laatste wijziging: 31-10-2017

753 1848 – 1925 Frege

Friedrich Ludwig Gottlob Frege is een Duitse filosoof die in zijn eigen tijd niet werd opgemerkt, maar die een reusachtige invloed had op de filosofie van de twintigste eeuw vanwege zijn werk in de logica en de filosofie van wiskunde. De zogenaamde “linguïstische wending” – het idee dat ontologische en metafysische bespiegelingen pas mogelijk zijn na een analyse van hoe dergelijke overtuigingen in de taal opkomen, is voor een groot deel aan Frege te danken. Zijn uitvinding van de “kwantificationelelogica was de grootste ontwikkeling op dat gebied sinds Aristoteles en heeft diens “syllogistischelogica compleet vervangen op de universiteiten. De bijdrage van Frege aan de moderne filosofie en logica begon met zijn verwerping van de analyse van Aristoteles van de zin als een constructie van onderwerp/gezegde.

In de klassieke analyse kan een zin als ‘Socrates is wijs‘ in twee delen gesplitst worden.

Deze opvatting bleef tweeduizend jaar overeind en had voor enkele onoplosbare filosofische raadsels gezorgd, bijvoorbeeld het idee van substantie en de ontologische status van universalia en bepaaldheden.

Frege veegde dat allemaal van tafel door zinnen te analyseren met een wiskundig model van functie en argument. In zijn ogen bevat de zin “Socrates is wijs” een functie, “( ) is wijs”, waarbij “Socrates” de plaats inneemt van het argument van die functie; dat wil zeggen, hij vult de leegte in de incomplete functionele uitdrukking ‘( ) is wijs:
Dit is direct aan de wiskunde ontleend, waar een zin als “ 2 + 3 ” kan worden geanalyseerd als een functie “ ( ) + ( ) ”, die wordt ingevuld met de argumenten “2” en “3”. Hiermee wist Frege enkele diepzinnige ontwikkelingen in de taalfilosofie te bewerkstelligen.

Omdat noch de functionele uitdrukking, noch het argument afzonderlijk iets uitdrukken en alleen gecombineerd een complete uitdrukking vormen, kan de betekenis van een term alleen in de context van de zin worden gegeven (het “context-principe” van Frege) door te deduceren welke bijdrage de term levert aan de betekenis van de hele uitdrukking (“de compositionaliteit van betekenis”). Deze these is de belangrijkste bijdrage van Frege aan de taalfilosofie.

“De betekenis van een term kan alleen in de context van een zin worden gegeven”

Met zijn redenatie dat betekenis vooral een eigenschap van zinnen is en slechts een afgeleide van termen kon Frege vervolgens een onderscheid maken tussen de betekenis en referentie van een uitdrukking. Dat zijn respectievelijk de gedachte waar de zin uitdrukking aan geeft en de objecten waaraan wordt gerefereerd of waarover gepraat wordt in de zin. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat de zinnen als `de leider van Labour’ en de ‘huidige minister-president van Groot-Brittannië’ over dezelfde persoon gaan en aan hem refereren (zolang de leider van Labour minister-president is). Het is echter ook duidelijk dat de twee zinnen verschillende ideeën uitdrukken. Het zijn van de leider van Labour is niet hetzelfde als minister-president zijn.  Het onderscheid tussen betekenis en referentie staat inmiddels centraal in veel moderne betekenis theorieën en vormt de kern van filosofische projecten waarin men probeert te laten zien hoe taal met de werkelijkheid is verbonden. Omdat volgens Frege de betekenis van een uitdrukking bepaalt waar ze aan refereert, hebben sommige filosofen het idee opgevat dat er een essentieel verband bestaat tussen wat we zeggen en wat er is. Dit idee ligt ten grondslag aan het logische atomisme  van Bertrand Russell en de jonge Ludwig Wittgenstein (een opvatting die Wittgenstein later zou verwerpen) en is ook in een aantal moderne filosofische programma’s te vinden.