laatste wijziging: 01-11-2017

781i 1913 – 2005 Ricoeur

Paul Ricœur was een Franse filosoof, die de hermeneutiek zag als een omweg waarlangs de mens tot een zelfverstaan kan komen als moreel persoon. Hiertoe richt hij zich eerst op de betekenis van symbolen, dubbelzinnige tekens die verwijzen naar een latente zin die voor de mens een omvattender bereik van het zijn ontsluit. Zijn uitspraak “het symbool geeft te denken” maakt duidelijk dat het symbool het denken wijst op een werkelijkheid die het denken zelf niet direct kan vinden.

Ricoeur onderscheidt meerdere mogelijke, elkaar aanvullende, interpretaties:


In zijn latere werk onderzoekt Ricoeur de hermeneutiek van teksten en handelingen. Een wezenlijk kenmerk van teksten is hun semantische autonomie: ze maken zich los van schrijver, oorspronkelijke context en geadresseerde. Hetzelfde geldt voor handelingen die dan ook als “quasi-teksten” kunnen worden beschouwd. Zij hebben een zelfstandige werkzaamheid waarmee zij werelden ontsluiten waarbinnen mensen hun zelfverstaan kunnen verdiepen. Verder houdt Ricoeur zich bezig met de rol van verhalen in het verstaan van de werkelijkheid en van zichzelf. De persoonlijke identiteit ligt niet in een vaste kern van het menselijk bestaan maar vormt zich in verhalen die je over je leven kunt vertellen en is derhalve een narratieve identiteit.


Als filosoof heeft Ricœur vooral bekendheid verworven door zijn werken over de menselijke vrije wil en de mens als een verhalend wezen. Hoewel hij een omvangrijk en veelzijdig oeuvre nalaat, is hij nooit een modieuze denker geweest zoals Lacan, Sartre of Derrida. Er is weinig waarover Ricœur niet heeft nagedacht of geschreven: vaak gebruikte hij daarbij de actualiteit als grondstof. In een uitvoerig artikel in de Franse krant Le Monde heeft hij zich nog vrij recent uitgelaten tegen de theorie van de preventieve oorlogsvoering van president George W. Bush.

Ricœur vroeg zich vaak af hoe de mens als ethisch wezen kan fungeren en de volle verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn daden. Vooral in het verenigen van verschillende wijsgerige tradities, de fenomenologie, de hermeneutiek, het structuralisme en de analytische filosofie heeft Ricœur zich een meester getoond.

Ricoeur is van grote invloed geweest op theologen die probeerden in een geseculariseerde, postmoderne samenleving over geloof te spreken. Vaak maakten ze daarbij gebruik van het begrip ‘Tweede Naïviteit’, waarvan Ricoeur de uitvinder is. Dat kan omschreven worden als een geloof dat de kritiek van het atheïsme overstijgt, de eerste naïviteit van de letterlijkheid van geloof en ongeloof voorbij, zodat een Godsbeleving mogelijk wordt, waarin weer sprake kan zijn authentieke verwondering. “Het betreft hier een herwonnen geloof dat niet meer naïef is, omdat het beproefd is door de kritiek van het atheïsme en deze kritiek positief verwerkt en geïntegreerd heeft”, aldus de Leuvense hoogleraar godsdienstpsychologie Dirk Hutsebaut.