laatste wijziging: 31-10-2017

755b 1904 – 1993 John Wisdom

Arthur John Terence Dibben Wisdom was een Brits filosoof en vertegenwoordiger van de ordinary language philosophy.

Verder verrichtte hij ook nog onderzoek in de filosofie van de geest en de metafysica. Zijn werk is sterk beïnvloed door G.E. Moore, Bertrand Russell, Ludwig Wittgenstein, maar ook door de psychoanalyse van Sigmund Freud. Hij is verder bekend om de door hem geformuleerde parabel van de onzichtbare tuinman.


Al vroeg in zijn werk, bijvoorbeeld in Problems of Mind and Matter (1934), zet Wisdom zijn versie van de taalanalyse, typerend voor de analytische filosofie, uiteen. In de jaren 30 en 40 vertoonde zijn werk al de trekken van wat later de door Wittgenstein uitgewerkte positie van de ordinary language philosophy’ zou worden.

In het werk van Wisdom werd deze Wittgensteiniaanse taalanalyse gecombineerd met de common sense filosofie van Moore. Hij was het eens met Wittgenstein, dat filosofische problemen door analyse en het corrigeren van het taalgebruik kunnen worden opgelost, maar hij accepteerde toch het bestaan van metafysische uitspraken, zelfs als ze geen enkel empirische element hebben, zolang ze maar niet geheel onzinnig zijn. Hij deed dit vooral omdat hij vond dat men meer aandacht moest hebben voor de verschillende vormen van proposities en de achterliggende epistemische en logische mechanismen, in plaats van ze allemaal meteen op een hoop te gooien en te verwerpen zoals het logisch positivisme dat deed. Metafysische debatten hielden voor hem altijd een dialectiek tussen enerzijds de realisten en anderzijds de sceptici en revisionisten in.

Volledig in de lijn met de ordinary language philosophy stelde Wisdom dat filosofische problemen nooit een empirische of formeel-logische oplossing konden hebben, maar dat het probleem op zich altijd voortkwam door de beperkingen van de taal. De taak van de filosoof was deze beperkingen te onderzoeken en te onthullen. Het is echter ook op dit punt dat hij een verband ziet tussen deze taalanalyse en de psychoanalyse: de drang om onoplosbare filosofische vragen te stellen is analoog met een neurose een symptoom van dieper liggende problemen en mechanismen, die de filosoof moet blootleggen. Grotendeels om die reden is de metafysica dan ook geen onzin: zij moet altijd begrepen worden als een symptoom. De taak van de filosoof is dus niet enkel taalanalyse en het verkeerd gebruik van de gewone taal aan het licht brengen, maar ook altijd op zoek gaan naar waarom de persoon in kwestie deze onzin uitkraamt.

Ondanks het feit dat Wisdom in de jaren 60 van de 20e eeuw een van de bekendste en belangrijkste vertegenwoordigers van de analytische filosofie was, geniet hij vandaag de dag nog amper enige bekendheid. Grotendeels is dit te wijten aan de publicatie van de postume werken van Wittgenstein, zoals Filosofische onderzoekingen (1953), en de opkomst van de ‘Oxford School’ met onder anderen John Austin en Gilbert Ryle als grootste vertegenwoordiger van de ordinary language philosophy, die het werk van Wisdom langzamerhand overschaduwden.