055 Wat is filosofie? : een sterfelijk wezen
Luc Ferry (Luc Ferry : Beginnen met filosofie : 2013 ISBN 9029565225 )
Luc Ferry probeert echter op een geheel andere manier op deze vraag een antwoord te geven. Hij neemt als uitgangspunt van de filosofie de overweging: de mens is een sterfelijk wezen
( of zoals de filosofen zeggen, een “eindig” wezen), dat begrensd is in tijd en ruimte. Anders dan de dieren is hij het enige wezen dat van zichzelf bewust is: een mens heeft zelfbewustzijn. Centraal sta dan bij de mens dat hij zich vragen gaat stellen. De mens probeert te ontsnappen aan de dood. Om aan de dood de ontsnappen zoekt de mens naar een antwoord, en vindt deze dan in eerste instantie in een religie. Deze religies geven vrijwel allemaal als antwoord op deze vraag: De dood is slechts een tijdelijke overgang. Door middel van liefde en vertrouwen kunnen we onsterfelijkheid verkrijgen.
Als we maar geloven en vertrouwen hebben in een boven natuurlijke goddelijk gegeven, dan komt alles goed. De mensheid heeft zo eeuwen lang in allerlei godsdiensten de vraag “angst voor de dood” op deze manier beantwoord.
In de Oudheid gaven sommigen wijzen ook als antwoord dat je niet aan de dood moest denken. Je was OF in leven, en dan was de dood per definitie afwezig, OF de dood was aanwezig en dan was je per definitie toch niet meer aanwezig om je daarover zorgen te maken. Kortom, waarom zouden we ons druk maken over een overbodig probleem? Maar helaas, deze denkwijze bleek toch iets te eenvoudig. De mens is zich toch steeds bewust dat zijn leven eindig is, en dat allerlei zaken “nooit meer” terugkeren. We maken een vakantie mee, er sterven dierbaren, we gaan verhuizen et cetera et cetera. Ook al gaat het hier niet altijd over sterven, het “nooit meer” behoort tot het domein van de dood.
Filosofie en religie zijn twee tegengestelde benaderingswijzen van het heilsvraagstuk,de manier waarop hun mens zijn of haar verlossing of spirituele vervulling kan vinden.
- De vraag is nu hoe een religie te werk gaat als ze beweren een antwoord te hebben om het grootste gevaar dat ons bedreigt (doodgaan) af te wenden. Dit doen ze door middel van vertrouwen. Daarom verlangen ze voor iedere andere deugd nederigheid.
- Tegenover vertrouwen staat echter het denken, en dan met name het vrije denken. Dit vrije denken verlost ons niet zozeer van de dood zelf als wel van de angsten die deze met zich meebrengt. Wij kunnen als mens gebruik maken van de rede.
Met betrekking tot de heilsleer:
- Vanuit een religieus oogpunt is het denken het toppunt van hoogmoed. En dat is ook zo. De filosoof slaagt er niet in om te geloven, en probeert met behulp van kennis van de wereld, kennis van ons zelf en anderen, met gebruikmaking van intelligentie, door helder te denken een antwoord op deze fundamentele vraag te geven.
- Kortom, waar de religies zichzelf definiëren als “heilsleren”, door toedoen van een Ander, een godheid, een hogere macht, kunnen we de belangrijkste filosofieën definiëren als “heilsleren” door toedoen van onszelf, zonder de hulp van een God.
- Epictetus ging zelfs zover dat hij alle filosofische vragen tot een en dezelfde bron herleide: angst voor de dood.
- Montaigne, een filosoof die leefde in de 17e eeuw had als motto “filosofie is leren sterven”.
- Spinoza had als gedachte dat “de wijze minder sterft dan de dwaze”.
- Kant stelde “wat mogen we hopen “
In de oudheid dachten de Griekse filosofen dat hij verleden in de toekomst de twee vormen van kwaad waren waaronder het menselijk leven gebukt gaat. nog verder uitwerken . . .