laatste wijziging: 01-05-2019

807 1908 – 2009 Levi-Strauss

Levi-Strauss had al vroeg belangstelling voor filosofie, maar in 1935 ging hij naar Brazilië om sociologie en antropologie te studeren. Tijdens zijn talrijke ontmoetingen met tribale culturen in Zuid-Amerika ontwikkelde hij zijn structuralistische ideeën over mythe en, als uitvloeisel daarvan, over de menselijke geest.

Aan Saussure ontleent hij het onderscheid tussen “langue” en “parole” (de algemene structuur van taal en het eigenlijke gebruik van taal door een spreker) en daarmee analyseert hij de mythen die hij bij diverse culturen optekende. Hij besefte dat de inhoud van de mythe, net als de “parole” in de linguïstiek, niet nodig was voor de bestudering van de structuur van de mythe en dat de mythen uit de diverse culturen misschien wel een verschillende inhoud hebben, maar ook een gemeenschappelijke structuur kennen.

Levi-Strauss verklaart de genealogie van de mythen als een constante evolutie en aanpassing van een structuur waarvan de inhoud irrelevant is. Hij verwerpt de opvatting van de sociologen en psychologen voor hem, die meenden dat mythen tijdloze, betekenisvolle verhalen zijn die teruggaan op een oerverhaal. Levi-Strauss zegt dat de inhoud van mythen alleen betekenis heeft in de transformatie van de ene mythe in de andere. Dat betekent dat de identiteit van een mythe volgens hem uit de optelsom bestaat van alle varianten die in de loop van de tijd zijn ontstaan. Vervolgens beweert hij dat mythen een raamwerk, structuren, zijn waarin samenlevingen bepaalde universele problemen uitdrukken. Hij schrijft over een Zuid-Amerikaanse cultuur waarin mythen voorkomen met culinaire thema’s om de transformatie van natuur naar cultuur te symboliseren, het “rauwe” en “gekookte”. In een andere verzameling mythen wordt kleding, het verbergen van naaktheid, gebruikt om de ontwikkeling van de samenleving te representeren; in weer een andere verzameling staan vrouwen voor natuur en mannen voor cultuur.

Levi-Strauss ziet zo een verzameling tegenstellingen in de structuur van mythen: rauw/gekookt, man/vrouw, naakt/gekleed, en allemaal staan ze voor een universeel dualisme in het menselijke denken, namelijk natuur versus cultuur.

Levi-Strauss gaat gedetailleerd in op de mythe van Oedipus, die onwetend zijn vader doodt en zijn moeder trouwt om koning te worden. Freud gebruikte deze mythe voor zijn psychoanalytische theorie. Levi-Strauss zegt nu in overeenstemming met zijn structuralistische theorie dat Freuds versie van de mythe een nieuwe transformatie is van het verhaal dat zo een moderne mythe wordt en dus deel uitmaakt van de identiteit van het hele verhaal.

De mens moet zijn natuurlijke verlangens onderdrukken en zich conformeren aan de regels om een stabiele samenleving te creëren.

Uit deze analyse trekt hij de conclusie dat taal bepaalde dualistische elementen bevat die algemeen zijn voor de menselijke ervaring. Het programma van Levi-Strauss is wetenschappelijk bedoeld, hij wil de niet-essentiële details bij de vraag hoe de diverse culturen hun problemen coderen uit de weg ruimen zodat de fundamentele structuren en hun relaties bloot komen te liggen.

Hij komt tot de conclusie dat het westerse dualisme van subject/object, geest/materie niets anders is dan een versie van een mythe, net als rauw en gekookt, die geen essentiële metafysische categorieën zijn, maar een antropologische curiositeit. Het dualisme waar ze voor staan is dat van het individu tegenover zijn omgeving. Mits we doordringen tot het niveau van structuur en relaties blijft er volgens Levi-Strauss niets anders over dan de handelingen en woorden van een fysiek organisme in een fysieke omgeving. De transformaties van een mythe komen uiteindelijk neer op structurele feiten over het menselijk lichaam op grond van de manier waarop zintuigen gegevens uit de omgeving overdragen. Levi-Strauss stelt dat zijn werk ons een duidelijke benadering geeft voor een wetenschap van menselijke activiteit.