laatste wijziging: 01-11-2017

267a Diogenes 404 v Chr – 323 v Chr

BRONNEN:

Diogenes van Sinope was een tijdgenoot van Aristoteles, maar zijn methode en filosofie hadden niet verder verwijderd kunnen zijn van het denken dat aan de academie van Plato werd onderwezen.

Diogenes was een charismatisch en raadselachtig figuur en vormde de inspiratiebron voor de cynici, een denkschool waarin de complicaties en machinaties van het maatschappelijke leven werden verworpen. Of Diogenes zijn ideeën ooit op schrift heeft gesteld is niet zeker, als hij dat deed is alles verloren gegaan, maar het zou ook niet passen bij zijn filosofie en manier van leven.

Diogenes bepleitte een simpele manier van leven, van afstand nemen van het vertoon en de afleidingen van het burgerlijke leven ten faveure van het zich toeleggen op de beheersing van het zelf. Hij gaf ook af op de metafysica en de intellectuele pretenties van filosofen.

Volgens Diogenes kon geluk alleen bereikt worden door te leven “volgens de natuur”: Dat betekende dat alleen de basisbehoeften van het lichaam bevredigd moesten worden en dan nog op de eenvoudigst mogelijke manier. Hij kreeg de bijnaam “de hond” vanwege zijn zwervende bestaan en zou door Plato ‘een dol geworden Socrates’ genoemd zijn. Hij bedelde zijn kostje bij elkaar, weigerde iets anders dan een zo eenvoudig mogelijk stuk stof te dragen en stond bekend om zijn schaamteloze gedrag in het openbaar – zo zou hij eens onder de ogen van een menigte hebben gemasturbeerd om te laten zien hoe makkelijk seksueel verlangen kan worden bevredigd. Volgens Diogenes leidt de beheersing van het zelf of “zelfvoorzienendheid” tot zowel geluk als vrijheid, maar er is constant training en oefening voor nodig om alle moeilijkheden te overwinnen.

Zijn compromisloze filosofie vraagt om het opgeven van alle bezit, familiebanden en sociale waarden om alle afleiding door ‘illusoire’ emotionele en psychologische banden te minimaliseren. Maar het vermijden van afleiding is niet genoeg. Men moet de samenleving agressief aanvallen om anderen te bevrijden en zich bewust blootstellen aan spot en beschimpingen om emotioneel afstandelijk te blijven.

Dit lijkt dus op oosterse monniken: vooralsnog niet mijn filosofie. De mens staat in mijn wereldbeeld midden in de samenleving en mag best een beetje bezit hebben. Ook familie is geen probleem.

De filosofie van Diogenes heeft, minder radicaal en compromisloos, tegenhangers in de oosterse filosofieën van het boeddhisme en taoïsme. Critici stelden echter dat de manier van leven van Diogenes genotzuchtig was omdat hij vertrouwde op de generositeit en productiviteit van anderen om zijn zwervende leven mogelijk te maken. Dat is niet alleen een pragmatische, maar ook een filosofische kritiek, want het gaat om de universaliteit van ethische voorschriften. Als iedereen het voorbeeld van Diogenes volgde, zou de samenleving instorten waardoor het voor iedereen – inclusief Diogenes – economisch onmogelijk zou zijn om zich te richten op de beheersing van het zelf.

De filosofie van Diogenes is daarmee elitair – ze kan niet universeel worden nagevolgd. Dergelijke kritiek verontrustte de cynici, de losse verzameling filosofen die in de voetsporen van Diogenes traden, nauwelijks. De term `cynisch’ had toen een andere connotatie dan nu, het woord is afgeleid van het Griekse “kyon”, wat “hond” betekent, de bijnaam van Diogenes. In het oude Griekenland en Rome, waar het cynisme in de eerste eeuw na Christus een korte opleving doormaakte, stond de term voor iets wat we nu ascetisme zouden noemen. Het is daarom een simplificatie om de filosofie van de cynici af te doen als genotzuchtig en elitair. De populariteit van de cynici viel samen met perioden van economische onzekerheid en sociale onrust. Hun leer stelde dat het enige wat werkelijke waarde heeft – niet familie, vrienden, culturele waarden of materiële goederen, maar de beheersing van het zelf – de mens niet ontnomen kan worden, hoe rampzalig zijn lot verder ook is.

Als algemeen filosofisch principe heeft de leer verdienste en de cynici hadden grote invloed op de latere stoïcijnse filosofen.