655 1800 – 0000 : Positivisme
Het positivisme is de opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis opleveren. Kennis kan dus enkel verworven worden door het correct toepassen van de wetenschappelijke methode en hierdoor wordt elke klassieke vorm van metafysica en andere kennisgronden verworpen: kennis is alleen mogelijk aangaande de wereld der verschijnselen.
De term duidt op een filosofie die zich enkel op waarneembare feiten baseert (zie ook empirisme) en alle metafysische filosofie en theologie, alsook normatieve kennis of ethiek en breder alle kennis die niet zintuiglijk controleerbaar is, verwerpt. Dit wordt in het positivisme gekoppeld aan het typische geloof in de vooruitgang van de mensheid in de richting van een positieve, op praktijk gerichte wereldbeschouwing. Positivisme gaat ook vaak gepaard met sciëntisme, de overtuiging dat de wetenschap een antwoord zal bieden op alle problemen.
positivisme
- Stroming binnen de filosofie die uitgaat van het “positieve“, dat wil zeggen van dat wat gegeven is, van het feitelijke.
- De filosofie en de wetenschap moeten hun onderzoek beperken tot dat positieve en zich niet verliezen in speurtochten naar het ‘bovenzinnelijke’, naar datgene wat achter de verschijnselen verborgen zou liggen, naar diepere oorzaken.
- Het positivisme wijst dus elke vorm van metafysica af.
- De enige bron van kennis is de ervaring en de enige wetenschappelijke methode is de inductie.
- Het positivisme is als systeem en ideologie ontworpen door Auguste Comte en het heeft vooral weerklank gevonden in de Angelsaksische wereld, met denkers als John Stuart Mill en Herbert Spencer.
- In het begin van de twintigste eeuw beleefde het positivisme een nieuwe bloei in de gedaante van het logisch positivisme van de Wiener Kreis.