laatste wijziging: 13-04-2019

821 Deconstructie

De term “deconstructie” is afkomstig van de Frans-Algerijnse filosoof Jacques Derrida (1930-2004). In de literatuurtheorie wordt “deconstructie” naast Derrida geassocieerd met de Belgisch-Amerikaanse criticus Paul de Man (1919-1983) en de zogenaamde ‘Yale School’. Deconstructieve literatuurbenaderingen vinden we terug in verschillende hedendaagse theorieën als gender en feminisme, postkolonialisme en cultural studies of cultural analysis.

Zoals de term ‘de-constructie’ al doet vermoeden, is deconstructie geen methode in de klassieke zin van het woord, dat wil zeggen: deconstructie is in de eerste plaats een heel opmerkzame manier van lezen die bepaalde aannames over tekst en taal kritisch onder de loep neemt. Het werk van critici als Derrida en De Man bestaat dan ook niet uit allerhande systemen, maar uit nauwkeurige analyses van grote literaire en filosofische teksten.

Tekst, taal en teken 
‘Deconstructie’ is in de eerste plaats geïnteresseerd in de manier waarop teksten betekenis hebben, oftewel: hoe betekenis ‘geconstrueerd’ wordt. Hierin lijkt deconstructie, op het eerste gezicht, op andere stromingen als formalisme en structuralisme. Echter, deconstructie is niet op zoek naar een dieper liggende structuur of systeem van betekenis. In tegendeel: deconstructie stelt dat betekenis niet te vangen is en niet gereduceerd kan worden tot een enkel model. Teksten (en in het bijzonder literaire) zijn niet te herleiden tot een enkele betekenis, maar zorgen altijd weer voor nieuwe betekenissen.
Dit komt, volgens critici als Derrida en De Man, door de wijze waarop onze taal functioneert.

Ferdinand de Saussure

Taal, zo stelt deconstructie in navolging van de Zwitserse taalkundige Ferdinand de Saussure (1857-1913), bestaat uit tekens (simpel gezegd: woorden). Deze tekens worden geacht naar een buiten-talige werkelijkheid te verwijzen (het taalteken ‘boom’ naar een levend organisme met een stam, takken en bladeren).

Betekenis, zo stelt Saussure, is de relatie die door het taalteken (woord) wordt gelegd tussen “betekenaar” (het specifieke gebruik van ‘boom’ in mijn woorden) en de “betekende” (simpel gezegd: de idee ‘boom’).

Betekenis, zo zegt Derrida, verschuift en verandert steeds weer omdat tekens in telkens weer nieuwe contexten kunnen opduiken (het taalteken ‘boom’ kan in oneindig veel zinnen en contexten opduiken en iedere keer weer net iets anders betekenen).

Daarom is betekenis nooit vast te pinnen of te reduceren. In plaats van te verwijzen naar een buitentalige werkelijkheid, vindt betekenis plaats in de tekst, in onze taal – een beroemde uitspraak van Derrida luidt: “er is geen ‘buiten’ van de tekst” (waarmee Derrida niet bedoelt: er is geen wereld buiten de tekst, maar deze wereld is altijd al bemiddeld door taal).

Schrijven 
Volgens Derrida en De Man heeft de westerse cultuur- en denktraditie grote moeite gehad met de onbetrouwbaarheid van betekenis en altijd geprobeerd om betekenis vast te leggen (denk bijvoorbeeld aan Plato’s ideeënleer, maar ook aan de vastlegging van definities van typische mannelijkheid of vrouwelijkheid).

Deconstructie wil laten zien dat een dergelijk vastleggen van betekenis altijd kunstmatig is, een ingreep is in het rusteloze verschuiven en verschillen van taaltekens. Met andere woorden: vaste betekenissen, vaste definities en identiteiten zijn constructies. De-constructie legt, door heel aandachtig te lezen, dergelijke constructies bloot, en met name de kunstmatigheid ervan (niet omdat er zich een ‘ware’ betekenis achter zou verschuilen, maar juist omdat het geen recht doet aan het verschil).
Het is niet moeilijk te begrijpen waarom schrijven, en in het bijzonder literair schrijven, zo belangrijk is voor deconstructie: juist literair schrijven wil betekenis niet vastleggen, maar het verschil ten volle benutten. Literaire taal heeft altijd meerdere betekenissen en speelt met die veelvoud in plaats van haar te willen herleiden tot een oorsprong. In zekere zin, zo zeggen Derrida en De Man, laat literair schrijven zien hoe taal überhaupt functioneert.

De invloed van deconstructie 
Deconstructie is belangrijk geweest voor de ontwikkeling van veel hedendaagse literatuurtheorieën. Je kunt je voorstellen dat de de-constructie van kunstmatige betekenissen de interesse heeft gewekt van bijvoorbeeld gender en postkoloniale literatuurbenaderingen.

Een van de manieren waarop volgens deconstructie betekenissen worden vastgelegd is door het creëren van tegenstellingen (bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen, of tussen ‘wij’ en de ‘ander’). Veel gender- en postkoloniale theorie laat zien, met behulp van deconstructieve manieren van lezen, hoe dergelijke tegenstellingen gemaakt worden – en dus ook ter discussie gesteld kunnen worden.
Hoewel deconstructie dus geen alomvattende theorie biedt, maar eerder een manier van aandachtig lezen, kan het op veel verschillende terreinen van de literatuurwetenschap gebruikt worden.