laatste wijziging: 01-11-2017

261d 020 v C – 0050 Philo van Alexandrië

Philo van Alexandrië , ook wel Philo Judaeus of Philo Alexandrinus genoemd, was een Hellenistische joodse filosoof en een wat vreemde eend in de bijt van het klassieke denken.

Hij was een jood en is vooral nog bekend vanwege zijn filosofisch commentaar op heilige geschriften. Zijn werk laat zien dat hij kennis uit de eerste hand had van de stoïcijnse theorieën die toen populair waren; zijn denken is sterk beïnvloed door Plato en de stoïcijnen, terwijl hij zijn grote kennis van de Romeinse cultuur en filosofie steeds gebruikt ter verdediging van het judaïsme. Philo hield zich vooral bezig met het interpreteren van het Boek Mozes, maar zijn ideeën werden nooit echt populair onder zijn joodse tijdgenoten zodat zijn denken vooral door christelijke denkers bewaard is voor het nageslacht.
Philo’s lezing van het Oude Testament en dan vooral van het Boek Mozes is duidelijk platonisch en dan meer op de Plato van de Timaeus gebaseerd dan op de latere, meer beschouwende werken.
Volgens Philo is de mens geschapen door God, eerst als een vorm in de geest – of logos – van God en vervolgens als lichamelijk wezen bezeten door een onstoffelijke ziel. Door die opbouw is de mens “een bewoner van de grens tussen het goddelijke en niet-goddelijke”.

Philo stelt dat het stoffelijke lichaam tot de wereld behoort en de geest tot het goddelijke.

Philo volgt Plato’s driedeling van de ziel en beweert dat de eerste twee delen van de ziel, het rationele en het irrationele, bijeengehouden worden door de geest. De overeenkomst met de Griekse filosofie houdt daarmee nog niet op. Philo combineert de ideeën van Plato uit de Republiek met een snufje Aristoteles en stelt dat het de “telos” of het doel van de mens is om als een god te worden, om in contemplatie naar het goddelijke te reiken, om zover mogelijk terug te keren naar de goddelijke bron.
Philo is daarnaast sterk beïnvloed door de stoïcijnen en kijkt van hen de kunst van het gebruiken van allegorieën of om tot een filosofische exegese van de geschriften te komen. De geschriften moeten niet letterlijk gelezen worden, zegt Philo, ze bevatten verborgen waarheden die erop wachten gevonden te worden door hen die het geduld en de wil hebben ze te ontdekken.

Dit alles leidt tot de vraag in hoeverre Philo een origineel denker is. We behandelen hem hier niet om een vertegenwoordiger van een ongewone klasse filosofen te bespreken – een orthodoxe jood met een voorkeur voor Grieks intellectualisme – maar omdat Philo verder gaat dan een synthese van Griekse en joodse wijsheid te vormen. Zijn streven is volledig joods. Door aan te tonen dat wat waardevol is in het Griekse denken al aanwezig is in het judaïsme biedt hij een verdediging en rechtvaardiging van de overgeleverde wijsheid van zijn cultuur. Verrassend genoeg was hij populair bij veel vroegchristelijke denkers, op wie hij veel invloed had, met name Origenes (2e eeuw n.Chr.). Maar diverse commentatoren hebben erop gewezen dat Philo het gevaar loopt zo veel van de Griekse filosofen over te nemen dat hij zijn eigen religieuze fundament ondergraaft. Niemand zal beweren dat het denken van Philo volledig overheerst wordt door de Griekse invloed, maar het wordt er zeker door gecompromitteerd.