laatste wijziging: 01-11-2017

767a Theorie des kommunikativen Handelns

In het begin van de jaren 70, wanneer men in de filosofie kan spreken van de “linguïstische wending”, doet deze verschuiving zich ook voor in het werk van Habermas. De grootste invloed ging uit van de taalfilosofie van John Austin en John Searle, maar anderzijds ook van Noam Chomskys generatieve taalkunde. Andere invloeden waren ook de hermeneutiek van Hans-Georg Gadamer en het pragmatisme van C. S. Peirce. Op basis hiervan ontwikkelde Habermas zijn universele pragmatiek (Universalpragmatik) en zijn consensustheorie van de waarheid.

Deze inzichten mondden in de jaren 80 uit in zijn magnum opus Theorie des kommunikativen Handelns (1981), bijgenaamd het blauwe monster (vanwege de kleur van de kaft en de taaie 1150 bladzijden tellende inhoud). In dit tweedelige werk ontwikkelt Habermas:


Dubbele rationaliteit

Aanvankelijk stond de Frankfurter Schule en hun kritische theorie negatief tegenover het traditionele idee van een rationaliteit die de maatschappij op een goede manier kan inrichten, zoals men dat nog in de periode van de Verlichting dacht. Een klassiek werk binnen de Frankfurter Schule is dan ook de Dialektik der Aufklärung (1947) van Max Horkheimer en Theodor Adorno. In dit werk stelden beiden dat het klassieke project van de verlichting heeft gefaald en dat de rationaliteit en haar idealen in haar tegengestelde zijn omgeslagen: in fenomenen als de Holocaust toont het Westen zijn ware gelaat, namelijk dat van irrationaliteit en onderdrukking.

Habermas is het met deze thesis niet eens. Volgens Habermas zijn er immers in de moderne samenleving twee vormen van rationaliteit aan het werk. Ten eerste de doel-middelrationaliteit die overwegend werkzaam is in wat Habermas het systeem noemt, en ten tweede is er ook nog een “communicatieve rationaliteit” die het bindende mechanisme is in de leefwereld. De fout die Horkheimer en Adorno maakten, was dat ze dachten dat rationaliteit enkel uit doelrationeel handelen bestaat; dit foute idee is te herleiden tot Aristoteles, die rationaliteit al gelijkstelde met praktische kennis over hoe met middelen om te gaan. Habermas betoogt echter dat hiernaast ook nog een andere vorm van rationaliteit bestaat, namelijk een die voortkomt uit de eigenheid van de communicatie zelf. Verder bouwend op de ideeën van Austin en Searle en hun taalhandelingtheorie, stelt Habermas dat achter elke discussie en elk gesprek meer schuilt dan louter woorden. Wanneer mensen in gesprek met elkaar treden, doen ze immers meer dan de ander louter als middel of instrument te gebruiken, maar veronderstellen ze dat ze te maken hebben met rationele personen.

Zo stelt Habermas dat bij elk gesprek er drie geldigheidsaanspraken worden gedaan:

  1. Waarheid: men veronderstelt dat de gesprekspartner de waarheid spreekt.
  2. Normativiteit: men veronderstelt dat de gesprekspartner gerechtigd is om de uitspraken te doen die hij doet.
  3. Waarachtigheid: men veronderstelt dat de gesprekspartner meent wat hij zegt en de discussie serieus neemt.


Maatstaf voor maatschappijkritiek

De eigenheid van communicatie is echter niet enkel dat men deze veronderstellingen en geldigheidsaanspraken maakt, maar dat men deze ook rationeel ter discussie kan stellen. Deze claims moeten kunnen worden bediscussieerd in een proces waarin rationele argumenten worden uitgewisseld en uiteindelijk de kracht van het betere argument tot zijn recht komt. Ieder die dus een uitspraak maakt waarin hij bijvoorbeeld betoogt waarheid te spreken (bv. “het regent buiten”) maakt deze eerder vernoemde geldigheidsaanspraken die op hun beurt ter discussie gesteld kunnen worden. Zo kan men vragen naar een rechtvaardigheid betreffend waarheid (“is het zo dat het regent?”), de normatieve rechtvaardiging (“hoe kan jij weten dat het regent?”) en de waarachtigheid van die uitspraak (“zeg je het niet enkel opdat je niet naar buiten moet?”). Hierop kan dan de gesprekspartner reageren en zo komt men in een rationele discussie.

Voor Habermas zijn er echter nog andere voorwaarden om tot een echte rationele discussie te komen. De bekendste voorwaarde is wellicht die van de “machtsvrije communicatie” (Herrschaftsfreie Kommunikation) die stelt dat geen enkele deelnemer een overheersende rol mag spelen in de discussie, gebaseerd op iets anders dan de macht van het betere argument. Verdere voorwaarden zijn ook dat alle gesprekspartners argumenten en problemen kunnen aandragen, ze niet op voorhand worden uitgesloten van de discussie en ze ook werkelijk een discussie willen voeren. Dit lijken op zich redelijk ideale voorwaarden, die echter nooit in praktijk gerealiseerd kunnen worden. Habermas erkent dit, maar stelt dat deze vooronderstellingen desondanks toch door de gesprekspartners worden verondersteld bij elke discussie. Als het echter uitkomt dat deze voorwaarden worden geschonden, dan zullen de gesprekspartners zich inderdaad teleurgesteld uit het gesprek terugtrekken.


Habermas stelt daarnaast ook voor dat deze nieuwe soort rationaliteit, deze communicatieve rationaliteit, de basis kan vormen voor traditionele waarden die in de moderniteit ter discussie werden gesteld. Gegevens als waarheid en normatieve geldigheid kunnen volgens Habermas net gebaseerd worden op deze communicatieve rationaliteit. Waarheid is volgens Habermas een product van een rationele consensus, die op zijn beurt het gevolg is van een rationele discussie onderhevig aan de eerder vernoemde vereisten. Daarnaast is dit ook voor de ethiek geldig en werkt Habermas een discoursethiek uit: net als waarheid is een morele norm gebaseerd op een rationele consensus tussen alle betrokken partijen.

Kritische diagnose

Met deze nieuwe inzichten in het achterhoofd stelt Habermas een nieuwe kritische maatschappijdiagnose voor. Belangrijk is het onderscheid tussen systeem en leefwereld.[7] De term systeem haalt Habermas uit de sociologie, namelijk vanuit de sociale systeemtheorie ontwikkeld door Niklas Luhmann en Talcott Parsons. Voorbeelden van een systeem zijn het economisch systeem en de staatsbureaucratie. Binnen een systeem is vooral het doelrationeel handelen dominant, en is de rol van de communicatieve rationaliteit eerder marginaal. Binnen de leefwereld daarentegen, dat begrepen moet worden als de gehele verzameling van culturele ideeën die constant op de achtergrond meespelen, is vooral communicatieve rationaliteit toonaangevend. De term leefwereld (Lebenswelt) haalt Habermas uit de fenomenologie van Edmund Husserl en Alfred Schütz.

Het is Habermas’ these dat de leefwereld het meest wezenlijk is en de doorbraak van het systeem mogelijk heeft gemaakt. Op dit punt in de moderniteit hebben we volgens Habermas echter het kritische punt bereikt waarop het systeem zich losmaakt uit zijn bedding in de leefwereld en haar zelfs begint de domineren. Het gevolg is dat zich pathologieën voordoen in de maatschappij. De crisis van de moderne maatschappij is dus net, volgens Habermas, dat het economisch en administratief systeem langzamerhand ook de leefwereld infiltreren. Habermas spreekt dan ook over de “kolonisering van de leefwereld” door deze systemen.
De oplossing ligt dan ook volgens Habermas in het gebruik van dit nog onaangeroerd potentieel binnen de communicatieve rationaliteit, zoals die bijvoorbeeld terug te vinden is binnen universiteiten en de publieke sfeer. Het project van de moderniteit en de verlichting is dus geen verloren project, maar heeft slechts nood aan heroriëntatie.