416 1533 – 1592 Montaigne
Michel de Montaigne is een filosoof van de Franse Renaissance en geldt als de grondlegger van de essayistische literatuur. In zijn omvattende werk Essais (het Franse woord essayer betekent ‘proberen’) verbindt hij een filosofische scepsis met een kroniek van zijn individuele bestaan.
Zijn argwanende positie inzake het menselijk kenvermogen vat hij samen in zijn beroemde vraag Que sais-je, Wat weet ik eigenlijk? De wereld biedt zich graag aan als een voortdurend worden.
- Citaat: “Tenslotte is er helemaal geen duurzaam zijn, noch in ons leven noch in het wezen van de dingen. Ook wij en ons oordeel en alle sterfelijke dingen vloeien en golven onophoudelijk.”
De wetenschap is voor Montagne dan ook niets meer dan sofistische poëzie en de traditie van de filosofie betekent voor hem een zuivere anarchie.
- Citaat: “Ook het menselijk leven toont zich slechts in zijn onzekerheid, ongewisheid en voortdurende bedreiging door de dood.” ( dit is de grondgedachte van de latere existentie filosofie)”
Deze sceptische houding leidt echter tot berusting, maar ze bevrijdt ons van veinzerij en voedt op tot de vorming van een onafhankelijk oordeel en een innerlijke zekerheid. De eigen ervaring bewijst zich dan als de beste kennisbron en het eigen zelf als het geschikte thema. In de zelfbeschouwing van zijn innerlijk vindt de mens zijn eigen natuur en ontdekt tegelijk het algemeen menselijk.
- Citaat: “Ieder mens draagt de algemene vorm van de menselijke natuur in zich”
De ordenende natuur wordt door een maatstaf en tot gids van een leven overeenkomstig de gegeven omstandigheden.
- Citaat: “Leven is mijn ambacht en mijn kunst.”
- Citaat: “De mens is een malloot. Hij zou nog geen vlo in elkaar kunnen zetten maar hij verzint wel goden bij de vleet.”