725c Geschiedenis: Lage landen
Bron:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Fenomenologie#Fenomenologie_in_de_Lage_Landen
- In de Lage Landen waren er verschillende filosofen verantwoordelijk voor de verspreiding van de fenomenologie.
- Een belangrijk werk dat hiertoe bijdroeg was het boek Existentiële fenomenologie (1959) van W. Luijpen.
- In België was het werk van Alphonse De Waelhens (1911-1981) van belang, naast de in Leuven opgerichte Husserl-archieven.
- Specifieker zorgde onder anderen Kees Kwant (1918-2012) en Reinout Bakker (1920-1987) voor de verspreiding van het werk van Merleau-Ponty en Theo de Boer (°1932) voor de interesse in het oeuvre van Levinas.
Er is echter ook een eigen fenomenologisch denken ontwikkeld in Nederland, bijvoorbeeld bij F.J.J. Buytendijk (1887-1974), in wiens werk een duidelijke invloed van de fenomenologie voelbaar is (vooral door Maurice Merleau-Ponty).[23][24] Men spreekt soms van de ‘Utrechtse school’ (vooral actief van 1945 tot 1965) rond Buytendijk, die als doelstelling had de fenomenologie centraal te plaatsen in de menswetenschappen. Buytendijk beschreef de taak van deze ‘school’ als volgt:
- “Wij willen de mens uit zijn ‘wereld’ begrijpen, dat wil zeggen uit de zinvolle grondstructuur van het geheel van situaties, gebeurtenissen, culturele waarden, waar hij zich tot richt, waarvan hij bewustzijn heeft, waarop zijn gedragingen en gedachten en gevoelens betrokken zijn – de wereld, waarin de mens bestaat, die hij in de loop van zijn persoonlijke geschiedenis aantreft en vormt door de betekenissen, die hij aan alles geeft. De mens is niet ‘iets’ met eigenschappen, maar een initiatief van verhoudingen tot een wereld, die hij kiest en waardoor hij gekozen wordt.”
Andere vertegenwoordigers van deze school waren Martinus J. Langeveld (1905–1989) en Johannes Linschoten (1925-1964). Een aparte denker, wel verbonden met deze school, was de Nederlandse psychiater Jan Hendrik van den Berg (1914–2012). Hij typeerde zijn eigen werk als metabletica: men moet de psychologie begrijpen vanuit het postulaat van de veranderlijkheid van de mens. Een bekend werk van zijn hand is Metabletica of leer der veranderingen (1956). Omdat hij sterk de nadruk op de historische veranderingen legde, wordt zijn werk ook wel getypeerd als ‘historische fenomenologie.'[26] De fenomenologisch geïnspireerde psychotherapeut moet volgens van den Berg de patiënt en zijn leefwereld metabletisch benaderen en moet inzien dat de geschiedenis uit synchrone structuren opgebouwd is, die elkaar opvolgen. Een maatschappelijke verandering staat nooit alleen: verandert de opvatting over de spiritualiteit, dan is deze verandering bijvoorbeeld ook voelbaar in de architectuur of in de natuurperceptie. Hij paste deze metabletische methode op verscheidene verschijnselen toe, zoals de Metabletica van God (1995).