laatste wijziging: 13-07-2019

734 1913 – 1960 Camus

Het menselijke bestaan is absurd

Albert Camus was een Frans-Algerijnse schrijver en filosoof. In Parijs raakte hij bevriend met Jean-Paul Sartre; samen werkten ze mee aan de radicaal linkse krant ‘Combat’. In 1951 kwam het echter tot een breuk, waarna ze nooit meer met elkaar spraken.

Zijn bekendste boeken zijn De vreemdeling, De val en De Pest. Zijn beste bijdrage aan het existentialisme is echter De mythe van Sisyphus.

In De mythe van Sisyphus werkt Camus het belangrijke existentialistische thema van `absurditeit’ uit. Het menselijke bestaan is volgens Camus absurd. Die absurditeit komt voort uit onze pogingen om zin te vinden in een zinloze wereld. Camus zegt:

“Het absurde wordt geboren uit de confrontatie tussen [deze] menselijke behoefte en de onredelijke stilte van de wereld”

Camus gebruikt de term ‘absurd’ in de oorspronkelijke komische betekenis, als iets wat voortkomt uit de vergelijking tussen het belachelijke en het sublieme, zoals een man die een mitrailleurnest aanvalt gewapend met een zwaard of het lot van Sisyphus, die door de goden veroordeeld was om eeuwig een rotsblok tegen een helling op te rollen, terwijl elke keer als hij de top bereikt het blok weer naar beneden rolt.

Het lot van Sisyphus illustreert voor Camus de futiliteit en hopeloosheid van arbeid. Net als Sisyphus leven we zonder iets te bereiken. Want, zoals Russell het poëtisch formuleerde, “alle arbeid van de eeuwen, alle toewijding, alle inspiratie, de hele schittering van het menselijke genie zijn gedoemd te verdwijnen in de reusachtige dood van het zonnestelsel en de hele tempel van de menselijke prestaties raakt onvermijdelijk bedolven onder het puin van een universum dat in elkaar klapt:

Vanuit dat zinloze bestaan, het onvoorwaardelijk irrationele van het universum, vraagt Camus: ‘waarom zou ik geen zelfmoord plegen?’

“Zelfmoord, als een oplossing voor het absurde, zou een ontkenning van de conditie van de menselijke existentie zijn”

Het is de onvermijdelijke conclusie van het existentialisme waar andere denkers – Husserl, Kierkegaard, Karl Jaspers en Sartre – in zijn ogen voor terugdeinzen. Stuk voor stuk slagen ze er namelijk niet in om trouw te blijven aan de oorspronkelijke premisse van hun existentialistische filosofie, die luidt dat het absurde een consequentie is van de ontmoeting tussen een rationele mens en een irrationele wereld. Volgens Camus moeten we niet, zoals die anderen in hun filosofie deden, proberen het conflict op te lossen. Het is onoplosbaar, want het is een gegeven van het menselijke bestaan. Een oplossing bedenken betekent een ontkenning van het fenomeen dat het uitgangspunt was. Zelfmoord is gewoon een volgende poging om tot een oplossing te komen. Camus zet zichzelf en zijn lezer volkomen vast.

Absurditeit erkennen is de dood accepteren. Absurditeit ontkennen is een leven op de rand van de afgrond erkennen, zonder veiligheidsnet, een leven ‘op de duizelingwekkende bergkam – dat is integriteit, de rest zijn uitvluchten: De duizelingwekkende bergkam is de volledig bewuste ervaring te leven in het aangezicht van de dood en de zinloosheid van het zwoegen als Sisyphus. In het aangezicht van het absurde, zegt hij wat metaforisch, moeten we `rebelleren. `Rebelleren’ is het bewustzijn van een verpletterend lot, maar zonder de berusting die daarbij hoort. Sisyphus, veroordeelt tot eeuwige herhaling en zich daar volledig bewust van, ontdekt dat ‘de luciditeit waaruit zijn kwelling bestaat tegelijkertijd zijn overwinning is. We moeten ons Sisyphus gelukkig voorstellen, want `zich bewust zijn te leven, tot in het maximale, is leven, tot in het maximale:

Camus verwerpt daarmee zelfmoord als optie. We kunnen het probleem van het absurde niet oplossen door het bestaan ervan te ontkennen. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor de confrontatie tussen mens en wereld. Zelfmoord, als een oplossing voor het absurde, zou een nederlaag zijn, een ontkenning van de conditie van de existentie van de mens.