laatste wijziging: 01-11-2017

306 0480-0525-Boethius

BRONNEN:

Anicius Manlius Torquatus Severinus Boëthius was een christelijk, laat – Romeins filosoof, schrijver en politicus en wordt algemeen beschouwd als een belangrijke schakel tussen de antieke heidense filosofie en de christelijke middeleeuwen.

Boëthius stierf relatief jong (hij was 46 jaar) omdat hij geëxecuteerd werd door de gotische koning Theodorik. Deze ongelukkige gebeurtenis heeft enorme consequenties en zelfs voordelen gehad voor de ontwikkeling van het westerse denken, want tijdens zijn gevangenschap, in afwachting van zijn executie, schreef de Romeinse senator Boëthius zijn De Consolatione Philosophiae (Vertroosting der filosofie), tot ver in de Middeleeuwen het meest gelezen en invloedrijkste boek na de bijbel.

De Vertroosting heeft de vorm van een dialoog tussen Boëthius en de filosofie. De stij1 is ongewoon, namelijk een afwisseling van proza en poëzie. De gedachten en bespiegelingen van Boëthius zijn in proza geschreven, terwijl de wijsheid van zijn gespreksgenoot, de filosofie, in verzen wordt gegeven. Boëthius zoekt in het aangezicht van zijn executie troost voor zijn tegenslag. Hoewel hij een christen en een held van de katholieke kerk is, doet Boëthius, anders dan Augustinus, een beroep op de rede en niet op zijn geloof voor troost. In het boek bespreekt en definieert hij enkele van de eeuwige problemen van de filosofie, inclusief het probleem van kwaad, vrije wil en determinisme en de aard van rechtvaardigheid en van deugd. Boëthius, die in zijn filosofische inzichten vooral door Plato wordt geïnspireerd, zegt: “De substantie van God bestaat uitsluitend uit goedheid”

Voor Boëthius zijn God en “goedheid” dus synoniem. Dat wijst op een interessante theologische ontwikkeling, gezien het feit dat Boëthius vereerd wordt als christelijke geleerde. Want de filosofie onthult aan Boëthius dat in zoverre de mens echt goed is, hij een god is.

“Zij die goddelijkheid verwerven worden goden. Daarom is iedereen die gelukkig is een god, maar van nature is er slechts een God, maar er kunnen er velen zijn door participatie”

De ontdekking dat God synoniem is met goed leidt Boëthius tot een beschouwing over het probleem van het kwaad (zie Epicurus). De oplossing van Boëthius is in essentie aristotelisch door de goddelijke voorzienigheid meer als een toeschouwer van het universum te zien dan als een actief ingrijpend principe. Dit komt in wezen neer op de ontkenning van God als almachtig wezen. Er zitten ook elementen van karma en vergelding in de filosofie van Boëthius. Hij stelt namelijk dat zij die kwaad doen meer lijden als ze niet gepakt worden dan als ze dat wel worden. De logica van Boëthius is echter eerder rechtlijnig dan mystiek.

Zij die straf vermijden, gaan door met kwaad in plaats van goed te doen waardoor ze steeds verder van gelukzaligheid en geluk komen te staan. “Deugdzame mensen zijn altijd machtig en slechte mensen altijd zwak”, beweert Boëthius, “want beiden verlangen het goede, maar alleen de deugdzamen bereiken het”.

Vervolgens bespreekt Boëthius het eeuwige probleem van vrije wil en determinisme. Voor hem is er een probleem vanwege de paradox dat de mens vrij is te kiezen tussen goed en kwaad terwijl God voorkennis heeft van alles wat er zal gebeuren. Als God al weet dat je van plan bent iets te doen nog voordat je het doet, kun je moeilijk iets anders doen. De oplossing van Boëthius is een nogal onbevredigend compromis dat de mens vrije keus laat in morele kwesties.

Niettemin valt het niet te ontkennen dat zijn werk, geschreven onder dreiging van executie, een meesterwerk van filosofische oprechtheid is, vergelijkbaar met De laatste dagen van Socrates.

2017 : TO DO:  https://www.bol.com/nl/p/de-vertroosting-van-de-filosofie/1001004007469636/?suggestionType=typedsearch