laatste wijziging: 01-11-2017

365-1288-1347-William-van-Occam

BRONNEN:

William van Ockham was een politiek en religieus non-conformist, die vanwege zijn ideeën een groot deel van zijn leven overhoop lag met de kerk.

Hij is in de filosofie vooral bekend om het adagium dat bekend staat als “Ockhams scheermes”. Dit is een methodologisch principe op het gebied van ontologie. “Entiteiten moeten niet zonder noodzaak vermenigvuldigd worden”. Dit principe zegt daarmee dat als er twee theorieën zijn die evengoed de gegevens verklaren, men de theorie moet kiezen met het kleinste aantal entiteiten.

Waarom voor de eenvoudigste theorie moet worden gekozen is niet iets wat filosofisch gemakkelijk te verdedigen is, maar wel een grote intuïtieve aantrekkingskracht bezit. ‘Ockhams scheermes’ (dat zo heet omdat het principe aanzet tot het wegsnijden van onnodige complicaties uit de theorie) is vooral esthetisch: waarom twee dingen postuleren als een voldoende is? Of, zoals Ockham het zou hebben gezegd, ‘Het is overbodig om meer te gebruiken als men met minder toekan:

Met andere woorden, eenvoud waar mogelijk is altijd te prefereren.

Het is een principe waar tegenwoordig veel waarde aan wordt gehecht in zowel wetenschappelijke als filosofische theorievorming, ondanks dat het moeilijk is om het rationeel te rechtvaardigen. Het principe ligt ten grondslag aan zowel Ockhams epistemologie (kennistheorie) als aan zijn metafysica. Ockham meende dat de universalia alleen bestaan als onderdeel van het menselijke inzicht.

In de werkelijkheid is alles eenmalig. Met andere woorden, concepten als “soort”, “roodheid” en zelfs “mens”, waarmee een heel scala aan objecten wordt aangeduid die door een bepaalde vorm of eigenschap verbonden zijn, zijn pure uitvindingen van de menselijke geest: manieren om talrijke afzonderlijke objecten voor het psychologisch gemak te rubriceren.

In werkelijkheid zijn er enkel individuen. Universalia bestaan niet. Ockham is daarmee in moderne termen een “nominalist” en staat tegenover Plato’s idealisme, het idee van abstracte, universele vormen die de archetypen zijn van de afzonderlijke materiële objecten.

Samen met het nominalisme kan het principe van “Ockhams scheermes” ook gezien worden als een uiting van een atomistische wereldvisie. Met zijn opvatting dat de werkelijkheid is opgebouwd uit eenvoudige, enkelvoudige objecten die onafhankelijk en absoluut bestaan, is hij een voorloper van het logische atomisme van Bertrand Russell en het vroege werk van Wittgenstein. Geen enkel ding is van enig ander ding afhankelijk voor zijn bestaan en verandering is slechts het herordenen en herschikken van enkelvoudige objecten. Deze krijgen volgens Ockham bestaan doordat ze geponeerd worden door God, maar blijven onafhankelijk van alle goddelijke machinaties in hun causale en operatieve krachten. Op die manier behoudt Ockham zowel de mogelijkheid van vrije wil als morele verantwoordelijkheid voor de mens.