laatste wijziging: 01-11-2017

261d 004 v C – 0065 Seneca

Lucius Annaeus Seneca was een Romeins schrijver en stoïcijns filosoof, die een belangrijke positie in het Rome ten tijde van keizer Nero bekleedde.

De kern van zijn filosofie was het geloof in een eenvoudig leven gewijd aan deugdzaamheid en rede

Hij schreef talrijke werken, die ruwweg in drie categorieën kunnen worden verdeeld:

  1. Essays over de stoïcijnse filosofie,
  2. Zedenpreken van de Brieven
  3. Toneelstukken, die nogal gewelddadig zijn.

Seneca was een stoïcijnse filosoof, maar met een pragmatische inslag. Terwijl andere stoïcijnen vaak verheven idealen nastreefden die voor weinigen of niemand weggelegd waren, matigde Seneca zijn filosofie met een meer praktische benadering.

Net als bij de andere stoïcijnen bestond de kern van zijn filosofie uit het geloof in een eenvoudig leven gewijd aan deugdzaamheid en rede. Maar de werken die bewaard zijn gebleven, vooral de Brieven, maar tot op zekere hoogte ook de essays, zijn vaak eerder overtuigende smeekbeden dan uiteenzettingen in technische filosofie. Hij probeert steeds raad te geven aan zijn lezers en niet zozeer filosofische wijsheid over te dragen. Een passage aan zijn rouwende moeder is een goed voorbeeld van zijn prekende stijl: “Je besmeurde jezelf nooit met make-up en je droeg nooit jurken die evenveel bedekken als ze bloot laten. Je enige ornament, het soort schoonheid waar de tijd geen vat op heeft, is de grote eer van je bescheidenheid. Je kunt dus niet je sekse gebruiken om je verdriet te rechtvaardigen terwijl je het met je deugdzaamheid al hebt overstegen. Hoed je voor vrouwen-tranen zoals je je voor hun fouten hebt gehoed”.

Het preken is karakteristiek voor het werk van Seneca en komt naarmate hij ouder wordt steeds vaker voor. Zijn stoïcisme heeft een pseudo – religieus tintje, maar reflecteert vooral een voorkeur voor ethische en morele principes boven metafysica. Het stoïcisme van Seneca is niet zozeer een theoretische filosofie als wel een richtlijn om te leven. Net als de epicuristen dachten de stoïcijnen dat een juist inzicht in de wereld ons dagelijks leven zou transformeren. Anders dan de epicuristen streefden de stoïcijnen geen hedonistische levenswijze na.

Seneca stelt dat deugdzaamheid het enige goede is. Het goede doen is van het hoogste belang en men moet onverschillig staan tegenover al het andere. Iedereen, zegt Seneca, heeft een god in zich die ons leidt over het pad dat het lot voor ons heeft uitgestippeld. We kunnen alleen geluk bereiken door te handelen in overeenstemming met onze ware natuur zoals die door de innerlijke gids wordt onthuld en door tevreden te zijn met ons lot.

Altruïsme en eenvoudig leven zijn een onderdeel van wat Seneca onder juist leven verstaat. Het belang dat Seneca in zijn filosofie hechtte aan het doen van het goede lijkt oprecht gemeend, gezien de manier waarop hij volgens de Romeinse historicus Tacitus stierf. Toen Seneca het vonnis van Nero hoorde, sneed hij de aderen in zijn armen en benen door en gaf een erudiete toespraak tot zijn vrouw en het verzamelde publiek voor hij rustig stierf.