laatste wijziging: 31-10-2017

754d 1891 – 1970 Rudolph Carnap

De linguïstische richting: Rudolph Carnap

Logische syntaxis levert de conventionele regels die de vorm bepalen van elke betekenisvolle propositie

De Duitse positivist en leidende  filosoof van de Wiener Kreis Carnap was een belangrijke figuur in de naoorlogse ontwikkeling van de filosofie in de VS. Hij studeerde bij Frege in Jena en ging vervolgens naar Wenen, waar hij sterk onder de invloed van zowel Russell als Wittgenstein kwam. Na de opkomst van het nationaal – socialisme ging hij naar de VS, waar hij de rest van zijn leven bleef. Hij schreef ruim 20 boeken en 80 artikelen waarin hij een belangrijke bijdrage leverde aan de logica, semantiek en de wetenschapsfilosofie.

Zijn belangrijkste werken zijn Die logische Aufbau der Welt en Die Logische Syntax der Sprache.  Samen met Schlick en Carl Hempel was Carnap een pleitbezorger van het verificatieprincipe. Voor Carnap hield dat in dat alles wat als een bijdrage aan de menselijke kennis kan worden beschouwd of gerechtvaardigd kan worden door observatie en ervaring of louter formeel is en uitgedrukt wordt in tautologische proposities.

De belangrijkste bijdrage van Carnap aan dat idee was zijn vlekkeloze uitwerking van de aard van die formele, tautologische proposities, die hij omschreef als de logische syntaxis van de taal van de wetenschap: Deze logische syntaxis levert de conventionele regels die de vorm bepalen van elke betekenis-voile propositie. In het verleden maakten  filosofen de fout om dergelijke regels voor zelfstandige filosofische claims te houden, maar een juist inzicht in hun karakter laat zien dat het gaat om wat Wittgenstein later “representatienormen” zou noemen.

Zo kan aangetoond worden dat de bewering “de tijd strekt zich oneindig in beide richtingen uit” niets meer is dan de “syntactische” propositie dat elk positief of negatief reëel getal gebruikt kan worden om een tijd coördinaat aan te duiden. Een dergelijke propositie bezit geen empirische of cognitieve inhoud, ze is een regel voor het gebruik van tekens.

Carnap meende dat de logische syntaxis van de wetenschap blootgelegd kan worden door een grondig onderzoek te doen naar alle mogelijke vormen van een propositie, met andere woorden naar de structurele relatie tussen alle tekens in een taal. Dat is volgens Carnap de taak van de filosofie, waarmee filosofie niet meer is dan een linguïstische analyse. In die tijd meende Carnap dat het syntactische onderzoek naar de mogelijke combinaties van tekens, logische syntaxis, geen enkele relatie had met hetgeen waar die tekens voor stonden. Logische syntaxis en empirisch inhoud waren dus twee gescheiden, niet verwante onderzoeken. De eerste hoort bij de filosofie, de tweede bij de diverse takken van wetenschap.

Onder de invloed van Gödel en Tarski zag Carnap zich gedwongen zijn standpunt te herzien. Sommige filosofisch belangrijke eigenschappen van taal bleken niet terug te brengen tot syntactische structuren, in het bijzonder de eigenschap waarheid, die om een semantische analyse vraagt. Nadat Tarski had laten zien dat het mogelijk is een formele theorie voor semantiek te ontwikkelen met behulp van een metataal die refereert aan een objecttaal, zette Carnap zich aan het definiëren van de semantische regels, of definities, voor een theorie van de waarheid. Hij leverde belangrijke bijdragen aan deze tak van logische analyse, die veel invloed zouden hebben op zijn leerling W.V.O. Quine.