laatste wijziging: 21-03-2018

580 1689 – 0000 Liberalisme

BRONNEN:

Het liberalisme is een politiek-maatschappelijke stroming die ontstaan is in de Verlichting van de 18e eeuw. Het brak in de 19e eeuw in Europa en Noord-Amerika door als dominante stroming toen het de burger wilde emanciperen ten koste van het Ancien Régime.

Vandaag de dag is het liberalisme een van de dominante ideologieën.

Het liberalisme heeft als uitgangspunten;

21-03-2018 Met betrekking tot het eerste punt: “zolang hij/zij de vrijheid van anderen niet beperkt”, wordt mijns inziens het begrip vrijheid misbruikt.  Een onderdeel van de vrijheid van mensen is economische vrijheid. Ik zal dit aspect de komende tijd verder uitwerken  

Substromingen

Het liberalisme is een heterogene stroming, waarbinnen globaal drie belangrijke substromingen bestaan.

Geschiedenis

Ontstaan

Het liberalisme vindt zijn oorsprong in de Verlichting, waar John Locke over het algemeen gezien wordt als de grondlegger van het liberalisme. Andere filosofen die bijgedragen hebben aan het liberalisme zijn David HumeBaruch SpinozaHugo de GrootImmanuel KantJohn Stuart MillThomas Hobbes en Adam Smith.

De aard van het liberalisme in zijn oorsprong

Het parool van de Franse Revolutie in haar eerste tijd van jubelende geestdrift, ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap’, kan als de eerste definitie worden beschouwd van het liberalisme als ideologisch programma. Het was de bourgeoisie die aan het liberalisme zijn definitieve vorm zou geven. Het liberalisme baseerde zich op de begrippen vrijheid en vooruitgang. Het vrijheidsbegrip had zijn klassieke uitdrukking gekregen in de Franse Revolutie, terwijl de industriële revolutie de materiële grondslag schiep voor een sociale vooruitgang als nooit tevoren was aanschouwd.

Het liberalisme, zoals de intelligentsia van de middenklasse in de eerste helft van de 19de eeuw het vorm gaf, was individualistisch van aard. Het wilde aan de enkeling vrijheid schenken, maar ook aan de verschillende groepen waarin de enkelingen zich aaneensloten, aan corporaties en aan volken. Het wilde de burgers het recht geven te denken en te geloven zoals hun overtuiging hen ingaf. Tolerantie was dan ook een van de kenmerken van het liberalisme. Het wilde de mensen de mogelijkheid geven te spreken en te schrijven zoals zij dat wensten. Het gaat uit van het menselijk initiatief. Men wilde het ook mogelijk maken verenigingen te vormen om hun opvattingen meer kracht te kunnen bijzetten. Vrijheid van vereniging en drukpers was dan ook een van de belangrijkste punten op het programma van het liberalisme. Dit rationalistisch getinte vooruitgangsgeloof wilde een maatschappelijke orde scheppen, die het individu van remmende invloeden van buitenaf bevrijdde. Het eiste de opheffing van de traditionele verouderde privileges die slechts één klasse ten goede kwamen, met andere woorden men eiste gelijkheid der individuen.

In economisch opzicht stond het klassiek liberalisme voor de zo groot mogelijke vrijheid voor het bedrijfsleven met zo weinig mogelijk ingrijpen van de staat. Aan de politieke en sociale gelijkheid van het liberale programma werd dus toegevoegd: economische vrijheid, vrijhandel. Maar opgepast: geen economische gelijkheid. In principe zagen de liberalen wel liever een meer gelijke bezitsverdeling, maar het lag in de aard van de liberalist een gedwongen gelijke bezitsverdeling af te wijzen.

Liberaal in het schema links/rechts

Het liberalisme wordt in Nederland soms als “rechts” en soms als “links” beschouwd. Dit kan omdat het liberalisme een brede stroming is met diverse substromingen. Zo is het progressief liberalisme (mix liberalisme en sociaaldemocratie) links en zijn het conservatief-liberalisme (mix liberalisme en conservatisme) en nationaal-liberalisme rechts.

Het kan beschouwd worden als links in de zin van zijn historische roeping van het emanciperen van alle individuen en het bieden van gelijke kansen aan allen. Het zou rechts genoemd kunnen worden wanneer het afkeer van overheidsinterventie verkiest boven implementatie van individuele emancipatie en zo opnieuw terugkeert naar een vorm van recht van de sterkste, een bestendiging van de natuurlijke ongelijkheid van de mensen, zo essentieel voor het conservatisme.

Een wezenskenmerk van het huidige liberalisme in Nederland is: het beperken van de inmenging van de overheid. Dit principe verzet zich tegen een sociaaldemocratische/socialistische (linkse) economische politiek van grote overheidssteun voor economisch zwakkeren, maar ook tegen de conservatieve (rechtse) politiek van het handhaven van een traditionele moraal.

Dit verklaart hoe het mogelijk is dat de Nederlandse liberale partij VVD gewoonlijk als rechts wordt beschouwd, terwijl in het Angelsaksisch model (zoals in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) het woord liberal ongeveer hetzelfde betekent als links in het Nederlands.

Kritieken

Kritieken van het economische liberalisme vallen tot op grote hoogte samen met kapitalismekritiek. Bredere kritiek komt zowel van links (marxismesociaal anarchisme, etc.) als uit conservatieve en/of nationalistische hoek, en luidt dat het liberalisme te zeer uitgaat van een zeker atomisme: het idee dat een samenleving enkel uit individuen bestaat en dat structurele en identiteitsbepalende factoren (klassenatie, religie, traditie) geen rol spelen. Daarmee hangt samen de kritiek dat te ver doorgedreven concurrentie tussen individuen kan leiden tot een systeem van ‘het recht van de sterkste,’ of zoals (de soms als proto-liberaal beschouwde) Thomas Hobbes het noemde, de oorlog van allen tegen allen.

In geheel andere richting gaat de kritiek van de libertariërs, die de liberalen ervan betichten niet ver genoeg te gaan in het zoeken van individuele vrijheid, en die zich daarom wel eens als de ‘ware’ erfgenamen van de klassieke liberalen beschouwen. De anarchokapitalisten bijvoorbeeld, menen dat zelfs het recht als product op de markt verhandeld kan worden, zodat de klassiek-liberale nachtwakersstaat nog een inperking van de ondernemingsvrijheid vormt.