laatste wijziging: 01-11-2017

660 1830 – 0000 : Links-Hegelianen

 

De links-hegelianen in de voetsporen van Hegel

De voornaamste links-hegelianen waren Ludwig Feuerbach, David Strauss, Arnold Ruge, Bruno Bauer en ook enigszins Max Stirner. Naast de links-hegelianen waren er ook de zogenoemde rechts-hegelianen, die trouw bleven aan de traditionele hegeliaanse denkbeelden en ze dus niet als springplank voor verdere filosofische ontwikkeling zagen. De verschilpunten tussen Hegel en de links-hegelianen waren te wijten aan een aantal historische ontwikkelingen en enkele typische kenmerken van de hegeliaanse filosofie zelf. Een aantal cruciale gebeurtenissen waren de revoluties van 1830 waardoor de Restauratie een halt werd toegeroepen en het Ancien Régime in een aantal landen definitief begraven werd. De links-hegelianen konden zich niet van de indruk ontdoen dat het gewijzigde tijdsbeeld een nieuwe ideologie vereiste, een vernieuwde kritiek op het staatsbestel en op het christendom. De rechts-hegelianen, velen afkomstig van de Friedrich-Wilhelms-Universität, verzetten zich tegen een revolutie in Hegels denken en streefden een conservatief beeld na van Hegels denkbeelden.

Met de kritiek op kerk en staat wilden links-hegelianen niet enkel een vernieuwing in het denken realiseren, maar bovendien een omvorming van de maatschappij zelf (Hegel poneerde dat er een verband was tussen beide). Daardoor kon dit denken niet voorbehouden blijven aan een groep van ingewijden, maar moest het integendeel ingang kunnen vinden bij de bredere massa’s. Dit verklaart hun eerder journalistieke aspiraties, en ook de argwaan van de overheid tegenover deze anti-religieuze en anti-conservatieve aanvallen. De filosofie van Hegel bezat echter steeds al een revolutionair potentieel, aangezien het een theorie van ontwikkeling, van wording betrof. De concepten ‘tegenspraak’ en ‘negatie’ konden dus ook een revolutionaire bijklank krijgen. Aangezien met het einde van de Restauratie het denken met een nieuw tijdsbeeld werd geconfronteerd, moest ook het hegeliaanse denken een transformatie doormaken.

Als concrete filosofische beweging bestond het links-hegelianisme tussen de revoluties van 1830 en 1848/1849. De links-hegelianen wilden dus tot de mislukte revolutie van 1848/1849 participeren in het culturele en politieke debat van hun tijd, maar nadien trokken ze zich soms cynisch en verbitterd terug. Het links-hegelianisme moet dus begrepen worden als een volwassen filosofische kritiek op de toenmalige eenheid van religieus dogmatisme en politieke macht. Men kan de links-hegeliaanse opzet het best samenvatten als een verdere ontwikkeling van het Hegeliaanse denken dat via het blootleggen van de verschillende concepten die verantwoordelijk waren voor de ‘vervreemding’ van de mens. Zo betoogde Feuerbach dat ‘de godsidee’ (onze eigen projectie) ons ‘vervreemd’ had en zou Stirner deze redenering zelf verder problematiseren en radicaliseren.