Metafysica Wat is Metafysica
DEEL 1 Wat is metafysica?
bladzijde 13 – 82
- 13 – 1. WAT IS METAFYSICA?
- 17 – 1. Wat is metafysische kennis?
- 17 – 1.1 Eerste onderscheidingen
- 27 – 1.2 Verlangen en weten
- 37 – 2 Het onderwerp van de metafysica
- 37 – 2.1 Het zijnde als zijnde in het algemeen
- 41 – 2.2 De vele betekenissen van zijn
- 46 – *** 4 verschillende betekenissen van metafysica
- 48 – 2.3 Oorzaken en beginselen
- 53 – 3 Moderne metafysica?
- 54 – 3.1 Descartes’ ontdekking van het subject
- 60 – 3.2 Kants transcendentale project
- 76 – 3.3 Het moderne dualisme van natuur en vrijheid
Op 3 maart 2023 hebben we in een eerste SENIA sessie het eerste deel besproken van dit boek. Je kunt mijn commentaar op deze sessie lezen door op deze pagina te zoeken met het gegeven: 03-03-2023
In tijden dat de waarheid steeds meer een politiek thema aan het worden is, en jezelf ook weleens afvraagt of het wel klopt wat je denkt, is het noodzakelijk om je terug te trekken en na te denken over de meest fundamentele vragen.
-
Is wat ik denk te weten over de werkelijkheid wel echt waar?
-
Is wat ik 'denk' de 'waarheid' over het 'zijn'? (Dit is iets anders dan informatie-waarheid)
03-03-2023 Werkelijkheid – waarheid m.b.t. zijn en waarheid m.b.t. informatie
De filosofie kent vele disciplines. De ethiek, logica, wetenschapsfilosofie, esthetica en de geschiedenis van de filosofie. Toch is er maar echt een discipline die centraal staat in de gehele filosofie. Dat is de metafysica. In Metafysica, Van orde naar ontvankelijkheid beschrijft filosoof Gert-Jan van der Heiden zowel de geschiedenis van de metafysica als zijn eigen visie op deze `koningin van der wetenschappen’. Zodoende confronteert Van der Heiden de lezer niet alleen met de meest fundamentele vragen die de mens zichzelf kan stellen maar biedt hij ook antwoorden op deze vragen. Antwoorden die, zoals de filosofie eigen is, weer nieuwe vragen oproepen.
.
13 – 1. WAT IS METAFYSICA?
-
03-03-2023
-
– Jan 3 uiltjes – werkelijkheidsfilosoof –
-
Toon – eerst recalsitrant dan meer toegepaste filosoof
-
Een andere manier van kijken –
-
TOEGEPAST
-
-
Roelf
-
Totaal ander perspectief
-
Te laat aan begonnen – in 3 dagen
-
Moderne fysica
-
-
Arie
-
Discipline
-
Taaie kost
-
H2 Kant – Nietzsche
-
-
Marjolijn –
-
10 bladzijden per dag ….
-
-
In het eerste deel van het boek bespreekt Van der Heiden een algemene inleiding in de metafysica. Voor we het over de metafysica kunnen hebben in een bredere en diepere zin moet je ingeleid zijn in zowel de basale concepten als de belangrijkste historische tendensen. Beiden hebben natuurlijk als doel zodat je latere tendensen goed zal kunnen begrijpen of kunnen plaatsen.
Immers kun je niet fietsen zonder te weten hoe je moet fietsen en waar je vandaan komt en om je een idee te geven waar je heen gaat.
03-03-2023 AXIOMA Er is niets
03-03-2023 AXIOMA Het ego :::
-
1: Arie vertelt hoe hij de metafysica ziet
-
Ik
-
Boom
-
An sich
-
Begrip “boom” —————à 1 Wat is een begrip
-
We ORDENEN dit
-
-
- 13 Het woord “ metafysica ” roept verschillende associaties op
- Het woord metafysica is afgeleid van het Griekse ta meta ta phusika (‘wat na het natuurlijke komt’).
- 13 […] hetgeen na de natuur komt
- 13 Van Dale […] duister-diepzinnige bespiegeling
- 13 Metafysica is een wetenschap
- 13 Kant : “Er was een tijd dat de metafysica de koningin der wetenschappen werd genoemd
- 13 Husserl: “Daarom had de metafysica, de wetenschap van de hoogste en laagste vragen, de waardigheid van de koningin der wetenschappen, je feest voor alle kennis, de kennis van alle andere wetenschappen, de ultieme zin bepaalde
- 14 Aristoteles : Metafysica = eerste filosofie = theologie
- 14 In de metafysica is de filosoof op dit hoogste en volmaakte gericht om het te kennen
- 14 Zie de verwijzing naar het boek Metafysica van Aristoteles
.
17 1- 1 Wat is metafysische kennis?
.
17 – 1.1 Eerste onderscheidingen
Dit is het eerste onderdeel van het tekstgedeelte en om deze vraag te beantwoorden worden we meteen uitgedaagd om scherm onze normale gedachtegangen en kennisclaims te analyseren.
Van der Heiden bombardeert ons in dit gedeelte met verschillende metafysische concepten zoals a priori, a posteriori, zintuiglijke werkelijkheid, intelligibele (begrijpelijke) werkelijkheid en ga zo maar door.
Deze concepten vinden hun oorsprong in de Oudgriekse filosofieën van Plato en Aristoteles. Echter zijn er twee concepten die eerder prevalent zijn bij Immanuel Kant en dit zijn de concepten a priori en a posteriori. A priori kennis wordt vóór enige ervaring gekend en a posteriori door middel van de ervaring. Metafysische kennis is apriori kennis omdat het om kennis gaat die voorafgaand aan de ervaring is. Een metafysische bewering gaat dus niet over een concreet geval x op moment y, maar tracht overal en altijd geldend te zijn in iedere situatie waarin je je kan bevinden.
- 17 Kant:
- Wat de naam van de metafysica betreft, is het niet te geloven dat deze bij toeval is ontstaan, omdat deze zo precies bij de wetenschap past: aangezien phusis (latijn) de natuur heet, maar wij niets anders tot begrippen van de natuur kunnen komen dan door de ervaring, zo weet de wetenschap die op haar ( de fysica) volgt metafysica (van meta, trans en fysica). Het is de wetenschap die in zekere zin buiten het gebied van de fysica en voorbij dit gebied ligt
- https://www.janux.nl/wp/begrippen/011-a-a-priori/ A-priori : onafhankelijk van de ervaring
- https://www.janux.nl/wp/begrippen/012-a-posteriori/ A-posteriori : kennis afgeleid uit de ervaring.
- Wat de naam van de metafysica betreft, is het niet te geloven dat deze bij toeval is ontstaan, omdat deze zo precies bij de wetenschap past: aangezien phusis (latijn) de natuur heet, maar wij niets anders tot begrippen van de natuur kunnen komen dan door de ervaring, zo weet de wetenschap die op haar ( de fysica) volgt metafysica (van meta, trans en fysica). Het is de wetenschap die in zekere zin buiten het gebied van de fysica en voorbij dit gebied ligt
- 18 Het klassiek oog kijkt echter op een andere manier. Een eerste reden voor dit onderscheid vinden in de onbetrouwbaarheid van de zintuigen
- 18 Als ik mijn telefoon laat vallen, zie ik dat als 1 gebeurtenis. Dat er een algemene wet van de zwaartekracht is die deze valbeweging veroorzaakt, leren de zintuigen mij niet. Voor een dergelijk inzicht heb ik de rede nodig
- 18 A-priori kennis is ZEKERE kennis (zoals de wiskundige stelling a2 + b2 = c2)
- 19 Een wiskundige stelling wordt dus ontdekt als een stelling die altijd en eeuwig geldt
- 19 Dit altijd-en-eeuwig-gelden zegt echter niet alleen iets over die stelling,
- maar ook over het object of de zaak waarover die stelling gaat:
- het wiskundige ding of zijn waarover de stelling ons iets leert
- Wiskundige objecten moeten daarom zelf een speciaal soort “ding” zijn: het object moet zelf ook onveranderlijk zijn
- Immers, zou het object veranderen, dan zou de stelling niet langer gelden
- Omdat het object onveranderlijk is, kan de kennis die we ervan opdoen ook werkelijk zeker zijn
- Deze onveranderlijkheid of permanentie van wiskundige-objecten is dus de zakelijke grond voor de zekerheid die de wiskunde als wetenschap te bieden heeft
- maar ook over het object of de zaak waarover die stelling gaat:
- /// JST De waarneming leert ons echter alleen veranderlijke objecten kennen
19 De zintuiglijke en de intelligibele wereld
- 19 Plato maakte reeds een onderscheid tussen het zichtbare domein en het intelligibele domein.
- Het ‘zichtbare domein‘ kun je letterlijk—opvatten als wat nu voor jou zichtbaar is.
- De verschillende objecten om je heen zijn allemaal zichtbaar en je kunt ze voor jezelf opsommen.
- Het intelligibele domein gaat niet zozeer om de verschijning van de dingen maar om de kennis ervan.
03-03-2023 kant ding an sich
03-03-2023 axioma s
-
- De objecten om je heen kun je allemaal begrijpen als `objecten’, maar toen je ze opsomde gaf je al die verschillende objecten specifieke namen.
- Die namen die je de objecten gaf (zoals “stoel”, “tafel”, “leeswijzer”) zijn de manier waarop je je omgeving begrijpt.
- Dit domein van de kennis is meer het metafysische domein.
- 20 Plato verdeelt dit domein onder in twee delen om nog sterker te verduidelijken wat metafysische kennis echt is.
- Zo heb je intelligibele kennis die gebouwd is op vooronderstellingen, zoals de wiskunde en logische regels die werken vanaf onbewezen axioma’s,
- en je hebt intelligibele kennis zonder enige vooronderstellingen, dus zonder enige onbewezen axioma’s.
- De laatste vorm is het domein van de metafysica en Plato noemt deze kennis absolute kennis, terwijl het eerstgenoemde domein relatieve kennis wordt genoemd.
- Deze zoektocht naar absolute kennis is de kennis van de werkelijke rede, (nous), die tracht om zonder maar ook iets te vooronderstellen kennis te vergaren. Op deze wijze probeert de metafysica de essentie van de werkelijkheid te denken omdat het niet wil abstraheren van die essentie door onbewezen vooronderstellingen. Aristoteles maakt nog meer onderscheidingen als het gaat om het hebben van kennis. De eerste onderscheidingen die Van der Heiden opsomt hebben betrekking op de verschillende vormen van kennis.
- 20 En passant zijn we daarmee ook gestuit op het beloofde dualisme van Plato: de wereld valt uiteen in tweeën, in een zintuiglijke en intelligibele wereld
20 Waarneming , ervaring , kunde en kennis
- 20 Aristoteles onderscheidt vier vormen van kennis: waarneming, ervaring, kunde en kennis.
- Waarneming leert ons dat er iets is op een bepaalde, concrete plek. Oftewel, het geeft je kennis over je directe omgeving nu.
- Ervaring is meer dan de waarneming, omdat we door de ervaring weten dat er meer is dan de concrete ervaring die we nu hebben. Desalniettemin hebben we door de ervaring nog geen kennis en kunde.
- We hebben kennis als we kunnen abstraheren van de concrete situatie en deze kunnen plaatsen onder een algemene regel.
- Als we weten dat in een concreet geval water kookt bij honderdgraden, dan weten we nog niet dat dat altijd het geval is.
- Maar als we weten dat dat altijd het geval is hebben we kennis.
- Daarnaast hebben we dan ook direct kunde, want we weten nu hoe we deze kennis kunnen gebruiken. De kennis is gericht op het algemene en daarmee ook bruikbaar als kunde.
22 het omwille waarvan oftewel wel het goede
- 22 Karakteristiek voor de genoemde kennis dat ze uiteindelijk gericht zijn op een toepassing: een kunde is geen kennis omwille van zichzelf, maar omwille van de toepassing
- zoals de geneeskunde kennis van de ziekte is omwille van de genezing van patiënten
- 23 Volgens denkers als Plato en Aristoteles is het goede zelfs bij uitstek een metafysische notitie
- (Al is Aristoteles wel de eerste die de reflectie op het goede ook een plaats geven in de ethiek of de praktische filosofie)
- voor Plato en Aristoteles is de vraag naar het goede of de vraag naar de zin en betekenis van de dingen een voluit metafysische vraag
- Alles wat we doen en alles wat gebeurt, wordt omwille van iets gedaan en gebeurd omwille van iets
- 23 “Waar is dat goed voor?”
- 23 Bijvoorbeeld de zwaartekracht: anders zouden we van de aarde vallen
03-03-2023 Economie is een menswetenschap
03-03-2023 Zwaartekracht is een axioma
-
Arie : metafoor :: tafel ontdoen van zijn omgeving
-
Jan : Plato : de drie bedden
-
03-03-2023 Toon: taal – hoe leert een kind, verbazingwekkend
24 theoretische, praktische en technische kennis
- 24 Theoretische kennis
- Wiskunde
- Voor Aristoteles wordt het onderscheid tussen “praktisch” en “theoretisch” bepaald door het doel van de kennis in kwestie
- Het doel is de waarheid
-
- – – – “Eerste filosofie” = kennis v.d. waarheid
-
- 24 Praktische kennis
- Ethiek
- Politiek
- Een brug bouwen
- 25 Denken
- is altijd
- hetzij praktisch
- hetzij productief
- hetzij theoretisch
- hetzij productief
- hetzij praktisch
- is altijd
- 25 Theoretische kennis theoretische kennis is afstandelijk ⇒ “kennis om de kennis”
- 26 Praktische kennis staat in dienst van een handeling
- 26 handelen en maken (van een tafel)
- 26 De handelingen waarmee ik iets maak (timmeren, schilderen, schuren) staan in dienst van een doel dat buiten deze handelingen ligt, namelijk het voltooide product, de tafel
- 26 Het doel van bijvoorbeeld het maken van een tafel is echter het gebruik van het gemaakt object
- 27 Hoe belangrijk het verschil is tussen
- een technische handeling die in het licht van een vooropgesteld doel wordt verricht en
- een praktische beslissing die een handeling initieert
- en met die handeling een verandering teweegbrengt in de situatie,
- zonder dat duidelijk is wat de specifieke uitkomst is van de handeling,
- is duidelijk te zien bij Hannah Arendt – het boek de menselijke conditie
- zonder dat duidelijk is wat de specifieke uitkomst is van de handeling,
- en met die handeling een verandering teweegbrengt in de situatie,
.
27 – 1.2 Verlangen en weten
- 27 zie 13 Kant : “Er was een tijd dat de metafysica de koningin der wetenschappen werd genoemd
- 28 Onder aanvoering van Kants inzichten zwelgt in kritiek op de metafysica aan die zo sterk wordt dat er in de moderne tijd voortdurend sprake is van het einde van de metafysica
- 28 […] duiding van de metafysica weerklinkt Plato‘s oude karakterisering van de “de titanenstrijd rond het zijn“
- 29 Plato‘s sofist – Wat is kennis?
- 29 De koningin is degene die heerst : De kroon op het verlangen na kennis is die kennis zelf – niets meer en niets minder
- 29 Het beeld van het strijdtoneel brengt het uitdrukking dat filosofen het zelfs over de elementaire zaken niet eens zijn
- In dit strijdtoneel heerst de onenigheid
- 29 De beelden van koningin en strijdtoneel laten bovendien zien dat zelfs de aard van de metafysica een discussiepunt is. Dit belichten we hierna aan de hand van het geschil tussen Plato en Aristoteles betreffende de kenaanspraak in de methode van de filosofie
29 Plato en het verlangen naar inzicht
- 30 Er zijn twee begrippen die karakteristiek zijn voor de filosofische houding:
- Verwondering
- Aporie
- 30 “Verwondering“
- 30 De ervaring die ons tot verwondering brengt is dus getekend door een negativiteit:
- Wat bedachten ze weken wordt betwijfeld en het vertrouwelijk karakter van de werkelijkheid komt op het spel staan
- We komen door het plaatselijke inzicht: “het is niet zo! “
- 30 Theaetetus :
- Alle goden, Socrates, je kan niet geloven hoe ik me met verwondering afvraag hoe dat wel in de haak mag zitten
- Socrates: Dat bewijst, mijn vriend, dat Theodorus niet verkeerd was in zijn oordeel over je natuur. Want dat is nu juist karakteristiek voor de filosoof: het gevoel van “verwondering”
- 31 Aporie : om tot uitdrukking te brengen dat iemand perplex staat en verbluft is door het probleem dat hij/zij beschouwt
- 31 Streven naar inzicht is karakteristiek voor de filosoof
- 32 De “ondervraging” van Socrates (of beter: dit gezamenlijk doorspreken van een bepaald onderwerp)
- is bekend geworden als dialoog en Plato‘s dialectisch
- 32 Dialectiek levert dus niet direct kennis op, maar is in de eerste plaats een kritisch ondervragen en toetsen van wat mensen menen te weten omtrent bepaalde onderwerpen
33 Aristoteles en de metafysica als wetenschap
- 33 Aristoteles – Metafysica – Alpha 980 a 21 – 27 Alle mensen, het is naar weten dat ze van nature streven
- 33 Iedereen, in meerdere of mindere mate, streeft ernaar te weten. Dit verlangen naar kennis is met de natuur van de mens gegeven
- 33 […] met name onze ogen […] — zien — lezen
- 34 Het opdoen van kennis is een activiteit die bij de mens gepaard gaat met lustgevoelens
- 35 […] maar we moeten wel urgente van irrelevante vragen kunnen onderscheiden […]
- 35 Aristoteles – Metafysica – Alpha 982 b 12 – 28 Want het is verwondering Want het is verwondering die mensen tot filosofie heeft aangezet, zowel de mensen nu, in onze tijd, als de eerste filosoof ooit
- 36 Aristoteles – Metafysica – Alpha 983 b 12 – 28 Maar het bezit van deze kennis verandering bewerkstelligen naar het tegengestelde van de situatie van lagere vragen en zoeken zijn uitgegaan.
- Op alle mensen beginnen, als gezegd, met verwondering in de gedaante van de vraag: is dit werkelijk het geval? Ze stellen die vragen bij bekende zelf- bewegende wondermechaniekjes – maar alleen zolang de oorzaak nog niet gezien hebben [15] bij het keren van de zon en bij de onmeetbaarheid van de diagonaal. Want dat blijft iets waarover mensen zich verwonderen, als ze zien dat de diagonaal ook met steeds kleiner wordende getallen die precies gemeten kan worden
.
37 – 2 Het onderwerp van de metafysica
03-03-2023 Schaarste – economie – elke wetenschap heeft een object? Nog eens doorzoeken of dit daadwerkelijk zo is
- 37 Elke wetenschap heeft een object
- De natuurkunde heeft de natuur als object
- De biologie heeft het leven (bios) als object
- De metafysica heeft . . . als object
- 37 Meta fysica → wat NA de fysica komt → Dat wat de metafysica NIET als wetenschap is
.
37 – 2.1 Het zijnde als zijnde in het algemeen
- 37 De werkelijkheid bestaat uit van alles en nog wat
- Uit stoelen, maar ook uit mensen
- Uit gedachtenspinsels en romanfiguren
- Uit universiteiten en staten
- Uit atomen en energie
- Uit verhalen en uit de betekenis die wij aan deze verhalen toekennen (Harari)
- Hoe moet je nu zoveel verschillende zaken onder één noemer brengen?
- 38 Metafysica = = ontologie
- De leer van het zijn Wat is zijn?
- Algemene metafysica
- Bijzondere metafysica → god / kosmos / ziel
- De leer van het zijn Wat is zijn?
02-01-2023 AXIOMA : Er bestaat een zijn
03-03-2023 Is er een zinloze vraag???? ………………. Zijn we over 2 weken 14 dagen verder?
03-03-2023 Over smaak valt niet te twisten? ………. Nee. Wat de één mooi vindt, vindt de ander lelijk
- 39 De definitie van het onderwerp van de metafysica:
- Aristoteles – Metafysica – GAMMA 1003 a 20 – 32
- 178 GAMMA 1003 a 20 Er is een bepaalde vorm van kennis die het zijnde als zijnde beschouwd en ook de eigenschappen die daaraan op zichzelf toekomen.
- Zij valt niet samen met een van de vormen van wat wel “bijzondere kennis “genoemd wordt.
- Geen enkele andere kennis onderzoekt namelijk in het algemeen het zijnde als zijnde.
- 1003 a Elke andere kennis snijdt een deel van het zijnde af en beschouwt vervolgens het daaraan bijkomstige.
- Dat is bijvoorbeeld wat de wiskunde doet.
- –
- In de situatie waarin we de beginselen en de uiteindelijke oorzaken zoeken, zijn die kennelijk de beginselen en oorzaken van een bepaalde “natuur” op zichzelf
- Als het nu ook zo is dat de filosofen die op zoek zijn naar de elementen van de zijden altijd juist deze beginselen gezocht hebben,
- moet 1003 a 30 moet het om de elementen van het zijnde gaan, niet in bijkomstige zin, maar als zijnde. Daar moeten ook wij de eerste oorzaken van het zijnde als zijnde vinden
- 178 GAMMA 1003 a 20 Er is een bepaalde vorm van kennis die het zijnde als zijnde beschouwd en ook de eigenschappen die daaraan op zichzelf toekomen.
- Aristoteles – Metafysica – GAMMA 1003 a 20 – 32
- 39 Uitleg van van dit citaat:
- Een stoel is een zijnde. (hij is gemaakt door een andere zijde, de timmerman)
- Zo’n stoel kun je op allerlei manieren ondervragen:
- De natuurkundige is geïnteresseerd in de krachten die op een stoel werken (hoeveel kilo KG kan er op zitten?)
- De econoom is geïnteresseerd in de ruilwaarde van de stoel ( hoeveel kost de stoel? )
- Het doel van dit voorbeeld is om aan te geven dat deze perspectieven op de stoel slechts een gedeelte van het zijn van de stoel proberen te kennen, terwijl de metafysica de zijnde als zijnde probeert te kennen.
- De kracht van dergelijke deelwetenschappen is te vinden in hun vermogen zich te beperken
- en het zijnde alleen onder één deelaspect te beschouwen
- De natuurkunde en de economie, namelijk, vooronderstellen dat de stoel ‘is’ en ook nog dat die op zo’n bepaalde manier ‘is’ dat de natuurkunde en/of de economie er iets van kennis uit kan halen.
- Metafysica tracht los van iedere vooronderstelling te werken en vraagt daarom naar de essentie van de stoel zonder vooronderstellingen over dat er natuurkundige of economische kennis te halen valt.
- Wat is de stoel als ik alles wegdenk over wat ik van de stoel weet, en is de stoel dan nog steeds een stoel?
- Ontologie is de studie van de zijnden. Immers zoeken we in de metafysica naar absolute kennis, dus kunnen we het zijn van de zijnden niet vooronderstellen zoals de natuurkunde en economie wel doen.
- 40 Vandaar dat Aristoteles de afgezonderde delen “bijkomstig “of “accidenteel” noemt: het economische of natuurkundige komt niet wezenlijk aan het zijne toe als we zoeken naar oorzaken en beginselen van het zijn van dit zijnde
- 40 Door een deel van het zijn af te snijden, abstraheren de natuurkundige en de econoom van deze doelmatigheid van de stoel
- 40 […] op een verschil tussen abstractie en algemeenheid […]
- 40 Abstractie kan er toe leiden dat de cruciale aspecten vergeten
- 40 Dat vergeten kenmerkt de deelnemers aan en poogt de metafysica te voorkomen:
- door de abstractie verliezen we wat in het algemeen (overkoepelend) aan alle zijnden toekomt uit het oog
- De zijnden om je heen kun je op verschillende manieren kennen doordat er verschillende wetenschappelijke oogpunten bestaan.
- zijnden (meervoud van zijnde) refereert naar de dingen om je heen.
- 40 Vandaar dat Aristoteles zegt dat de metafysica de eerste filosofie is
.
41 – 2.2 De vele betekenissen van zijn
- 41 Aristoteles – Metafysica – GAMMA 1003 a 33 – 34
- Het zijnde als zijnde
- 41 Aristoteles – Metafysica – GAMMA 1003 b 15 -18
- Het zijnde verwijst naar één ding en één natuur
- Substantie wordt uit het Grieks (ousia) hier vertaald als wat-iets-is
-- 1 -- Substantie
- 41 In dit citaat onderkent Aristoteles dat “zijn” verschillende betekenissen heeft, maar hij lag deze meteen te ordenen
-
- in de betekenis van substantie
- Aristoteles: substantie is het concrete, onafhankelijk bestaande zijnde dat voor z’n zijn of bestaan niets anders nodig heeft
- Bijvoorbeeld: de kleuren van een boom zijn niet onafhankelijk van die boom:
- deze kleuren zijn voor hun bestaan afhankelijk van de boom waarvan ze lid zijn
- Bijvoorbeeld: de kleuren van een boom zijn niet onafhankelijk van die boom:
|
- 42 Als er een primaire betekenis van zijn is, dan zijn er ook andere betekenissen. Aristoteles onderscheidt de volgende wagens betekenissen naast die van substantie in de primaire zin van het woord
Accident
- 42 Accident : toevallig: Het is wezenlijk voor een mens om te spreken, maar welke taal de mijnstreek is accidenteel in deze zin van het woord
- 42 Accident : een eigenschap van een substantie die niet in de wezensdefinitie gegeven is
- Aristoteles geeft als voorbeeld:
- Het is een noodzakelijke eigenschap van een driehoek dat de som van zijn hoeken 180 graden is
- Het is een toevallige eigenschap van een driehoek dat een bepaalde hoek 90 graden is
- Het is een wezenlijke eigenschap voor een driehoek dat de driehoekpunten niet op één lijn liggen
- Aristoteles geeft als voorbeeld:
- 42 Merk op dat deze woorden zowel ontologisch als logisch kunnen worden gebruikt:
- Een kleur is nooit een zelfstandig, individueel zijnde en is dus ontologisch gezien altijd accidenteel,
- maar logisch gezien is de vraag naar de wezensdefinitie van kleur (wat is een kleur?) een volstrekt legitieme vraag en kan kleur dus logisch als een wezensnaam behandeld worden
- TO DO Wittgenstein over kleur
-- 2 -- Categorie
- 43 Categorieën (Oudgrieks: Κατηγορίαι; Latijn: Categoriae) is de eerste tekst uit het Organon van Aristoteles. Deze tekst gaat over de mogelijke grondvormen die het subject en predicaat van een propositie kunnen hebben. Aristoteles noemt deze grondvormen categorieën.
- In de tekst onderscheidt Aristoteles tien categorieën:
-
-
- Substantie — Socrates is een mens
- Kwantiteit — Socrates is groot
- Kwaliteit —– Socrates is intelligent
- Relatie ——– Socrates is ouder dan Plato
- Plaats ———- Socrates woont in Athene
- Tijd ————- Socrates leefde tijdens de Griekse Oudheid
- Houding ———– Socrates geeft staand college
- Hebben ————- Socrates heeft een mantel
- Doen —————- Socrates zoekt de wijsheid
- Ondergaan ———— Socrates werd vermoord
-
- 43 De categorieën 2 tot en met 10 zijn accidenten
- 43 Substantie betekent je echter niet het concrete, individuele en zelfstandig bestaande zijnde.
-- 3 -- Potentialiteit
- 44 Potentialiteit (mogelijkheid / actualiteit ) Deze twee zijnsvormen
Het begrippenpaar Potentialiteit – Verwerkelijking wordt besproken in boek Thèta.
- We leren dat deze term het potentieel aangeeft van iets om te veranderen:
- potentieel is “een principe van verandering in een ander ding of in het ding zelf als iets anders” (1046 a 9).
- In hoofdstuk 6 gaat Aristoteles over op de actualiteit.
- We kunnen de actualiteit alleen kennen door observatie of ‘analogie’; dus “zoals dat wat bouwt, is voor dat wat in staat is om te bouwen, zo is dat wat wakker is voor dat wat slaapt … of dat wat gescheiden is van materie tot materie zelf” (1048b1–4).
- Actualiteit is de voltooide staat van iets dat het potentieel had om voltooid te worden.
- De relatie tussen actualiteit en potentie kan worden gezien als de relatie tussen vorm en materie, maar met het toegevoegde aspect van tijd.
- Actualiteit en potentialiteit zijn diachrone (door de tijd heen) verschillen,
- terwijl vorm en materie synchrone (in één keer) verschillen zijn.
- https://nl.frwiki.wiki/wiki/Aristote-Substance_et_accident,_acte_et_puissance,_changement
- terwijl vorm en materie synchrone (in één keer) verschillen zijn.
- 44 Potentialiteit echoot wat wezen zou kunnen worden. Een kind kan bijvoorbeeld mogelijk leren lezen en schrijven: hij heeft het vermogen. Dit is echt iets anders dan een overgang van zijn naar niet-zijn. Vergelijk een analoge klok met een digitale klok
-- 4 -- Waar-zijn
- 45 Wat Aristoteles hier op het oog heeft, kan wellicht met het volgende voorbeeld verduidelijkt worden.
- In plaats van “dat is waar” kunnen we in het Nederlands ook zeggen: “dat is zo“.
- Het werkwoord “zijn” wordt in die zin in de betekenis van “waar-zijn” gebruikt.
-- 5 -- Existentie
- 45 Als we zeggen “Het schoolbord is (wit)”, dan […] zeggen we dat het bord bestaat, we drukken er de existentie van het bord mee uit
- Zie ook https://www.gjerutten.nl/Over%20de%20eerste%20beginselen.pdf
Avicenna‘s zijnsverstaan wijkt vervolgens wel sterk af van dat van Aristoteles. Zo vinden we bij Avicenna voor het eerst een nadrukkelijk onderscheid tussen enerzijds essentie of wezen en anderzijds actualiteit of existentie. Avicenna maakt dit onderscheid omdat volgens hem het wezen van de dingen niet afhankelijk is van hun bestaan. Zelfs wanneer er bijvoorbeeld geen enkele eenhoorn bestaat kan er nog steeds naar waarheid gesproken worden van het zijn van de essentie eenhoorn. Op deze manier rekt Avicenna het zijnsbegrip van Aristoteles aanzienlijk op
Bij Aristoteles kan essentie nooit losgezien worden van existentie
- TO DO organon
.
*** Vier metafysica ‘s / vakgebieden
- 45 Er zijn meerdere betekenissen van het woord “zijn”
- polysemie = meerdere betekenissen
- 46 — 1 — Metafysica is een algemene ontologie
-
- We willen weten wat het zijnde als zijnde is
-
- 46 — 2 — Metafysica is een substantieleer
-
- ousiologie is de wetenschap van essenties . De term wordt met name gebruikt door Paul Ricœur in zijn cursussen over Aristoteles
- Het wordt nu vaak overgenomen door commentatoren van dezelfde Aristoteles en ook door commentatoren van Thomas van Aquino en Augustinus van Hippo .
- ousiologie heeft dus een eerste metafysische betekenis, maar ze heeft ook een betekenis die haar dichter bij de fenomenologie brengt, terwijl ze zich ervan onderscheidt
- ousiologie is de wetenschap van essenties . De term wordt met name gebruikt door Paul Ricœur in zijn cursussen over Aristoteles
-
- 46 — 3 — Metafysica is een oorzaken leer
- Zie bladzijde 48
- 46 — 4 — Metafysica is een onto – theologie
- Het onderscheid tussen zijn en zijnde zal bijvoorbeeld terugkomen bij Martin Heidegger en de filosofie die hij geïnspireerd heeft. Het zijn van iets is een eigenschap van alle zijnden, dus alle objecten om je heen dragen de eigenschap dat ze zijn.
- Zijn als bestaan (Da-sein)
Deze 4 vormen overlappen elkaar . . .
- 46 Aristoteles redeneert als volgt:
- Om te onderzoeken wat zijn is, kun je het best te rade gaan bij het zijn dat in een volkomen en volledig zin IS, en van daaruit alle andere zijnden begrijpen
- Om te onderzoeken wat voetbal is, kun je het beste een wedstrijd met Messi bekijken, en niet een wedstrijd van de plaatselijke voetbalclub
- 47 Spinoza concludeert in de Ethica dat alleen het geheel van alle zijnden (de totaliteit van al wat is), god = natuur, een echte substantie is, omdat deze totaliteit als enige niets buiten zichzelf nodig heeft om te bestaan. Hier vallen substantieleer en theologie uiteindelijk samen
.
48 – 2.3 Oorzaken en beginselen
- 48 Welke aristotelische variant wil ook verkiezen, duidelijk is dat in elk van die varianten gezocht wordt naar de oorzaken en de beginselen van het zijnde, hetzij in het algemeen, hetzij als substantie, hetzij in god.
- Wat zijn beginselen en oorzaken?
- 48 — 1 — Een beginsel is een basale vooronderstelling waarachter we niet kunnen terugvragen
- Bijvoorbeeld: het principe van contradictie is een logische eerste aanname van Aristoteles, die stelt:
- “iemand kan niet zeggen dat een ding iets is en dat het iets niet is op dezelfde wijze op hetzelfde moment“.
- Dit (logische) beginsel stelt dat een bewering en zijn ontkenning nooit tegelijk waar kunnen zijn.
- Dit beginsel is echter niet te bewijzen . . .
- Bijvoorbeeld: het principe van contradictie is een logische eerste aanname van Aristoteles, die stelt:
- 48 Aristoteles : niet alles is te bewijzen
- Als we voor alles een grond of reden moeten kunnen geven, dan komen we in een oneindige regressie terecht
- Volgens Aristoteles moeten er dus daadwerkelijk beginselen zijn: begin punten die zelf niet meer te bewijzen zijn
- Axioma:
-
Een axioma is een stelling of beginsel dat als waar wordt aangenomen en dat wordt gebruikt als basis voor verdere redenering of bewijs.
-
Het wordt beschouwd als zelf-evident, en hoeft daarom niet bewezen te worden. Axioma’s worden vaak gebruikt in de wiskunde, logica en filosofie, maar kunnen ook in andere wetenschappen worden gevonden.
-
- Axioma:
- 49 — 2 — Om een betekenisvolle uitspraak te doen, moet een woord een bepaalde betekenis hebben; het moet één ding en niet tegelijkertijd iets anders beduiden ( ik zit op de bank en ik breng geld naar de bank)
- 49 De oorzakenleer van Aristoteles is maatgevend geweest.
- https://www.janux.nl/wp/filosofen/107-141-alpha/_Toc123493535
.
53 – 3 Moderne metafysica?
- 53 Van der Heiden eindigt zijn inleidende bespreking over de metafysica met het begin van de moderne metafysica.
- Centraal staat een belangrijke verandering in het denken binnen de filosofie.
- In de klassieke metafysica probeerden filosofen de orde in het zijn zelf te ontdekken.
- Ze veronderstelden dat er een bepaalde orde was in de werkelijkheid om zich heen en probeerden die te ontdekken.
- Dit project wordt in de moderne metafysica ingewisseld door een herziening die het subject, het ‘ik’ centraal stelt door middel van radicale twijfel over de wereld om ons heen.
- Ze veronderstelden dat er een bepaalde orde was in de werkelijkheid om zich heen en probeerden die te ontdekken.
.
54 – 3.1 Descartes’ ontdekking van het subject
- 54
- Citaat Descartes – Meditaties – blz
- 77 Al een aantal jaren geleden heb ik gemerkt, hoeveel onwaars dat ik vanaf mijn jeugd voor waar heb gehouden, en hoe twijfelachtig alles is, wat ik naderhand daarop heb gebouwd. Daarom moet eenmaal in het leven alles in zijn geheel worden vernietigd en moet vanaf de eerste grondslagen een nieuw begin worden gemaakt, als ik ooit iets zekers en blijvens in de wetenschappen wil oprichten
- Citaat Descartes – Meditaties – blz
- 54 De Franse filosoof René Descartes ‘ontdekt’ het subject
- door het centraal te stellen van het subject
- als veilige, ontwijfelbare uitvalsbasis
- voor het kennen van de werkelijkheid.
- als veilige, ontwijfelbare uitvalsbasis
- door het centraal te stellen van het subject
- Tegenhangers van Descartes, de Britse empiristische_ traditie, probeerden zekere kennis in de waarneming te laten zetelen. Het oordeel van het empirisme was dat het goed verklaart waarom je begrippen kent doordat je ze eerst ervaren hebt, het nadeel is dat je uiteindelijk geen baken hebt van zekere kennis.
- 56 / 57 M.b.t. bedriegen:
- https://www.janux.nl/wp/2019/meditatie-ii/
- 84 Toch kan een machtige en kwaadaardige bedrieger hem hebben voorgelogen over zijn lichaam, ziel en zijn ervaren in het algemeen. Maar er is één ding wat een bedrieger hem niet kan afnemen: de kennis dat hij denkt en bestaat. Dus Descartes kan zichzelf nu definiëren als een denkend ding.
- 57 Wat is nu het specifieke metafysische belang van deze “ontdekking”?
- Elke ontologie en elke metafysica heeft minstens één vooronderstelling: dat er iets is
- 57 Descartes vertrekt bij de vraag van het zijn vanuit “ik ben” . . . Een ego-logie . . .
Meditaties bladzijde 83 Ondanks eventuele misleiding is echter één ding zeker: “Ik ben, ik besta“
- 58 Twijfelen is een vorm van denken, dus als er twijfelen is, is er denken
- 58 De formule “ik ben” kunnen we nu aanvullen met de zijns zin die Descartes hier ontvouwd:
- ik ben denkend, ik ben een denkend ding, een res cogitans
- Res cogitans – denkende substantie → geest
- 58 Deze constatering (ik ben een denkend ding) heeft ook implicaties . . .
- 58 Datgene wat we de eerste fysica van Descartes kunnen noemen:
- In deze metafysica
- is zijn bepaald als “ik ben“,
- is de zin of betekenis van deze zijn niets anders dan “ik denk” en
- is de zin van de betekenis van de andere zijden gedachte of voorstelling
- Descartes spreekt telkens van “helder en onderscheiden”
- 59 Een idee is helder als het bewustzijn er aandachtig opgericht is, en een idee is onderscheiden als niet verward is met andere ideeën of voorstellingen
- In deze metafysica
- 59 De argumentatie die Descartes vervolgens uitgewerkt, maar gebruik van een reeks klassieke metafysische beginselen:
- Alleen een hogere vorm van zijn of realiteit kan een lagere kan veroorzaken
- Er is een onderscheid tussen eindige en oneindige substanties
- Er is een eerste en een hoogste oorzaak
- 60 In de lezing van de meditaties kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat Descartes terugschrikt voor de radicaliteit van zijn ontdekking van het subject en uiteindelijk toch weer zijn heil zoekt in de klassieke metafysica van de oorzakelijkheid
- 60 De rol die Leibniz speelt in de metafysica die het beginsel van voldoende grond tot uitgangspunt neemt, om later aan de orde
- 60 Of probeert men de werkelijke ontdekking van Descartes serieus te nemen en de primaire plaats van het subject steviger te vestigen?
.
60- 3.2 Kants transcendentale project
- 60 Immanuel Kant lukte het om het rationalisme van Descartes en het empirisme te verenigen in zijn transcendentale filosofie.
- 60 Het begrip natuur-oorzakelijkheid is volgens Kant niet iets van de werkelijkheid op zich, maar een spontaan door het verstand gegenereerd begrip
- 60 A priori hebben we bepaalde, universele begrippen die we dus niet uit de ervaring kennen.
- Dit zijn fundamentele begrippen die ieder mens dat ooit heeft bestaan, bestaat of zal bestaan bezit.
- Begrippen als ruimte, tijd, causaliteit etc. kunnen we a posteriori als werkelijkheid slechts kennen omdat we ervaringen op moeten doen binnen de a priori kaders.
- Begrippen als bier, thee, chips, de maan of mama, leren we a posteriori door de ervaring.
- Altijd binnen een ruimte, altijd binnen de tijd. Maar als je drieduizend jaar geleden was geboren dan betekende het merk Heineken of Guinness niets voor je dan rare geluiden.
- Kortom, universele kennis werd gevonden in de a priori voorwaarden die meekomen met het subject, de mens, hoe voor het subject de werkelijkheid verschijnt als object.
- Dit zijn fundamentele begrippen die ieder mens dat ooit heeft bestaan, bestaat of zal bestaan bezit.
- 61 De rede is het subject van de kritiek van de kritiek en dus de instantie die de kritiek voltrekt;
-
- het betreft een kritiek door de zuivere rede.
- De rede is echter ook het object van deze kritiek;
- het betreft een kritiek op de rede
- De rede is echter ook het object van deze kritiek;
- het betreft een kritiek door de zuivere rede.
-
- 61 Volgens de empiristen is er slechts één werkelijke kenbron, namelijk onze menselijke zintuigen, en die omvatten ook de innerlijke zin waarmee de mens zijn gevoelens en wil ervaart. Het verschil tussen empirisme en rationalisme is dus een geschil betreffende de kenbron
- 62 Volgens Hume kent de mens twee verschillende soorten voorstellingen :
- Indrukken definieert hij als de voorstellingen die zich levendig voordoen en zich met grotere kracht aan de geest opdringen – hieronder plaatst Hume de sensaties, passies en gevoelens, in hun “eerste verschijning aan de ziel“.
- Ideeën, anderzijds, zijn de eerder vage beelden, alles behalve wat de zintuigen waarnemen en wat men bij dit waarnemen voelt.
- Zie ook : https://janux.nl/filo/index.php/500-de-verlichting-1600-1820/520-empirisme/525-1711-1776-hume/
- 63 “X is de oorzaak van Y “ causaliteit
-
- 63 We zien dat de bal een andere bal raakt — Maar: Is dit een oorzaak – gevolg relatie?
- 63 Hume: dit is een gewenningsproces Er is geen noodzakelijk verband
-
- 64 Kant: Objectief geldige kennis kan alleen verkregen worden van iets wat in de ervaring gegeven is.
- Wat in de ervaring gegeven is heet bij Kant eenvoudigweg de natuur of de fysica
*** De tegenstelling tussen rationalisme en empirisme wordt overbrugd in het werk van Immanuel Kant. Hij heeft dit criticisme met name uiteengezet in zijn hoofdwerk, Kritiek van de zuivere rede (1781). Kant was een rationalist, maar na het lezen van het werk van Hume ontwaakte hij “uit zijn dogmatische slaap”. Mede door deze “openbaring” kwam hij tot wat hij (in overdrachtelijke zin) een (kennistheoretische) “copernicaanse revolutie” noemt:
- niet het subject (de denkende mens) moet zich onderwerpen aan de objecten, maar
- de objecten moeten zich onderwerpen aan de categorieën van het denken.
Op deze wijze werd dan ook metafysische speculatie over de ware aard van de werkelijkheid onmogelijk.
64 3.2.1 Bijzondere metafysica: de rede en haar illusies
TO DO :: blz 64 , 65 en 66
De metafysica is te onderscheiden in:
|
- 64 Analyse van de bijzondere metafysica:
- Voorbeeld:
- Axioma van het begin van het heelal 14 miljard jaar geleden
- https://npokennis.nl/longread/7669/hoe-is-het-heelal-ontstaan
- Een axioma (postulaat) is een niet bewezen, maar als grondslag aanvaarde bewering.
- Axioma van het begin van het heelal 14 miljard jaar geleden
- 65 Een idee zonder objectieve geldigheid
- Voorbeeld:
- 64 Kant deelde de geest op in drie `vermogens’:
- 1.het vermogen van aanschouwing (ofwel de waarneming),
- 2.van vermogen van begrip (het verstand)
- 3.de rede
- 65 Onderscheid tussen:
- regulatieve ideeën
- Kant benoemt enkele regulatieve ideeën: vrijheid of vrije wil, god en de ziel.
- Dit zijn voor hem denkbeelden die een sturende kracht hebben, bij het formuleren van stellingen erover of bepalen van persoonlijke keuzes of zelfs bij het bepalen van algemeen politiek beleid.
- constitutieve ideeën
- constitutief= dat wat vormt, samenstelt, bijvoorbeeld categorieën
- regulatieve ideeën
- Kant toonde aan dat ruimte en tijd de synthetische a-priori basis zijn van het vermogen van waarnemen.
- Een a-posteriori-zin (na waarneming) zoals
- “De kat bevindt zich op de mat” vooronderstelt de waarheid van de zin:
- “Dingen bestaan in de ruimte en in de tijd”
- Volgens Kant weten we soms wel dat de eerste zin waar is, maar die zin kan pas werkelijk waar zijn als de tweede zin ook waar is.
- Ruimte en tijd zijn de “niet verwijderbare bril” door welke we de wereld waarnemen.
64 3.2.2 Algemene fysica: de rede en haar illusies
- 66 De epistemologische vragen rondom de werking van het menselijke cognitieve apparaat (JST de hersenen) hebben dus een desastreus effect op de bijzondere metafysica.
|
De gedane waarneming moet immers nog geïnterpreteerd worden: het denken legt haar structuur op aan de waarneming. Zo nemen wij geen oorzakelijkheid of eenheid waar, maar zijn dat categorieën van het menselijk denken die we op de wereld plakken. Hoe de werkelijkheid echt is weten wij niet en kunnen we niet weten
Het Ding an sich kunnen we niet kennen
- 67 Volgens Kant moet elke algemene ontologie beginnen met: Hoe verschijnt het zijnde precies aan ons?
- 67 Zonder ervaring is er wel denken en kunnen logische oordelen gemaakt worden
- 67 Zonder ervaring is er geen sprake van kennen, omdat alleen in de ervaring het zijnde ons gegeven is, indruk op ons gemaakt
- 67 Men zou nu als volgt kunnen protesteren:
- Als kennis alleen betrekking heeft op dat wat in de ervaring gegeven is, dan beperkt al onze kennis zich dus tot a-posteriori of empirische kennis, en er is in de geschiedenis van de metafysica niemand aan te wijzen die betoogde dat metafysische kennis zulke a-posteriori kennis is. Dit lijkt wel het empirisme van Hume
- 68 Kant:
- Er moet dan nog wel onderzoek gedaan worden naar het transcendentale onderzoek
- dat de mogelijkheidsvoorwaarden onderzoekt van ervaringskennis
- Er moet dan nog wel onderzoek gedaan worden naar het transcendentale onderzoek
- 68 Conclusie:
- Terwijl de algemene ontologie zich gericht op het zijne als zijde, richt het transcendentale onderzoek zich op het object als object
- 69 Het verschil tussen noumenon (wat wordt gedacht) en phaenomenon (fenomeen, wat wordt gezien) wijst ons er dus op dat de algemene ontologie van de metafysica vergeet datgene wat voorafgaat moet worden behandeld en wat we binnen hebben gekregen via de zintuigen eerst door de mangel moet worden gehaald doordat processor plaatsvindt binnen onze hersenen
- zie https://www.janux.nl/wp/kant/waarnemen-prikkels-ordenen-werkelijkheid/
- 69 Kant ontwikkelt een […] bouwwerk van van synthetische activiteiten van de menselijke geest die het mogelijk maken om een zijne te kennen en die een zijnde tot object maken
- 70 Dit samenspel van
- zintuigen, verbeeldingskracht en verstand
- en van
- indruk, aanschouwing en begrip
- maakt een object tot object
- indruk, aanschouwing en begrip
- en van
- zintuigen, verbeeldingskracht en verstand
71 3.2.3 Excurs: over analytische en synthetische oordelen
- 72 oordelen :
- analytische oordelen :
Deze bol is rond.
Rond (het predicaat) is al een eigenschap van een bol. - synthetische oordelen :
Deze bol is rood.
Pas na zintuiglijke waarneming kan ik deze uitspraak doen.
- analytische oordelen :
-
-
-
- Analytische beweringen
- Waar per definitie
- Noodzakelijk
- A-priori
- Synthetische beweringen
- Niet per definitie waar
- Niet noodzakelijk waar
- A-posteriori
- Analytische beweringen
-
-
- 72 /// JST Bestaan er synthetische oordelen a priori?
- na waarneming waar per definitie
- 72 De rationalist Leibniz doet met betrekking tot algemene en individuele objecten een radicaal voorstel:
-
- Iemand met een oneindig verstand zal zich niet hoeven bezig te houden met het abstracte begrip “schoolbord”,
- maar moet in staat worden geacht om een volledig begrip krijgen van het individuele schoolbord
- Metafysische verhandeling:
- Zo moet de subjectsterm altijd de predicaatsterm om inzicht sluiten, zodat iemand die volledig het begrip van het subject begrijpt, ook kan oordelen dat dit predicaat erbij hoort. Als dit zo is, dan kunnen we zeggen dat het de natuur van een individuele substantie of van een volledig zijnde is dat het een zo volkomen bepaling heeft, dat dit begrip voldoende is om alle predicaten van het subject, waaraan dit begrip wordt toegekend, te begrijpen en eruit af te leiden 23
-
- 73 Dit citaat is radicaal omdat het betoogt dat elk oordeel analytisch is
-
-
- TO DO : Leibniz
-
-
- 74 Aristoteles ?
- 74 Leibniz
03-03-2023 nog eens doornemen in een volgende sessie TO DO
- 75 In de discussie met Hume gebruikt Kant het volgende voorbeeld:
- “Elke gebeurtenis heeft een oorzaak”
- Dit oordeel is niet analytisch aldus Kant, omdat in ons begrip van gebeurtenis weliswaar opeenvolging ligt besloten (de ene gebeurtenis treed op na of voor een andere) maar geen noodzakelijke
- Dit verwijst direct naar Hume, omdat volgens Hume de oorzaak-gevolg relatie een inductieve conclusie is:
- inductie projecteert waarnemingen uit het verleden ((tot op heden constateer ik steeds gebeurtenis B na gebeurtenis A) op de toekomst, door gewoontevorming.
- Vandaar dat volgens Hume de oorzaak-gevolg relatie op geen enkele manier kan bogen op noodzakelijkheid
- Kant betoogt daarentegen dat op dit punt het zuivere verstand wel degelijk iets toevoegt en zelf een begrip genereert. Voorafgaand aan elke waarneming vinden we in het verstand “Elke gebeurtenis heeft een oorzaak” waardoor we a priori weten dat elke gebeurtenis een oorzaak heeft
- “Elke gebeurtenis heeft een oorzaak”
.
76 – 3.3 Het moderne dualisme van natuur en vrijheid
- 76 Het subject kan verschijnen (het fenomenale subject) en is dan zelf object van kennis en dus onderdeel van de zintuiglijke wereld, de natuur
- 76 Daarnaast heeft het subject echter nog een andere, van het object-zijn onderscheiden status. Het subject dat We zijn (het noumenale subject) valt niet Samen met zijn verschijning, maar is tevens meer dan een grens begrip, omdat wij zelf dit subject zijn
- 76 Dit tweede zijnsdomein is dat van de vrijheid
- Als noumenaal subject is de mens een vrije wil
10-01-2023 Hier wordt verschillend over gedacht !!! Zie hiervoor het thema de vrije wil TO DO
170912-Vrije-wil-van-der-Laar-Voerman–leeswijzer.rtf
03-03-2023 nog eens doornemen in een volgende sessie
- 77 Met de aandacht voor de vrijheid en de moraal treden we het bereik van de ethiek binnen
- 77 Door de eeuwen heen vindt er een verschuiving plaats van wat onder vrijheid wordt verstaan:
- 77 Aristoteles : iets is vrij als het omwille van zichzelf bestaat
- 77 Kant: vrij is ongebonden zijn aan de wetten van de natuur en autonomie
-
-
- De toespitsing van de overwegingen omtrent het goede, de vrijheid en de praktische reden op de vrije wil van de mens en op zijn autonomie is kenmerkend voor het moderne project dat in kans overe oeuvre centraal staat
-
-
- 78 Kant s aandacht voor het hoogste goed in zijn morele filosofie en zijn overwegingen die de menselijke vrijheid In het licht van dit hoogste goed plaatsen, hebben Daarom zeker verwantschappen met het denken van Plato
- 78 De tegenstelling tussen natuur en vrijheid is […] een tegenstelling tussen twee betekenissen van zijn:
- In de natuur vinden we het zijnde als object,
- In de vrijheid vinden we het zijnde als vrije wil
- NOOT 39 Fundering voor de metafysica v d zeden:
- “Het begrip van de vrijheid is de sleutel om de autonomie van de wil te verklaren”
- NOOT 39 Fundering voor de metafysica v d zeden:
- 78 Als het menselijke cognitieve apparaat zelf orde geeft aan een werkelijkheid die we niet op zich kunnen kennen, en als het menselijk kennen zich altijd ophoudt in dit domein dat het zelf heeft samengesteld en geordend op basis van een chaos aan indrukken, wat heeft canon dan nog met die werkelijkheid te maken? Die werkelijkheid die we tegelijkertijd zelf zijn of zelf leven?
- 79 Leven wordt bij deze auteurs de term om uitdrukking te geven aan dat aspect van de werkelijkheid die wij zelf zijn en dat in allerlei aspecten van ons bestaan werkt, Maar dat we niet kunnen kennen, Als we kennen met Kant beperken tot de natuur fenomenen
- 79 Bovendien wordt het onderscheid tussen natuur en vrijheid gecompliceerd door het bestaan van geschiedenis en cultuur
- 79 De moderne metafysica wordt door denkers als Dilthey en Nietzsche dood verklaart
- 79 Aan het menselijk kennen wordt een eigen natuurdomein toebedeeld:
- leven
- existentie
Dilthey ziet beleving als geesteswetenschappelijke tegenhanger van de natuurwetenschappelijke ervaring. Subject en object laten zich niet scheiden, de werkelijkheid die we ervaren is altijd op een bepaalde wijze een beleefde werkelijkheid, met praktische doeleinden verbonden en met een esthetische waardering.
- 79 Als de mens in de meest basale zin leven of existentie is, zijn de menselijke redelijkheid en het kennen van de natuur dan ook niet uiteindelijk gegrond in en voorgekomen uit dit leven?
- 79 Deze vraag is onvermijdelijk omdat het dualisme van natuur en vrijheid ons voor het probleem van de samenhang van natuur en vrijheid plaatst
- 80 Husserl:
- 80 De eigenlijke strijd om de Europese mensheid als zodanig speelt zich af als strijd tussen de filosofieën, namelijk tussen de sceptische filosofieën – of liever gezegd de wan filosofieën, die Alleen het woord aanhalingstekens filosofie aanhalingstekens hebben behouden, maar niet haar opgaven) en de werkelijke kom maar nog levende filosofieën
- 80 Als filosofen van dit heden zijn we echter in een pijnlijke existentiële tegenspraak terechtgekomen. We kunnen het geloof in de mogelijkheid van filosofie als opgave (in de mogelijkheid dus van universele kennis) niet laten varen:
- We weten dat we als serieuze filosofen tot deze opgave geroepen zijn!
10-01-2023 Op dit punt ontstaat er een splitsing tussen filosofen als Nietzsche en Husserl. Ik volg volkomen Husserl
- 81 De metafysica en de wetenschappen zijn niet uit de lucht of een goddelijke hemel komen vallen, maar zijn gegrond in het bestaan van de mens zelf en in het bijzonder in de wijze waarop de mens zijn en werkelijkheid begrijpt. De bezinning op de betekenis van zijn en werkelijkheid van waaruit de metafysica het theoretische praktische en technische weten probeert te herkennen, wordt daarmee de nieuwe opgave van aanhalingstekens de filosofie aanhalingstekens die tevens het aloude opgave van het denken is