laatste wijziging: 01-11-2017

781h 1900 – 2002 Gadamer

Hans Georg Gadamer sluit aan bij Heidegger. Zijn filosofische hermeneutiek is te beschrijven als een vruchtbare concretisering van Heidegger.

Volgens Gadamer laten de vertegenwoordigers van de methodologische hermeneutiek zich te veel leiden door het kennisideaal van de natuurwetenschappen.

Het hermeneutische probleem betreft het verschijnsel van het verstaan en van de juiste uitleg van wat verstaan wordt. Het hermeneutische probleem is niet alleen een probleem van de geesteswetenschappen, geen puur theoretische leer, het maakt deel uit van de menselijke ervaring, en er bestaan ook theologische en juridische hermeneutiek.

Gadamer zet zich af tegen het methodologische in de hermeneutiek van Schleiermacher en Dilthey, die volgens hem voornamelijk gericht is op een kentheoretische fundering van de geesteswetenschappelijke kennis. Gadamer wil hermeneutiek niet reduceren tot louter geesteswetenschap.

Het vraagstuk van het buitenwetenschappelijke verstaan van teksten laat zich niet reduceren tot een methodologische vraagstuk. Het verstaan is eigen aan het menselijke bestaan als zodanig. Gadamer wil de geesteswetenschappen relateren aan de ervaringen van de filosofie, de kunst en de geschiedenis.

Alleen de filosofische verdieping in het verschijnsel van het verstaan is in staat om buitenwetenschappelijke ervaringen filosofisch te legitimeren.

Ook in de kunst wordt een waarheid ervaren die door de wetenschap niet kan worden vervangen of overtroffen. Net als filosofie helpt kunst ons de grenzen van het wetenschappelijke bewustzijn in te zien: vanuit de rechtvaardiging van de waarheidsaanspraak van de kunst zal Gadamer een begrip van waarheid ontwikkelen dat geldigheid bezit voor alle vormen van hermeneutische ervaring.

De historische overlevering spreekt zelf ook een waarheid uit. Gadamer stelt dat de mens opdracht heeft deel te nemen aan de traditie. De waarheid van de historische overlevering overstijgt hetgeen in de wetenschap kan worden onderzocht.

De filosofische hermeneutiek die Gadamer wil ontwikkelen is geen methodenleer van de geesteswetenschappen, zoals de oude filologische en de theologische hermeneutiek, maar wil laten zien wat de wetenschappen, boven hun methodisch zelfbewustzijn uit, zijn en doen, en vooral: wat hen met het geheel van onze wereldervaring verbindt.

Er bestaat niet zoiets als een natuurlijke orde die losstaat van de historische overlevering. Het blijvende in alle verandering, de historische overlevering en de natuurlijke levensorde vormen samen de eenheid van de wereld waarin we leven.