laatste wijziging: 08-09-2018

747 Filosofische onderzoekingen

Wittgenstein II: Filosofische onderzoekingen

Wittgenstein was echter steeds minder tevreden met delen van zijn vroege werk en daarom keerde hij in 1929 terug naar Cambridge. In zijn afwezigheid had de Tractatus inmiddels erkenning gekregen en begon grote invloed uit te oefenen binnen de filosofie.

Wittgenstein zat nu in de ongemakkelijke positie de felste criticus van zijn eigen vroege werk te zijn . . .

De volgende twintig jaar tot aan zijn dood probeerde hij de filosofische verwarring van zijn vroege denken te verhelderen en verjagen. Zijn latere werk werd postuum gepubliceerd onder de titel “Filosofische onderzoekingen” (Philosophische Untersuchungen) (1952). In zijn late werk blijft hij zich bezighouden met de aard van taal, denken en werkelijkheid.

Dit boek staat bij mij op de planning om in 2019 te gaan lezen.

Maar nu verwerpt hij de claim dat betekenis van de werkelijkheid afhangt en dat taal vooral over representatie gaat.

Objecten zijn niet letterlijk de betekenis van namen, ze verhelderen veel meer de betekenis – op een stoel wijzen helpt te verklaren wat het woord “stoel” betekent. Wittgenstein realiseerde zich dat taal vele functies heeft. Woorden zijn instrumenten of werktuigen die we voor talrijke doeleinden in diverse contexten gebruiken. Taal wordt niet alleen gebruikt om te representeren of beschrijven, maar ook om vragen te stellen, spelletjes te spelen, orders te geven, beledigingen te uiten enzovoort. Wat een woord betekent, hangt zowel of van hetgeen waarvoor het gebruikt wordt als van de context waarin het gebruikt wordt. Dit leidde tot het beroemde “taalspel” van Wittgenstein: ruwweg dat het de context is die de betekenis van een uitdrukking in specifieke omstandigheden verklaart.

De essentie van Wittgenstein’s latere werk is dat het een vergissing is om betekenis te zien als iets wat in essentie met de aard van de werkelijkheid is verbonden. Betekenis kan niet worden gescheiden van de activiteiten en het gedrag van taalgebruikers, want die weerspiegelen en verklaren de betekenis van onze woorden.

De invloed van Wittgenstein op de moderne filosofie is nauwelijks te overschatten. Zijn latere werk had een directe invloed op J.L. Austin en de filosofieschool van de “gewone taal” in Oxford, evenals op de moderne theoretici van de “speech-act”. De aannamen die hij uitwerkte en opstelde in zijn vroege werk zijn daarentegen nog steeds terug te vinden in het filosofische werk van Quine, Donald Davidson en Michael Dunnett, om er maar een paar te noemen.