laatste wijziging: 22-03-2019

806 1857 – 1913 de Saussure

Ferdinand de Saussure was een Zwitsers filoloog wiens werk van enorme invloed was op de linguïstiek en – door de opkomst van de linguïstische wending’ – op de filosofie.  Hij definieert taal als een systeem van tekens waarvan de relaties in het abstracte kunnen worden bestudeerd of, zoals hij zegt, “synchronisch” in plaats van “diachronisch”, zonder verwijzingen naar enig specifiek, historisch gebruik van die taal.

Als taal als “een systeem van tekens” wordt gezien, vraagt dat om een definitie van “teken”.

Saussure spreekt van de collatie van een woord met een concept. Als een teken in het spreken wordt gebruikt heeft het een tweeledig effect:

Beide zijn “aanwezig in de geest” als resultaat van dezelfde spraakgebeurtenis. De betekenisdrager en de betekenis zijn onlosmakelijk verbonden; ze zijn als “de voor- en achterzijde van een vel papier”. Wat heel belangrijk is in deze opvatting is dat de betekenis en betekenisdrager volledig gescheiden zijn van het gesproken woord, dat de oorzaak van de andere twee is, die psychologische gebeurtenissen zijn.

De relatie tussen het abstracte geluidspatroon en het concept waar dat voor staat is volgens Saussure volledig arbitrair. Maar de relatie tussen geluidspatronen in een bepaalde taal kunnen geabstraheerd en geschematiseerd worden. Saussure noemt die schematisering “langue” – het sociaal gedeelde systeem van tekens dat mensen gebruiken om te spreken. Hij maakt onderscheid tussen “langue” en “parole”: de intentionele productie van een spraakhandeling.

Saussure meent dat we vervolgens taal kunnen analyseren door te kijken naar de interne relaties tussen tekens, door “langue” te analyseren. De rol van een teken in “langue” wordt niet gedefinieerd door zijn inhoud of positieve bijdrage, maar door de verschillen met andere tekens in het systeem.

Zo is de klank van de klinker in de Engelse woorden “Mary“,“marry“ en “merry“ alleen te identificeren door ze met elkaar te contrasteren. En zo staat het idee uitgedrukt in het woord “man“ tegenover “vrouw“, men kan niet tegelijk beide over hetzelfde subject zeggen, enzovoort.

Dit idee van negatieve interdefinitie in een gesloten netwerk vormde de basis voor de “structuralistische” beweging in de linguïstiek. Later in de twintigste eeuw leidde dit tot de “poststructuralistische” reactie met filosofen als Foucault en Derrida.

Foucault verwierp de aanname van Saussure dat we alle mogelijke relaties van een element kunnen definiëren. We kunnen alleen alle varianten bekijken die historisch zijn ontstaan in het taalgebruik. Daarom kan het structuralistische project om abstracte linguïstische structuren te definiëren niet uitgevoerd worden.