laatste wijziging: 31-10-2017

754a 1882 – 1936 Moritz Schlick

“ Een uitspraak is betekenisvol als hij:

Moritz Schlick is de oprichter van de beroemde positivistische beweging de “Wiener Kreis”. Zijn werk is sterk beïnvloed door de “Tractatus Logico-Philosophicus” van de jonge Wittgenstein. Schlick was derhalve vooral geïnteresseerd in taal en betekenis en ontwikkelde een verificatietheorie van betekenis.

Volgens Schlick was een uitspraak betekenisvol als die of per definitie waar is (bijvoorbeeld” Alle vrijgezellen zijn ongetrouwde mannen”) als hij in principe verifieerbaar is door de ervaring. Voor Schlick waren de uitspraken van wetenschap betekenisvol zolang er in principe een methode was waarmee ze geverifieerd den worden. De toevoeging “in principe” is noodzakelijk om te zorgen dat onware uitspraken even betekenisvol zijn als ware. Onware uitspraken zijn uitspraken die waar hadden kunnen zijn, maar die achteraf onwaar zijn gebleken. Betekenisloze uitspraken zijn daarentegen uitspraken waarover de ervaring in principe niet kan beslissen.

De geschiedenis van de metafysische filosofie zit volgens Schlick vol met goede voorbeelden van dergelijke uitspraken. “De ziel leeft voort na de dood”, “God is almachtig en goed”, “Mies is Een” zijn waar noch onwaar, ze zijn betekenisloos in de ogen van Schlick.

Het verificatieprincipe zou een grote invloed hebben halverwege de twintigste eeuw. Omdat alleen wetenschappelijke uitspraken en uitspraken die per definitie waar zijn betekenis hebben, moest er een verklaring komen voor de proposities van de ethiek, esthetiek en andere niet-verifieerbare uitspraken.

Volgens Schlick hebben dergelijke uitingen geen letterlijke betekenis, maar drukken ze een houding van de spreker uit. Dit idee gaf aanleiding tot een aantal “emotieve” theorieën in de ethiek en esthetiek (zie bijvoorbeeld G.E. Moore). De wiskundige en logische proposities vallen onder de afdeling per definitie waar. Volgens Schlick zijn het letterlijk tautologieën. Dit levert een groot probleem op voor de verificationistische kijk op betekenis. Dit was weliswaar niet de eerste keer dat een filosoof beweerde dat wiskundige proposities niet meer dan per definitie waar zijn, maar het leek wat ver te gaan om ze aan tautologieën gelijk te stellen. Een tautologie herhaalt per definitie iets wat al beweerd werd. Toch is de wiskunde even zo goed als de wetenschap een gebied waarop ontdekkingen worden gedaan. Het vak heeft zich tussen Pythagoras en Cantor, Hilbert, de chaostheorie en de fractalen van Mandelbrot enorm ontwikkeld. Bovendien vormen ontdekkingen in de pure wiskunde vaak de basis voor de voorspellingen van natuurkundige theorieën, en vooral sinds de relativiteitstheorie van Einstein en de kwantummechanica van Schrödinger is de scheidslijn tussen de proposities van de pure wiskunde en die van de pure natuurkunde vaag.

Quine uitte in zijn beroemde lezing “Two Dogmas of Empiricism” vergelijkbare kritiek vanuit een andere invalshoek, hij stelde dat er geen scheidslijn valt te trekken tussen “analytische” en “synthetische” (d.w.z. empirische) uitspraken. Maar de problemen met het principe van verificatie waren al voor Quine en de moderne wiskunde duidelijk.

Het belangrijkste kritiekpunt is dat de theorie zelf niet lijkt te voldoen aan de eigen criteria voor betekenisvolheid. De bewering dat een uitspraak alleen betekenisvol is als er in principe de mogelijkheid tot verificatie bestaat, is zelf noch analytisch, noch empirisch toetsbaar. Het principe zegt dus dat het zelf betekenisloos is. Door deze vervelende gevolgtrekking waren Schlick en anderen genoodzaakt tot afzwakken en wijziging van het principe om de theorie te redden, maar de pogingen waren geen van alle erg overtuigend.

Uiteindelijk werd het principe vooral onder invloed van Quine opgegeven als een formeel criterium voor betekenis. Schlick en de andere filosofen van de Wiener Kreis hadden met hun werk aan verificatie echter wel een belangrijk methodologisch principe uitgewerkt. Voor de Wiener Kreis besteedden filosofen weinig aandacht aan het vaststellen van de precieze betekenis van een propositie voordat ze gingen nadenken of die waar of onwaar was. Door Schlick werd er voortaan meer nadruk gelegd op taal en op de noodzaak een theorie van betekenis op te stellen voordat we beslissingen kunnen nemen over andere filosofische vragen.