laatste wijziging: 01-11-2017
257 Aristoteles – wereldbeeld
- “De natuur doet niets vergeefs”.
- In zijn visie bestaat de wereld uit de 4 elementen aarde, water, lucht en vuur, omgeven door de ether, het zogenaamde ‘vijfde lichaam’, en daarbuiten sfeerlagen, van binnen naar buiten: Maan, Mercurius, Venus, Zon, Mars, Jupiter, Saturnus en de sterrensfeer waar de vaste sterren zouden zijn. Deze sferen wentelen om de aarde en hebben een goddelijke natuur. De uiterste sfeer is in zijn visie God, de ‘’Onbewogen Beweger’’.
- Volgens Aristoteles was de aarde het middelpunt van het heelal.
- De hemel is onveranderlijk, ondoordringbaar, onvergankelijk, . . .
- De aarde ondergaat continu veranderingen, mutaties, . . .
- De cirkelvormige beweging van de hemellichamen is perfect en eeuwigdurend. De aarde staat stil in het universum. Het dag-nacht ritme is een gevolg van de beweging van de zon rondom de aarde.
- De aarde staat centraal in het universum, zware lichamen vallen naar het middelpunt van de aarde.
- Lichte lichamen (vuur, lucht) vliegen van de aarde weg.Dit zijn de natuurlijke bewegingen van Aristoteles. De hemellichamen zijn hier niet onderhevig, zij zijn noch licht, noch zwaar.
- Een ronddraaiende beweging van de aarde is geen natuurlijke beweging want dan zouden al zijn delen deze beweging hebben. Toch zien wij dat deze delen enkel een beweging naar het centrum hebben. De ronddraaiende beweging is dus een gedwongen beweging en deze kan niet voor altijd duren.
- De hemellichamen (de zon, de maan en de planeten) zijn onveranderlijk en bewegen rond de aarde van oost naar west. De maan bestaat uit een perfect glad, spiegelend boloppervlak.
- De hemellichamen geven licht, de aarde is donker. De maan bijvoorbeeld weerkaatst als een spiegel het zonlicht naar de aarde en zorgt zo voor zijn schijngestalten. Het niet-verlichte gedeelte van de maan is ook licht zichtbaar doordat het maanoppervlak zelf ook een zwak licht uitzendt (het zogenaamde secundaire licht).