lage-inkomenslanden woont maar 9%. Veel minder mensen hebben het veel minder ellendig dan wij denken.

Als er geen twee groepen zijn, is er geen “Wij en Zij” meer. Hans verdeelt de wereldbevolking van 7 miljard in 4 inkomensgroepen, van niveau 1 tot 4. Op niveau 1 zit 1 miljard, op niveau 2 zit 3 miljard, op niveau 3 zit 2 miljard en op niveau 4 zit 1 miljard.

  1. Niveau 1: Dan leef je van minder dan $2 per dag en verplaats je je te voet.
  2. Niveau 2: tussen $2 en $8 per dag en een fiets.
  3. Niveau 3: tussen $8 en $32 en een brommer.
  4. Niveau 4: meer dan $32 per dag en een auto.

De mensheid begon op niveau 1, en dat bleef zo tot zo’n 200 jaar geleden. Nu zit de meerderheid op niveau 2 en 3, met een levensstandaard die vergelijkbaar is met wat het Westen kende rond 1950.


De Wereldbank heeft inmiddels deze 4 groepen geadopteerd, en de terminologie van “ontwikkelingsland en ontwikkeld land” laten vallen. Andere instituten niet. Dat komt omdat de mens graag `binair’ denkt, het is makkelijk en intuïtief. Maar het impliceert ook conflict, en de media maken daar graag gebruik van. Goed tegen slecht. De held tegen de schurk.

Wat doe je ertegen?

Er zijn drie waarschuwingssignalen:

  1. Vergelijking van gemiddelden. Op een grafiek worden vergelijkingen tussen gemiddelden van 2 groepen altijd zó weergegeven dat het verschil heel groot lijkt, door de waarden van de x en y-as te manipuleren. Voorbeeld: de resultaten van een wiskundetoets van mannen en vrouwen zijn gemiddeld 527 resp. 496. Als je dat afzet op een y (=verticale) -as die start bij 450 en eindigt bij 550, geeft dat een heel ander beeld (namelijk een grote kloof) als bij een y-as die loopt van 0 naar 600 (kleine kloof). Een nog beter weergave zou een kromme zijn met alle scores, in plaats van gemiddelden. Dan zie je ook dat er heel veel vrouwen met relatief hoge scores overlappen met heel veel mannen met relatief lage scores. Hier is helemaal geen kloof !
  2. Vergelijking van extremen. In Brazilië verdient de rijkste 10% maar liefst 41% van het totale inkomen. Dit impliceert rijk versus arm. De meerderheid van de Brazilianen echter zit op inkomensniveau. Er is geen kloof.
  3. Je eigen situatie. Als je zelf op niveau 4 zit, lijken de mensen op niveaus 1, 2 en 3 allemaal even arm. Je ziet niet meer het verschil tussen lopen, kunnen fietsen, en een brommer. Maar die verschillen zijn er wel degelijk.

Factfulness/feitelijkheid is herkennen wanneer er over een kloof wordt gesproken, en ons realiseren dat de werkelijkheid niet zo gepolariseerd is. De meerderheid zit in het midden.

.

2.Het Negativiteits-instinct

Met welke uitspraak ben je het meest eens?

  1. De wereld wordt beter
  2. De wereld wordt slechter
  3. De wereld wordt noch beter, noch slechter.

Hans herinnert zich dat hij als kind in de sloot viel, hij verdronk bijna in de modder. Zijn ouders waren er niet om op hem te letten. Zijn moeder lag met TBC in het ziekenhuis, zijn vader werkte 10 uur per dag. Hans woonde bij zijn grootouders. Dit soort ongelukken gebeurden veel, in die tijd, in Zweden.

De gigantische misvatting dat de wereld slechter wordt `De wereld wordt slechter’ is de uitspraak die Hans het meest hoort. Alle landen scoren daarop meer dan 50%. Het is waar dat er veel slechte dingen zijn in de wereld. Oorlog, terrorisme, smeltende ijskappen, de financiële crisis van 2008. Positieve ontwikkelingen zijn er wel, maar je hoort er niets over.

Laten we eens naar extreme armoede kijken: 3.In de afgelopen 20 jaar is het deel van de wereldbevolking wat in extreme armoede leeft…

  1. bijna verdubbeld
  2. ongeveer gelijk gebleven
  3. bijna gehalveerd

Het juiste antwoord is C en nog geen 10% heeft dit goed. Rond 1800 leeft 85% van de mensheid in extreme armoede, rond 1966 is dat 50%, in 1997 29% en in 2017 9%. Maar op tv zien we nog steeds mensen in extreme armoede, en lijkt het alsof er niets veranderd is.

Laten we eens kijken naar hoe oud we worden: 4.Wat is de leeftijdsverwachting van de wereld vandaag?

  1. 50 jaar
  2. 60 jaar
  3. 70 jaar

In 1800 was het 30 jaar, over de hele wereld, ook in het Westen, en dat kwam voornamelijk door hoge kindersterfte. In 2017 is het 72 jaar en in geen enkel land is de levensverwachting minder 50 jaar! Een heleboel andere zaken gaan ook beter! Hans noemt 16 slechte zaken die minder erg werden: Legale slavernij, olielekkages, Prijs van zonnepanelen, Hiv-infecties, Kindersterfte, Oorlogsdoden, Doodstraf, Gelode benzine, Doden door vliegtuigongelukken, Kinderarbeid, Doden door natuurrampen, Nucleaire wapens, Pokken, Rookdeeltjes, Ozonafbrekende stoffen, Honger.

Je ziet deze vooruitgang niet zo makkelijk, je moet goed opletten!

We hebben de neiging meer op de slechte dan op de goede dingen te letten.

Dat heeft drie oorzaken:

  1. We herinneren ons het verleden niet juist. Oude mensen romantiseren het verleden, wij kunnen (of willen) ons de ellende van vroeger niet herinneren.
  2. Selectieve focus door media en activisten. Journalisten die stukken schrijven over vliegtuigen die niet verongelukken, zijn snel hun baan kwijt. Verbeteringen die langzaam maar zeker gaan zijn ook niet interessant. Daarnaast is er steeds meer informatie. De hongersnood in China van 1960 was destijds niet bekend in het Westen. Nu hoor je alle ellende uit alle delen van de wereld. Activisten en lobbyisten weten slechte zaken flink te overdrijven of uit de context te halen.
  3. Het geeft een vervelend gevoel om te zeggen dat het beter gaat, als er toch nog zoveel slechte zaken zijn. Als we zeggen dat het slechter met de wereld gaat, wat denken we dan? Of denken we niet, maar voelen we alleen? Als je denkt (of voelt) dat er niets verbetert, verlies je de hoop en doe je niets meer, of ga je juist drastische maatregelen steunen, terwijl de huidige methoden wèl goed werken. Er zou geen conflict moeten zijn tussen het vieren van progressie en het vechten voor verdere verbetering.

Wat doe je tegen het Negativiteits-instinct?

  1. Realiseer je dat zaken slecht, en beter zijn. Allebei, tegelijkertijd. Als een baby in een couveuse.
  2. Verwacht slecht nieuws. Als je iets heel ergs hoort, vraag je dan af of je een even grote positieve zaak ook had gehoord. Of honderd zulke zaken? Kinderen die niét verdrinken? Méér slecht nieuws betekent niet méér ellende.
  3. Censureer de geschiedenis niet. Er is genoeg data beschikbaar om de realiteit te zien. Feitelijkheid is herkennen wanneer we slecht nieuws krijgen, en onszelf eraan herinneren dat negatief nieuws een veel grotere kans heeft ons te bereiken dan positief nieuws.
26-04-2023 JST : “Het journaal duurt altijd maar 15 minuten ….. “

.

3.Het Rechte-lijn-instinct

In 2014 ziet Hans een grafiek waarvan hij zich rotschrikt: de WHO verwacht dat de Ebola besmettingen zich elke drie weken zullen verdubbelen (1 ,2, 4, 8, 16, …). Hij denkt direct aan de Indiase legende van Sissa, een uitvinder die de koning als tegenprestatie een rijstkorrel vraagt, die op elk veld van een schaakbord wordt verdubbeld. Bij veld 64 is er sprake van 18 triljoen (18 met 18 nullen!) korrels, genoeg om heel India te bedekken met 1 meter rijst! De situatie met Ebola is kritiek! Niemand heeft dat op dat moment nog door, iedereen verwacht een rechte lijn (1, 2, 3, 4, 5), redelijk beheersbaar.

We denken dat we iets heel drastisch moeten doen om de groei van de wereldbevolking te stoppen, die steeds maar groeit. We denken dat die groei in een rechte lijn gebeurt. Laten we eens kijken naar vraag 5: 5.Er zijn in 2017 2 miljard kinderen onder 15 jaar. Hoeveel zullen dit er zijn in 2100, volgens de Verenigde Naties? A: 4 miljard B: 3 miljard C: 2 miljard Slechts 15% (dus ruim minder dan de 33,3% van de chimpansee) koos het juiste antwoord: C. Zelfs het World Economic Forum scoorde slecht (maar wel beter): 26%. De ontwikkeling van 1950 tot 2017 ziet eruit als een rechte lijn. Als je die doortrekt, is het antwoord A. Bij B buigt deze licht af, en bij C nog meer. Het Rechte-lijn-instinct De groei van de wereldbevolking was heel laag tussen 8000 v. Chr en 1800 na Chr: die steeg in die 10.000 jaar met 1 miljard. Nog 130 jaar verder was deze weer met 1 miljard gestegen, en de volgende 100 jaar was deze met 5 miljard gestegen! Zo’n snelle stijging doet je aan de rijstkorrels denken en we verwachten dat die lijn zich doorzet.

– Het rechte-lijn-instinct

Maar niet alles groeit in een rechte lijn maar door en door, denk maar aan kinderen! Echter, met de groei van ons lichaam zijn we heel bekend, met die van de wereldbevolking niet. De verwachting van de Verenigde Naties is dat deze afvlakt en per 2100 rond 11 miljard zal zijn. Waarom? Laten we kijken naar vraag 6: 6.De Verenigde Naties voorspellen dat er in 2100 4 miljard meer mensen op aarde zijn. Wat is de belangrijkste oorzaak? A: Er zullen meer kinderen zijn (0-15 jaar) B: Er zullen meer volwassenen zijn (15-74 jaar) C: Er zullen meer heel oude mensen zijn (ouder dan 75 jaar) Het juiste antwoord is B. Het aantal kinderen zal niet toenemen, sterker nog, de groei is er al uit. Per 2017 krijgen vrouwen gemiddeld 2,5 baby’s (in 1965: 5!). Er zijn niet meer zoveel kinderen nodig om het gezin te ondersteunen: kinderen werken niet meer in de velden en de kindersterfte is ook laag. Die daling in aantal baby’s per vrouw zal doorzetten, zonder dat we daarvoor iets extra’s hoeven te doen.

De groei van de wereldbevolking die we zagen in de periode van grote aantallen geboorten maar met steeds lagere kindersterfte zal stoppen als het aantal kinderen dat geboren wordt èn volwassen wordt niet groter is dan 2. Maar “Zij” (Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse gezinnen en gelovige mensen) zullen toch nog steeds meer dan 2 baby’s krijgen? Jawel, maar niet allemaal! Gezinnen op niveau 1 krijgen nog steeds meer baby’s, maar op hogere niveaus is dat veel minder. Zodra meer mensen van niveau 1 naar niveau 2 verschuiven wordt het aantal baby’s minder. Als de gezinnen zien dat steeds meer kinderen overleven, zullen ze minder kinderen op de wereld zetten. En er zijn ook zat gezinnen met minder dan 2 kinderen.

Door je te realiseren dat de meeste zaken niet als een rechte lijn voorkomen, maar als een kromme. *Wel in een rechte lijn zie je de relatie tussen inkomen versus gezondheid, jaren opleiding, trouwleeftijd van meisjes, of percentage inkomen besteed aan ontspanning en cultuur. *Een S-kromme (laag beginnend in inkomens-niveau 1, stijgend in niveau 2, horizontaal eindigend in niveau 3 en 4) zie je bij inkomen versus kunnen lezen en schrijven, inentingen van 1-jarigen en aantal gezinnen met een koelkast. *Een glijbaan (hoog beginnend in niveau 1, dalend in niveau 2, horizontaal eindigend in niveau 3 en 4) zie je bijvoorbeeld bij het aantal baby’s per vrouw. *Een bult (laag beginnend in niveau 1, stijgend in niveau 2 en 3, en weer dalend in niveau 4) zien we voor gaatjes in het gebit (snoepen begint in niveau 2, tandheelkundige zorg begint pas in niveau 3 of 4), auto-ongelukken en het verdrinken van kinderen. *Een verdubbelende lijn (steeds sneller stijgend) komt voor bij inkomen versus het aantal reiskilometers, reiskosten en CO2 uitstoot. Ons gemiddeld inkomen steeg met 2% per jaar. Na 35 jaar is het verdubbeld, van $1 naar $2 en na nog eens 35 jaar van $2 naar $4. Dan zit je in niveau 2. Het kost je 6 verdubbelingen, ofwel 200 jaar, om in niveau 4 met $64 terecht te komen. Dat klopt met de ontwikkeling van Zweden. Het is dus heel belangrijk om te zien wat voor soort curve zich aan het ontwikkelen is. Niet alles is een rechte lijn! Feitelijkheid is het herkennen van de aanname dat een lijn `gewoon’ rechtdoor gaat, en onszelf eraan herinneren dat zo’n rechte lijn zeldzaam is.

.

4.Het Angst-instinct

Hans is arts-in-opleiding in een klein ziekenhuis in Zweden als er in de buurt een militair vliegtuig in zee stort. De ambulance brengt een man binnen die onverstaanbaar mompelt, het lijkt wel….Russisch? Zou de derde wereldoorlog begonnen zijn? De vloer ziet al rood van het bloed. Deze man kan elk moment overlijden! Paniek! Dan komt de hoofdverpleegster binnen. Ze trekt rustig de man zijn G-suit uit, en kalmeert hem: “we kunnen je niet verstaan omdat je zo bibbert van de kou.’ En tegen Hans: ga even van het reddingsvest af, je staat op de kleurcapsule. Hans heeft alles verkeerd ingeschat: de Rus was een Zweed, het bloed was kleurstof, oorlog was vrede….

Als we bang zijn, zien we de zaken minder duidelijk. Onze hersenen filteren de input, we kunnen niet aan àlles aandacht geven. Dramatische zaken komen veel makkelijker door het filter dan goed nieuws. Ons angst-instinct heeft grote invloed op dat filter.

De nuttige angsten uit de oertijd hebben we nog steeds: Denk aan: angst voor fysiek letsel, opsluiting, en besmetting. Daarom zijn we nog steeds bang voor slangen, spinnen, hoogten, en vastzitten in een kleine ruimte. Dat komt soms van pas als je op inkomensniveau 1 zit, daar zijn slangen onderdeel van je woonomgeving. Op niveau 4 doet zo’n angst meer kwaad dan goed. Hielden angsten ons vroeger in leven, nu leven journalisten van onze angsten.

Laten we eens kijken naar vraag 7. 7. Hoe veranderde het aantal doden als gevolg van natuurrampen de afgelopen 100 jaar?

  1. Meer dan verdubbeld
  2. Ongeveer gelijk gebleven
  3. Tot minder dan de helft gedaald

Natuurrampen is de brede term voor aardbevingen, overstromingen, extreme temperaturen, droogte, natuurbranden. Het goede antwoord is C. Zelfs van de best-scorende landen had minder dan 16% het goed. Het aantal doden is ongeveer 25% van wat het 100 jaar geleden was in absolute aantallen, en als je het relateert aan de wereldbevolking is het tot 6% gedaald. We zijn beter voorbereid en hebben betere reddingsoperaties. De meeste doden vallen op niveau 1, maar dat aantal is de laatste 25 jaar gehalveerd.

Hoe zit het met de doden door vliegtuigongelukken? Rond 1930 jaarlijks gemiddeld zo’n 2100 per 10 miljard mensen, tegenwoordig 1. 1! Het omslagpunt ligt in 1944 toen de vliegtuigindustrie afsprak om kennis over ongelukken en incidenten te delen. De veiligheidsprocedures verbeterden dramatisch. Dan oorlog en andere conflicten. Ondanks de oorlog in Syrië is het aantal oorlogen en conflicten nog nooit zo laag geweest. Er vallen nu gemiddeld 12 doden per miljoen inwoners. Vergelijk dat eens met 1942, midden in WO2: 2.013! Dan besmetting. Gelukkig is de dreiging van een nucleaire oorlog sinds 1986 enorm afgenomen. Echter, in 2011 vernielde een tsunami een kerncentrale in Japan. Zo’n 20.000 mensen kwamen om. Maar: door de overstroming en de vlucht ervoor, niet door radio-activiteit.

Ook besmetting door chemische middelen is zeldzaam. Toch blijven we bang voor besmetting door een onbekende substantie. Juist door dat `onbekende’. Door naar terrorisme. Terroristen weten nog beter het Angst-instinct te gebruiken dan journalisten. Belangrijker nog: terrorisme neemt niet af, integendeel. Toch, in 2016 veroorzaakte terrorisme “maar” 0,05% van alle doden. Van 2007 tot 2016 vielen vrijwel alle terrorisme-doden in Irak, Afghanistan, Nigeria, Pakistan en Syrië. In niveau-4 landen vielen maar 0,9% van alle terrorismedoden. De pers besteed echter heel veel aandacht aan die 0,9% van 0,05%, en de veiligheidschecks op de vliegvelden wakkeren de angst verder aan.

Angst kan nuttig zijn, als je terecht bang bent, voor de juiste dingen. Geen van de zaken hierboven doodt meer dan 1% van de mensen die jaarlijks overlijden. Onthoud dat angstaanjagend iets anders is dan gevaarlijk. Als we te veel aandacht geven aan angstaanjagende zaken, hebben we minder aandacht over voor dingen die echt gevaarlijk zijn. Zoals overlijden door diarree. Feitelijkheid is herkennen dat de angstaanjagende dingen niet persé het meest riskant zijn. Je kunt je angst-instinct beheersen door het risico te berekenen. En neem zo min mogelijk beslissingen als je in paniek bent!

.

5.Het Omvangs-instinct

Rond 1980 werkt Hans in een klein ziekenhuis in Mozambique, en is hij verantwoordelijk voor de gezondheid van 300.000 mensen in zijn district. Op een dag krijgt hij bezoek van een bevriende jeugdarts uit Zweden. Die wordt woedend als hij ziet dat Hans een snel, maar minder effectief middel geeft aan een kind dat op sterven ligt, in plaats van een dure, bewerkelijke behandeling die meer kans op overleven geeft. Hans probeert uit te leggen dat hij zijn tijd en budget besteedt daar waar dit het meest effect heeft: niet binnen, maar buiten het ziekenhuis. Binnen het ziekenhuis sterven jaarlijks 50 van de 1000 kinderen, buiten het ziekenhuis 4000 van de 15.000 kinderen. Hans besteedt relatief veel tijd en geld aan het voorkomen van longontsteking, malaria en diarree bij kinderen buiten het ziekenhuis. Zijn vriend kan het niet begrijpen, ziet alleen het stervende kind in het ziekenhuis.

– Het Omvangs-instinct

We hebben de neiging dingen uit hun verband te trekken. We zien een enkel getal of een incident, en schatten het belang verkeerd in. We onderschatten de vooruitgang die we gemaakt hebben en overschatten de narigheid. We zien een stervend kind, en zien niet dat de kindersterfte in het algemeen sterk is gedaald, door preventieve gezondheidszorg: genoeg te eten, hygiëne, vaccinaties, en een moeder die de instructies van een medicijn kan lezen. Je ziet dingen weer in hun verband door te vergelijken en te delen. Vergelijken In 2016 stierven er 4,2 miljoen baby’s. Dat is gigantisch veel! Nee. Dat is prachtig weinig. In 2015 waren het er 4,4 miljoen, in 2014 4,5 miljoen, in 1950 14,4 miljoen. 4,2 is dus prachtig klein. Hoewel je zou willen dat het nóg minder was, natuurlijk.

De (Amerikaanse) oorlog in Vietnam kostte het leven aan 1,5 miljoen Vietnamezen. Hans bezoekt het herdenkingsmonument in Hanoi. Het is een steen van 1 meter hoog met een koperen plaatje. Hans is teleurgesteld: zoveel doden en zo’n klein monument! Totdat zijn gastheer uitlegt dat Vietnam 200 jaar tegen Franse onderdrukking heeft gevochten: het monument daarvan is 3 meter hoog. En de pagode om 2000 jaar oorlog met China te herdenken is 100 meter hoog. De oorlog met Amerika duurde “maar” 20 jaar. Het monumentje is perfect in proportie. Je krijgt dingen ook weer in verband door te kijken naar de grootste aantallen: waar zit 80% van de omvang?

Laten we eens kijken naar vraag 8. 8.

Er zijn ongeveer 7 miljard mensen op de wereld.

Hoe zijn die verdeeld?

  1. Amerika’s 1, Europa 1, Afrika 1, Azië 4.
  2. Amerika’s 1, Europa 1, Afrika 2, Azië 3.
  3. Amerika’s 2, Europa 1, Afrika 1, Azië 3.

Het juiste antwoord is A, ongeveer 30% had dit goed. Tegen het jaar 2100 zal de toename van 4 miljard in Azië (1) en Afrika (3) plaatsgevonden hebben. De verhouding is dan 1:1:4:5. De bevolking in Afrika en Azië wordt ook steeds rijker, en steeds meer mensen op niveau 4 zullen daar wonen. “Zij” zullen de 80% zijn, en wij, het Westen, de 20%. Handig om te weten als je praat over handelsovereenkomsten.

Om een getal in verhouding te zien, kun je het ook delen door het totaal. Die 4,2 dode baby’s in 2016 kun je vergelijken met datzelfde aantal in 1950 (14,4), maar misschien heeft het nog meer betekenis als je het deelt door het aantal geboorten. In 1950 kom je dan op 14,4/97 is 15%. In 2016: 4,2/141 is 3%. Dat is een prachtig laag percentage. Nog steeds te veel, maar hoopvol! China stoot meer CO2 uit dan Amerika, en India meer dan Duitsland. Zo zei iemand in Davos in 2007. Een Indiase deelnemer stelde terecht dat de uitstoot per persoon een zinvollere ratio was.

Feitelijkheid is herkennen wanneer een getal op zichzelf indrukwekkend (hoog of laag) lijkt, en je realiseren dat je een tegenovergestelde indruk kunt krijgen als je het vergelijkt met of deelt door een ander relevant getal.

.

6.Het Generalisatie-instinct

Hans werkt in Congo, en bezoekt met een collega een afgelegen dorp om het voedingspatroon te onderzoeken. De dorpsbewoners zijn blij met het hoge bezoek en bereiden een feestmaal voor de twee. Eerst gegrilde rat. Dat lukt Hans nog net. Als toetje gebakken larven. Die lijken nog te bewegen. Hans vertikt het om die te eten en zoekt een excuus: `Zweden eten geen larven’. Zijn collega echter heeft zijn mond al vol larven, mjammie. De dorpelingen kijken vragend. Ah, maar dat is een Deen. Een andere stam. Ah, ok. Verschillende stammen, verschillende gewoonten. Het Generalisatie-instinct Iedereen stopt alles en iedereen onbewust in hokjes en categorieën, en vervolgens generaliseren we. Soms stereotyperen we zelfs, zoals bij rassen en seksen. Dat is problematisch.

Laten we naar vraag 9 kijken.

9.Hoeveel van de 1-jarige kinderen zijn tegen een ziekte gevaccineerd?

  1. 20%
  2. 50%
  3. 80%

Deze vraag scoort het slechtst. Hoogopgeleide mensen, bankiers, artsen, managers van productiebedrijven, studenten, de overgrote meerderheid kiest A. Natuurlijk is het C. Maar daar gaat het niet om. Om te kunnen vaccineren zijn goede vrachtwagens met koeling, infrastructuur en gezondheidszorg nodig. In heel veel landen waarvan je als bankier of manager van een multinational nu denkt dat het onbegaanbare jungle is, is die infrastructuur allang aanwezig. En in dat soort landen heb je winstgevende investeringsmogelijkheden. Maar die zie je niet, want het is jungle, toch? Je stereotypeert de meerderheid van de wereldbevolking als “achtergebleven”. Onterecht!

Het is opvallend dat mensen op niveau 1, waar ter wereld ze ook wonen, vergelijkbaar leven, koken, bouwen, en dat mensen binnen een en hetzelfde land, maar op verschillende inkomensniveaus, heel verschillend leven, koken en bouwen. Bijvoorbeeld: tandenpoetsen. Op niveau 1, waar je ook woont, poets je je tanden met je vingers of een boomtak. Op niveau 2: plastic tandenborstel, eentje voor het hele gezin. Niveau 3: ieder zijn eigen tandenborstel. Niveau 4: elektrische tandenborstel.

Kijk eens op www.dollarstreet.org voor een indruk hoe families op verschillende inkomensniveaus leven in verschillende landen.

Om je Generalisatie-instinct te beheersen kun je dit doen:

  1. Zoek verschillen binnen een groep, en overeenkomsten tussen groepen.
    • Je kunt niet over de categorie `Afrikaanse landen’ spreken. Er wonen 1 miljard mensen in 54 landen, verdeeld over alle inkomensgroepen. Het is belachelijk dat Ebola in Liberia, het toerisme in Kenia beïnvloedt. Die landen liggen nog verder uit elkaar als Londen en Teheran!
  2. Pas op voor “de meerderheid”.
    • Hoeveel is meerderheid? 51%?
      • De meerderheid van de vrouwen heeft toegang tot voorbehoedsmiddelen, in elk land ter wereld.
      • Dat is in Frankrijk 94% en in Angola 63%. Best een verschil.
  3. Pas op voor exceptionele voorbeelden. Vraag naar meer voorbeelden voor je een conclusie trekt, of naar voorbeelden van het tegendeel.
  4. Veronderstel niet dat jij normaal bent en andere mensen idioten.
    • In Tunesië bijvoorbeeld, zie je veel half afgebouwde huizen. Zijn de Tunesiërs dan lui? Of ongeorganiseerd? Nee. Veel Tunesiërs op niveau 2 en 3 hebben geen toegang tot een bankrekening. Ze kunnen dus niet sparen en ook geen lening krijgen. Om hun huis te verbeteren, moeten ze dus contant geld sparen. Maar dat kan gestolen worden. Wat doen ze daarom? Ze kopen regelmatig bakstenen, en om te voorkomen dat die gestolen worden, bouwen ze weer een stukje huis. Niet lui, niet idioot, niet ongeorganiseerd, maar slim.
  5. Generaliseer niet van de ene groep naar de andere.
    • Baby’s mogen niet op hun rug slapen, anders kunnen ze stikken in hun braaksel. Dit is tijdens WO2 ontdekt bij soldaten op brancards en die wetenschap werd gebruikt voor een andere groep: baby’s.
    • Maar de kindersterfte door wiegendood ging omhoog, juist door de nieuwe, betere buikligging. Baby’s draaien zich makkelijker vanuit de rug op hun zij, dan ze hun hoofden optillen als ze op hun buik liggen.
    • Pas rond 1985 werd de buikligging voor baby’s teruggedraaid. Gewonde soldaten zijn niet hetzelfde als baby’s.

Feitelijkheid is herkennen wanneer een categorie wordt gebruikt in een uitleg, en je herinneren dat categorieën misleidend kunnen zijn. Stel ze ter discussie!

.

7.Het Lot-instinct

Hans geeft een presentatie voor Engelse investeringsmanagers; de organisator wil ermee bereiken dat deze eindelijk Afrika ontdekken als een gebied voor zeer winstgevende investeringen. Hans laat de vooruitgang zien van Afrika, die vergelijkbaar is met wat eerder in Azië gebeurde. Hij denkt dat zijn boodschap is overgekomen. Totdat een oudere man hem vertelt dat hij vroeger in Nigeria woonde, en dat daar nooit een moderne samenleving zal komen. `Dat zit niet in hun cultuur’.

Het Lot-instinct is de overtuiging dat karaktertrekken je lot bepalen; dat dingen nooit zullen veranderen. Heel vroeger, in de tijden van de jager-verzamelaars, klopte dat idee wel: de omgeving veranderde bijna niet, en de mens ook niet. Tegenwoordig verandert de wereld heel snel, voornamelijk door Internet, maar nog nèt niet snel genoeg om het in de krant te zetten.

We kijken even naar vraag 10.

Zo langzamerhand begrijp je wel dat het meest positieve antwoord het juiste is, A dus. Ook hier scoorden de landen (veel) lager dan de chimpansee. We denken dat er in andere landen niets verandert. Dat het goed gaat in de 5 grootste Noord-Afrikaanse landen geloven we wel. In de 50 Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara zitten nog steeds een half miljard mensen in extreme armoede. Maar dat gold nog niet eens zo lang geleden ook voor China en Vietnam. Nu niet meer.

Veel Afrikaanse landen laten een economische groei zien van 5% per jaar, veel hoger dan de 2% van het westen. Dáár moeten onze pensioenfondsen dus investeren. Islamitische landen hebben veel kinderen per gezin, toch? Ja vroeger wel. Tegenwoordig is het gelijk aan christelijke landen. In Iran was het gemiddelde in 2017 maar 1,6 baby per vrouw, lager dan in de US. Ongeacht geloof, de meeste baby’s per vrouw vind je op inkomensniveau 1. Dit gegeven is dus niet geloof- of cultuurspecifiek. En ook niet onveranderlijk. Hans’ grootvader in Zweden had nog 7 kinderen, heel normaal in die tijd. De bijbehorende patriarchale waarden (de vrouw doet alles in huis, zorgt voor de kinderen èn de grootouders) zie je nu nog veel in Azië en Afrika. Maar het zijn geen Aziatische of Afrikaanse waarden. Ze zullen verdwijnen, net zoals ze in Zweden zijn verdwenen.

Hoe beheers je het Lot-instinct?

  1. Realiseer je dat een trage verandering niet hetzelfde is als geen verandering.
  2. Zorg ervoor dat je kennis up-to-date is. Wat je ooit leerde over wiskunde en natuurkunde blijft geldig. Wat je ooit leerde over sociale wetenschappen verandert heel snel.
  3. Praat met je opa. Vergelijk de huidige situatie met die van 30 jaar geleden. Je zult de verandering zien.
  4. Verzamel voorbeelden van culturele verandering.

Feitelijkheid is herkennen dan veel dingen (zoals mensen, landen, religies, culturen) lijken alsof ze onveranderlijk zijn, alleen maar omdat de verandering langzaam gaat, en je herinneren dat ook kleine langzame veranderingen uiteindelijk een grote verandering betekenen.

.

8.Het Enkele-perspectief-instinct

Je wereldbeeld laten bepalen door de media, is als oordelen over Hans op basis van een foto van zijn voet. Je ziet maar een deel, en niet eens het mooiste of belangrijkste deel. De media dus niet, experts dan? Nou…nee.

We hebben een voorkeur voor simpele oorzaken van problemen en simpele oplossingen. Het is makkelijk om altijd voor een simpel idee te zijn, zoals marktwerking. Maar je bent blind voor informatie die niet bij het idee past. Waarom?

De eerste reden is beroepsmatig. Experts weten heel veel, maar alleen over hun eigen vakgebied. Dat herkennen ze zelf niet, ze denken dat ze overal verstand van hebben. De Nobelprijswinnaars die de vragen van Hans beantwoordden, scoorden net zo slecht, zo niet slechter als alle anderen. Daar komt bij dat niet elke expert ook expert ís: activisten doen zich wel voor als expert, maar zijn het meestal niet.

Laten we eens naar vraag 11 kijken.

Het juiste antwoord is C en bijna niemand heeft dit goed. Het zou goed zijn als activisten wat meer de nadruk zouden leggen wat er, onder andere door hun en onze inspanningen, is verbeterd, in plaats van het probleem te blijven herhalen. Dat motiveert.

Als je expert bent, wil je dat jouw kennis gebruikt wordt, je raakt erop gefixeerd. Maar jouw oplossing is niet overal bruikbaar of de beste oplossing. Zelfs statistieken geven niet altijd het juiste antwoord. Hoe meet je vrijheid? En als je dit niet kunt meten, wat zegt dat over de statistieken van menselijke vooruitgang? Je kunt de wereld niet begrijpen zonder statistieken, maar ook niet met alléén maar statistieken.

De tweede reden waarom we blind zijn voor informatie die niet bij jouw idee past, is ideologie. Hans was in Cuba in 1993 om een epidemie onder tabaksboeren te onderzoeken. Het blijkt geen gif of bacterie te zijn, maar ondervoeding. De boeren hadden de (verminderde) rantsoenen aan de kinderen en de ouderen gegeven, en aten zelf rijst met suiker. Hoe vertel je de overheid dat hun centrale aansturing niet werkt? Als je naar de Cubaanse levensverwachting kijkt, is die relatief hoog. Ze zijn van de arme landen, het meest gezond. Goed zeg! Of: ze zijn van de gezonde landen, het armste land. Wat erg! Welk perspectief is juist? Daarentegen is de VS het ongezondst van de rijke landen. Haar ideologie (met een afzijdige overheid) staat haaks op die van Cuba, en mensen in de US vergelijken hun land graag daarmee. We doen het goed! Maar waarom niet met andere kapitalistische landen die veel minder uitgeven aan gezondheidszorg en toch een levensverwachting hebben die 3 jaar hoger is? De reden van dat verschil is dat de US geen “ziekenfonds” heeft, de arme onderlaag dus geen zorg kan betalen en de rijke bovenlaag zeer veel (onnodige) zorgkosten maakt. Niet zo goed! Het enkele-perspectief van ideologie zorgt in Cuba voor de misvatting dat de overheid alle problemen kan oplossen, en in de US dat de markt dat kan.

Feitelijkheid is herkennen dat een enkel perspectief je verbeeldingskracht kan beperken en je herinneren dat het beter is om een probleem van verschillende kanten te bekijken.

.

9.Het Schuldige-instinct

Farmaceutische ondernemingen investeren meer in medicijnen voor de ziekten van de rijken dan voor die van de armen, zoals malaria. Wie moet je aanspreken? De CEO? Nee, die voert uit wat het bestuur besluit. Het bestuur? Nee, die doen wat de aandeelhouders vragen. De aandeelhouders dan? Ja!. Wie zijn dat? De pensioenfondsen. Dus wie moet je aanspreken? Je gepensioneerde oma die graag een goed pensioen wil? Wie is de schuldige?

Als er iets vervelends gebeurt, willen we graag iemand de schuld kunnen geven. Een slecht iemand die het expres deed. Het alternatief is dat de wereld onvoorspelbaar is, en dat is eng! We maken personen daarmee veel te belangrijk, en we stoppen met het zoeken naar een andere uitleg. We doen daardoor óók te weinig aan het oplossen of voorkomen van het probleem. De schuldigen zijn vaak kwaadaardige zakenmensen, liegende journalisten of vreemdelingen, zo denken we. Maar….

Hans was eens betrokken bij een aanbesteding van UNICEF. Het laagste bod was onrealistisch laag, en de leverancier een klein bedrijfje. Dat rook naar fraude! Wat blijkt: het bedrijfje krijgt veel eerder geld van UNICEF dan dat het de eigen leveranciers hoeft te betalen en maakt dus leuk rendement op de omzet. Net kwaadaardig, maar slim! Hans liet op een aantal seminars met journalisten en documentairemakers, een aantal van zijn vragen beantwoorden. De journalisten scoorden slechter dan de chimpansee. Journalisten liegen dus niet expres als ze het over de ellende in de wereld hebben. Ze weten niet beter.

Buitenlanders, zoals de Indiërs en Chinezen, krijgen nu de schuld van het klimaatprobleem. Als zij net zo willen leven als wij, op niveau 4, zal de extra emissie van CO2desastreus zijn. Echter, het zal jaren duren voordat de Indiërs en Chinezen op niveau 4 zitten, en de niveaus eronder stoten amper wat uit. Het is niet zo dat zij niet kunnen leven als wij, wijzelf kunnen niet zo leven als wij. Vroeger heeste er nog syfilis. In Rusland heette het de “Poolse ziekte”, in Polen de “Duitse ziekte”, in Duisland de “Franse ziekte” en in Frankrijk de “Italiaanse ziekte”. Je moet toch iemand (of een heel land) de schuld geven? Het Schuldige-instinct maakt mensen tè belangrijk. De paus zou invloed hebben op het seksleven van een miljard katholieken. Welnee. Meer dan 60% van die katholieken gebruikt de verboden voorbehoedsmiddelen, net zo veel als niet-katholieken. Wie zijn dan wel belangrijk? Wie zorgen voor vooruitgang in een land, als het niet de leider is? Allereerst de mensen die een gemeenschap vormen. Overheidsmedewerkers, zorgpersoneel, de onzichtbare mensen. Daarnaast technologie. Bijvoorbeeld de uitvinding van de wasmachine, die moeders de tijd gaven om zichzelf te ontwikkelen.

Laten we eens naar vraag 12 kijken.

Natuurlijk is het C. Alleen op niveau 1 hebben mensen het niet. Maar er zijn nog 5 miljard mensen die geen wasmachine hebben en met de hand wassen. Verwachten we nu echt dat deze mensen de economische groei bewust vertragen? Geen elektra, geen wasmachine willen? Als jij dat wel wil, waarom ontzeg je het een ander? Laten we ons focussen op nieuwe technologie om de klimaatproblemen aan te pakken, en iedereen de kans geven een beter leven te leiden. Als je de wereld wilt veranderen moet je geen schuldigen zoeken, maar proberen te begrijpen hoe het systeem werkt.

Feitelijkheid is herkennen wanneer een zondebok wordt gebruikt, en je herinneren dat het zoeken van een schuldige de focus weghaalt van andere mogelijke verklaringen, en van het voorkomen van soortgelijke problemen.

.

10.Het Urgentie-instinct

Hans werkt in 1981 in Mozambique, waar een vreemde epidemie ontstaat in een afgelegen streek, Memba. Hans betwijfelt of het besmettelijk is, maar de burgemeester van de grote stad Nacala wil niet het risico lopen dat de epidemie Nacala bereikt. `Ik moet toch íéts doen?’ zegt hij. Hans gaat akkoord met wegafzettingen. De vrouwen en kinderen uit Memba willen naar de markt in de grote stad om hun landbouwproducten te verkopen. Omdat ze niet over de weg kunnen, vragen ze de vissers hun langs de wegafzettingen te brengen. De veel te zwaar beladen bootjes slaan om, de vissers, vrouwen en kinderen verdrinken. Hans voelt zich schuldig over de overhaaste beslissing. De epidemie was geen ziekte maar ondervoeding door het eten van rauwe cassave …

In 1995 gebeurt hetzelfde in Congo, bij een Ebola uitbraak. En in 2014 in Liberia bijna weer. Pas toen werd er over andere oplossingen nagedacht, zoals bron- en contactonderzoek. Wanneer we onder druk staan en aan worst-case scenario’s denken, willen we snel besluiten nemen en in actie komen. Die besluiten zijn meestal verkeerd. Het Urgentie-instinct Nu of nooit! Snel beslissen! Verkopers en activisten maken misbruik van dit instinct om je snel te laten beslissen. Maar die snelle actie is bijna nooit nodig. Vroeger misschien wel, een zorgvuldige analyse of er wel of niet een tijger in het gras zat, was niet zo slim. En ook nu denken we niet lang na als er een auto op ons afstormt. Maar gevaarlijke situaties zijn zeldzaam tegenwoordig. Ook werkt dit instinct niet bij toekomstige risico’s, integendeel. We denken weinig aan ons pensioen of het klimaat. Daarom tonen activisten die risico’s als direct en urgent. Begrijpelijk, maar niet slim: het gaat ten koste van hun geloofwaardigheid, en van de aandacht voor èchte urgente risico’s.

Laten we eens kijken naar vraag 13.

Dit is de enige vraag die de overgrote meerderheid wel goed had, dankzij onder andere Al Gore, die zeker het Urgentie-instinct aansprak en angst zaaide. Toch moeten we voorzichtig zijn: als we onze geloofwaardigheid verliezen door alleen de worst-cases te gebruiken, zullen de mensen helemaal niet meer luisteren.

Laten we stoppen met angst zaaien en die energie gebruiken om cijfers te analyseren en oplossingen te vinden. Zorgen dat we nauwkeurige en up-to-date cijfers hebben, en die publiceren.

Het urgentiegevoel leidt tot stress òf apathie. In beide gevallen denken we niet meer na.


Er zijn 5 wereldwijde risico's waar we wèl over na moeten denken. 

Het 6de risico is de zwarte zwaan: het onbekende risico.

De Spaanse griep veroorzaakte 50 miljoen doden. Experts in besmettelijke ziekten zeggen dat een nieuwe soort griep nog steeds de grootste bedreiging van de volksgezondheid is, in verband verspreiding via kleine druppeltjes. Het is daarmee gevaarlijker dan HIV of Ebola. Mensen op niveau 1 zullen het meest kwetsbaar zijn, en de WHO moet genoeg middelen hebben voor een wereldwijde reactie op en dergelijke pandemie. (NB. Dit boek is uit 2017!)

Door de globalisering is het effect van financiële bubbels gigantisch. Het financiële systeem is te gecompliceerd om goede voorspellingen te doen. Dus dat een ineenstorting niet wordt voorspeld, zegt niks.

Zonder vrede op de wereld zullen onze klimaatdoelen niet gehaald worden. Diplomatie is belangrijk om trotse en agressieve naties ervan te weerhouden anderen aan te vallen.

De VN moet het voortouw nemen om de aarde te beschermen. Dat is gelukt met de ozonlaag, met gelode benzine, het kàn dus. Er is wel solidariteit nodig met armere mensen. Niveau 4 stoort het meest CO2 uit: daar moeten we beginnen.

Dit is niet echt een risico, het is een feit. Het is de oorzaak van epidemieën en burgeroorlog. Burgeroorlog vermindert de aandacht voor het milieu. Er zitten nog 800 miljoen mensen in extreme armoede. We weten precies wat er nodig is; en hoe sneller we er wat aan doen, hoe kleiner het probleem is.

Op deze 5 risico’s moeten we focussen, met een koel hoofd, betrouwbare data en internationale samenwerking. Met kleine stapjes en veel analyse, niet met drastische actie.

Feitelijkheid is herkennen wanneer een besluit urgent voelt en je herinneren dat dit zelden echt zo is.

.

11.Feitenkennis in de praktijk

Het is 1989 en Hans onderzoekt in Congo een epidemie. Hij wil in een dorpje bloed afnemen, maar de dorpelingen worden vijandig. Ze denken dat hij hun bloed verkoopt en de dorpsoudste heeft omgekocht. Niemand heeft het hen fatsoenlijk uitgelegd.

Hans doet een poging, maar de dorpelingen blijven woest met hun machetes zwaaien. Alle 10 instincten spelen een rol. Tot een oudere vrouw naar voren komt, de menigte met logische argumenten toespreekt en zelf als eerste bloed laat afnemen. Ze is nooit naar school geweest, kent geen statistieken. Maar heeft wel lef. Ze kan kritisch denken en logisch redeneren. Ze is feitelijk.

Hoe kunnen wij feitelijkheid gebruiken in ons dagelijks leven? In scholen, bedrijfsleven, journalistiek, onze eigen organisatie?

We leren onze kinderen wel over alle sterren, ook al zien ze daar de meeste niet van, maar niet over het leven op de eerste drie inkomensniveaus. We zouden ze kritisch nadenken moeten leren en hoe ze de 10 instincten kunnen beheersen. Maar ook nederigheid (erkennen dat je iets niet weet) en nieuwsgierigheid (actief op zoek gaan naar informatie). En ook volwassenen moeten leren, hun kennis is verouderd.

We werken bij multinationals, dus is kennis van andere landen belangrijk. Daarvoor heb je data nodig, maar ook een goed wereldbeeld, anders is die data alleen maar misleidend. De wereldmarkt van de toekomst is Azië en Afrika.

Deze mensen zijn menselijk en in plaats van dat ze liegen, hebben ze een verkeerd wereldbeeld. Ook is het hun rol om onze aandacht te trekken, en dat doen ze met ongewone, nieuwe en opwindende zaken. Als je wilt weten hoe de wereld in elkaar zit, moet je niet (alleen) de krant lezen.

Je bent vaak zo druk met je eigen organisatie, dat je de feiten daarbuiten negeert. Maar ook weten veel van je collega’s (en jijzelf) niet alle feiten van de organisatie zelf. Zullen alle mensen op een mooie dag een feitelijk wereldbeeld hebben? Dat kan. Tenslotte is het makkelijker om te leven als je de juiste informatie hebt. En het voelt ook beter, minder stressvol. We zien dan dat de wereld beter is dan hij lijkt, en wat we moeten doen om het steeds beter te maken.


.

12.Feitenkennis vuistregels

  1. Kloof-instinct: zoek de meerderheid. Die zit vast in het midden.
  2. Negativiteits-instinct: verwacht slecht nieuws.
  3. Rechte-lijn-instinct: rechte lijnen kunnen krommen worden.
  4. Angst-instinct: bereken de risico’s.
  5. Omvangs-instinct: zie de zaken in verhouding.
  6. Generalisatie-instinct: stel je categorieën ter discussie.
  7. Lot-instinct: langzame verandering is nog steeds verandering.
  8. Enkele-perspectief-instinct: bekijk alles vanuit verschillende kanten.
  9. Schuldige-instinct: wijs niet naar een ander . . .
  10. Urgentie-instinct: neem kleine stapjes.
26-04-2023 Als alle mensen eens opgevoed werden met deze regels . . .
Kant. Gebruik je verstand.