laatste wijziging: 14-03-2018

522 1588-1697 Hobbes

BRONNEN:

"Waar en onwaar zijn eigenschappen van taal, niet van dingen. En waar geen taal is, is waarheid noch onwaarheid"

Thomas Hobbes was een Brits filosoof en schrijver van de beroemde politieke verhandeling Leviathan. Hoewel Hobbes ook op andere gebieden belangrijke bijdragen heeft geleverd, onder andere aan de geometrie, ballistiek en optica, is hij het beroemdst om zijn werk als politiek denker.

Net als Bacon en Descartes probeerde Hobbes zijn onderzoek niet te onderbouwen door meer feiten te zoeken, maar door een nieuwe methodologie te vinden en gebruiken. Anders dan Descartes was zijn belangstelling meer politiek dan epistemologisch, maar hij ontleende aan hem en andere tijdgenoten als Galilei en Newton het idee dat als de natuurwetenschappen gebaseerd konden worden op axiomatische natuurwetten, hetzelfde zou moeten opgaan voor de sociale wetenschappen.

De methode van Hobbes bestond uit het toepassen van natuurwetten op het gebied van de politiek.

Volgens Hobbes handelt de mens volgens bepaalde natuurwetten. In een analogie die doet denken aan de eerste bewegingswet van Newton (materie gedraagt zich op een uniforme manier tenzij er een kracht op inwerkt) meent Hobbes dat de natuurlijke staat van de mens er een van oorlog en strijd is, tenzij er bepaalde regels van sociaal leven op hem inwerken. Alleen een convenant dat met het zwaard wordt gehandhaafd kan voorkomen dat de mens terugvalt in zijn natuurlijke staat. Zonder het convenant zou de samenleving volgens Hobbes desintegreren en zou er “een oorlog van iedere mens tegen de andere” ontstaan met als onvermijdelijk gevolg dat het leven van de mens “eenzaam, arm, onaangenaam, wreed en kort” zou zijn.

Hobbes komt vervolgens met het idee van een sociaal contract waarmee we onszelf (en elkaar)binden en zo voorkomen dat we in die duistere, natuurlijke toestand van oorlog en strijd vervallen. Ieder mens handelt volgens bepaalde wetten van zelfbehoud. We willen allemaal van nature dat wat goed voor ons is; het convenant zorgt dat we dat alleen kunnen bereiken door rekening te houden met wat goed voor anderen is.

Het sociale contract van Hobbes is gebaseerd op de natuurkrachten die de mens drijven. Het is dus niet verbazingwekkend dat Hobbes een materialist blijkt te zijn. Alles in het universum is stoffelijk, onstoffelijke zaken als geesten en zielen bestaan niet. Zelfs God is enkel materie.

Sinds de dagen van de voor-socratische denkers had geen enkele filosoof een dergelijk compromisloos materialisme bepleit. Hoewel het in de geest van zijn tijd was, durfden weinig mensen toen zo ver te gaan uit angst voor de censuur van de kerk. In dit materialisme moest echter wat ruimte worden geschapen voor een bepaalde mate van vrije wil zonder een beroep te doen op een onstoffelijke ziel of geest. Want Hobbes beschreef dan wel de natuurlijke toestand van de mens, maar hij moest een verklaring geven waarom samenlevingen een convenant hadden gesloten.

Volgens Hobbes sloten vrije wil en determinisme elkaar niet wederzijds uit, ze waren verenigbaar. Net als water vrij is en toch altijd naar de aarde stroomt, is de mens vrij maar toch beperkt door de natuurwetten. Zolang een mens vrij is om zijn natuurlijke drang te volgen, en die is uiteindelijk om te overleven en zich te vermenigvuldigen, is hij vrij om te handelen. Dat zijn drang wordt bepaald door de natuur is geen probleem voor Hobbes.