laatste wijziging: 01-11-2017

662 1804 – 1872 Feuerbach

Ludwig Feuerbach was een filosoof die zichzelf tot doel had gesteld de mens weer terug op aarde te brengen. Hij is ook de grondlegger van het moderne geseculariseerde denken. Op het gebied van godsdienstfilosofie kwam hij met twee opvattingen:

  1. God is een projectie van de mens.
  2. Er is een alomvattend beginsel. Hij stelt hierbij het streven naar geluk centraal.

Feuerbach ziet de kern van de religie in de verzelfstandiging van het zelfbewustzijn van de mens als soort. De mens projecteert de wezenlijke eigenschappen als onbegrensde idealen buiten zichzelf en schept zodoende goden voor zichzelf: “Het bewustzijn van God is het zelfbewustzijn van de mens, de kennis van God is zelfkennis van de mens.” Dit geprojecteerde wezen wordt des te goddelijker (idealer), naarmate de mens zijn positieve eigenschappen, die in feite inherent zijn aan de menselijke soort, aan God toeschrijft: “Opdat God verrijkt zou worden, moet de mens armer worden.” Omgekeerd openbaart de religie “de verborgen rijkdom van de mens”, wat Feuerbach houding t.o.v. de religie ambivalent maakt. Hij wil de “vernieuwing van het eigenlijke religieuze (= antropologische) principe” en niet de “totale negatie” van de religie.

 

Andere werken van Feuerbach, die op Marx een grote invloed hebben uitgeoefend, pogen aan Hegel’s filosofie een materialistische interpretatie te geven. Grondslag voor een nieuwe filosofie moet een wending naar het concreet-individuele zijn. De mens kan hierin alleen slagen wanneer hij het zuivere denken opgeeft, wat Feuerbach als een wezenskenmerk van de moderne filosofie beschouwt. Wat geëist wordt is de mens in zijn geheel, met “hoofd” en “hart”. Tot het begrijpen van de werkelijkheid behoort de liefde en de gewaarwording, die het individuele tot “absolute waarde” verheft.

 

Feuerbach richt zich in het bijzonder op de zintuiglijkheid; door de zinnen wordt de werkelijkheid tot stand gebracht: “Waarheid, werkelijkheid en zintuiglijkheid zijn identiek.” Dankzij de zintuiglijke waarneming wordt het voorwerp gekend, waarbij Feuerbach opmerkt, dat het wezen van een ding of van een mens vanuit zijn voorwerp wordt bepaald, zoals het licht voor het oog constitutief is. Feuerbach onderscheidt zich van het pure sensualisme doordat hij de mens als het belangrijkste zintuiglijke object voor de mens maakt. Daardoor is ook de ontdekking van de waarheid in de dialoog mogelijk: In de ontmoeting met een jij wordt de mens geconfronteerd met een ervaringsgegeven, zodat hij in de dialoog zijn waarneming kan toetsen, en zich van de werkelijkheid van zijn zintuiglijkheid kan vergewissen.