laatste wijziging: 15-08-2018

755a 1900 – 1976 Gilbert Ryle

BRONNEN:


TO DO


De linguïstische richting: Gilbert Ryle

“ Het cartesiaanse dualisme, de mythe van “de geest in de machine”, berust op een “categoriefout” ”

Filosoof uit Oxford die net als Wittgenstein overtuigd was van het belang van linguïstische analyse. Ryle meende een tijd lang dat het de taak van de filosofie was om metafysische problemen op te lossen door aan te tonen dat de concepten die gebruikt worden voor de formulering ervan verkeerd werden begrepen. Bij dergelijke problemen worden veelal logisch verschillende categorieën door elkaar gehaald, iets wat Ryle een “categoriefout” noemt.


Zijn bekendste werk, The Concept of Mind, gaat over de moeilijkheden die uit het cartesiaanse dualisme voortkomen. Dit dualisme behelst dat lichaam en geest verschillende substanties zijn, de ene is materieel, de ander immaterieel. Mentale eigenschappen kunnen daarom alleen aan de geest worden toegeschreven en lichamelijke eigenschappen alleen aan het lichaam.

Dat leidt tot een aantal problemen, onder andere over de aard van causale interacties tussen geest en lichaam en over persoonlijke identiteit en de individuatie van “geesten”, om er maar twee te noemen. Deze scheiding tussen een afzonderlijke, immateriële geest en een materieel lichaam waarin de geest woont, wordt door Ryle de mythe van “de geest in de machine” genoemd, volgens hem is dit een “categoriefout”.

Categoriefouten komen niet alleen in de filosofie voor, maar zijn ook in een heel gewone context mogelijk. Neem bijvoorbeeld een student die zijn ouders rondleidt door de universiteit. Hij laat ze de bibliotheek, de collegezalen, de kantine, het sportcentrum enzovoort zien tot ze de hele universiteit rond zijn geweest. Stel nu dat de ouders zeggen “ja, dat zijn allemaal mooie gebouwen, maar wanneer krijgen we nu de universiteit te zien?” De ouders hebben duidelijk het concept van “een universiteit” verkeerd begrepen. Volgens Ryle maken ze de volgende denkfout: “de universiteit” staat voor een lid staat van de klasse waarvan die andere eenheden ook lid zijn, terwijl de term universiteit in werkelijkheid een beschrijving is van “de manier waarop alles wat ze gezien hebben” is georganiseerd. Ryle meende dat het concept van een geest als een afzonderlijke, niet-lichamelijke entiteit met eigen niet-fysieke eigenschappen ook een categoriefout is.

De fout is in dit geval de aanname dat of de geest of mentale eigenschappen in niet-fysieke termen kunnen worden begrepen. Ryle zegt: het concept van geest als niet-fysiek wordt altijd in negatieve fysieke termen gedefinieerd, niet-ruimtelijk, niet-waarneembaar, noch in beweging, noch in rust.

De dualisten, schrijft Ryle spottend, definiëren de geest als “geen radertjes van een klok … maar radertjes van een niet-klok”.

  Een voorstelling van het beeld waartegen Ryle zich verzet: een homunculus in de hersenen krijgt via de menselijke zintuigen een afspiegeling van de buitenwereld.

Vervolgens onderzoekt Ryle als voorbereiding op zijn eigen theorie van de geest hoe mentale eigenschappen precies worden verklaard in gewone taal. “Hij ontdekt dat” mentale eigenschappen niet worden beschreven door te verwijzen naar het bezit van een mysterieus, niet-waarneembaar privé-proces – hoe zou dat ook kunnen? – maar door te verwijzen naar de neiging om zich op een bepaalde manier te gedragen. Als we zeggen dat iemand boos is, beschrijven we niet zijn innerlijke mentale toestand, maar zijn neiging om zich op een bepaalde manier te gedragen, om te schreeuwen, met dingen te smijten, te broeden of te stomen.

Dit idee had een enorme invloed op twee verschillende, maar verwante scholen in het denken van de twintigste eeuw, de “logisch behavioristen” (zie Carnap) en de Oxfordschool van “gewone taal” (zie Austin). Later stelde Ryle het begrip “categoriefout” bij, na kritiek dat het begrip “categorie” niet exact geformuleerd kan worden. Zowel Aristoteles als Kant hebben systematische pogingen gedaan om logische categorieën te definiëren, zonder volledig succesvol te zijn geweest.