laatste wijziging: 01-11-2017
610 1724 – 1804 Kant
Immanuel Kant was een Duitse filosoof ten tijde van de Verlichting, wiens ideeën een zeer grote invloed hebben uitgeoefend op de westerse wijsbegeerte. Kant wordt wel gezien als de eerste Duitse idealist. Kant heeft 3 kritische werken geschreven:
Kritiek van de zuivere rede
(Kritik der reinen Vernunft. 1781 versie A en 1787 versie B) Dit werk wordt als zijn belangrijkste werk beschouwd en behandeld de kennisleer.Kritiek van de praktische rede
(Kritik der praktischen Vernunft. 1788 ) over ethiek.Kritiek van het oordeelsvermogen
(Kritik der Urteilskraft 1790) over het beoordelen van schoonheid (onder andere het sublieme en de moraal in schoonheid.)
In het werk van Kant zijn 2 duidelijke periodes te onderscheiden: zijn voor-kritische periode en zijn kritische periode. Meestal wordt het jaar 1781 aangehouden als grens: In dit jaar verscheen zijn Kritik der reinen Vernunft. De overgang tussen beide periodes is echter vloeiend: al vanaf 1769-1770 klonk in Kants boeken en brieven twijfel door over de mogelijkheid van een rationalistische metafysica. Het verschil tussen deze periodes is het volgende:
- In de kritische periode neemt hij afstand van het standpunt dat er een rationalistische metafysica mogelijk is.
- Hij maakt daarbij een onderscheid tussen algemene metafysica en speciale metafysica . De algemene metafysica kan wel op de rede gegrond zijn, omdat zaken die binnen deze algemene metafysica vallen, empirisch te controleren zijn. De uit “zuivere rede” ontstane ideeën over causaliteit kunnen bijvoorbeeld empirisch getoetst worden.
- Maar bij de speciale metafysica gaat het om vragen die het tot dan toe eigenlijke doel van de metafysica behelzen, namelijk vragen als: “Is er een god?” of “Kan de onsterfelijkheid van de ziel aangetoond worden?”. De speciale metafysica kan nooit empirisch gecontroleerd worden en dus nooit geverifieerd kan worden als a-priori kennis, vergaard door de zuivere rede.
- Hij maakt daarbij een vergelijking met Copernicus, die de bewegingen van de sterren niet duidelijk kon verklaren, totdat hij afstand deed van het oude idee en inzag dat niet de sterren om de toeschouwer, de aarde, draaiden, maar de toeschouwer om de sterren. Om van metafysica een echte wetenschap te maken, net als wiskunde en de toen opkomende natuurwetenschappen, moest er volgens Kant een drastische ommezwaai komen. Net als de sterren bij Copernicus moest nu de speciale metafysica met rust gelaten worden. Kant spreekt dan ook van een tweede wetenschappelijke revolutie.