laatste wijziging: 01-11-2017

704 1922 – 1996 Kuhn

Er bestaan radicale discontinuïteiten tussen verschillende perioden van wetenschappelijk onderzoek

Kuhn is vooral beroemd om zijn baanbrekende boek “The Structure of Scientific Revolutions”, dat hij als promovendus theoretische natuurkunde aan Harvard schreef. Geïrriteerd door de wat simplistische kijk van filosofen op de geschiedenis van de wetenschap als een continu proces van vooruitgang waarmee de waarheid steeds dichter benaderd wordt, stelde Kuhn dat er radicale en onoverbrugbare discontinuïteiten bestaan tussen de verschillende perioden van wetenschappelijk onderzoek, waardoor het idee van continuïteit onhoudbaar is.

De geschiedenis van de wetenschap is volgens Kuhn doorspekt met gewelddadige intellectuele revoluties waarmee een einde kwam aan lange perioden van conservatief gepuzzel. Perioden van “normale” wetenschap worden niet zozeer gekenmerkt door onafhankelijk en objectief onderzoek als wel door het vasthouden aan aannamen en verwachte uitkomsten waar consensus over bestaat. Tijdens die perioden worden onverwachte en niet-passende uitkomsten terzijde geschoven als irrelevant of als een probleem dat later maar moet worden opgelost. Origineel onderzoek waarin de aannamen van de heersende theorieën in twijfel worden getrokken, worden als wilde en nutteloze speculaties van de hand gewezen. Daarmee kwam Kuhn tot het begrip paradigma.

Het huidige paradigma is een web van aannamen en opvattingen van een bepaalde gemeenschap dat ten grondslag ligt aan en de richting bepaalt van het onderzoek. Volgens Kuhn worden in de perioden van normale wetenschap alleen resultaten aanvaard die het heersende paradigma versterken. Het paradigma zelf wordt nooit in twijfel getrokken of bekritiseerd. Maar zo nu en dan wordt het paradigma omvergeworpen in een intellectuele revolutie. Als het paradigma geen goede modellen levert voor geobserveerde fenomenen of als een nieuw, krachtiger model meer verklarende kracht bezit en om een “paradigma – verschuiving” vraagt, vindt er een revolutie plaats.

Voorbeelden van dergelijke revoluties zijn:

Kuhn kwam ook met het idee van “onvergelijkbaarheid” waarmee hij zich keerde tegen de opvatting dat de wetenschap een weg van vooruitgang doorloopt en zo steeds dichter bij de waarheid komt. De verwerping van een eerder paradigma ten gunste van een heel ander ontneemt ons de mogelijkheid ze te vergelijken. De kijk die de wetenschappers op de wereld hebben verandert zo radicaal door het aanvaarden van een nieuw paradigma, dat oud en nieuw kwalitatief en kwantitatief onvergelijkbaar zijn. Kuhn stelt dat wetenschappers uit verschillende perioden met verschillende paradigma’s in psychologisch verschillende werelden leven.

“Na Copernicus leefden astronomen in een andere wereld”, zei Kuhn. De wereld van Ptolemaeus was niet dezelfde wereld waar Copernicus in leefde, want Ptolemaeus zag als hij naar de zon keek een object dat rond de aarde bewoog, terwijl Copernicus de centrale ster van het zonnestelsel zag.

Het subjectivisme in de wetenschap maakt het idee van absolute waarheid twijfelachtig, we kunnen het volgens Kuhn maar beter afschaffen. Omdat het onmogelijk is om de aard van de werkelijkheid te onderzoeken zonder van een paradigma uit te gaan, moeten we de wetenschap zien als de evolutie van ideeën in respons op de wereld. Als we de evolutie van ideeën bezien zoals we de evolutie van organismen zien, zullen we de wetenschap volgens Kuhn niet meer beschouwen als een weg naar de ultieme waarheid, net zoals organismen niet naar een bepaald ultiem wezen evolueren.