725 Fenomenologie: geschiedenis
BRON:
- https://docplayer.nl/6139234-De-vele-gezichten-van-de-fenomenologie.html
Fenomenologie is een benadering in de filosofie die is opgekomen op de grens van de 19de en 20ste eeuw en als doel heeft het bestuderen en beschrijven van de werkelijkheid zoals ze verschijnt in de concrete ervaring. Die beschrijving geschiedt zoveel als mogelijk onafhankelijk van theorieën die de verschijnselen causaal verklaren en vrij van vooronderstellingen die niet ondervraagd zijn.
Het woord “fenomenologie” is ouder, maar krijgt pas aan het eind van de 19de eeuw bij Franz Brentano een betekenis die de eerste adem blaast in wat wij tegenwoordig fenomenologie noemen. Brentano presenteert een systematische psychologie die de basis moet vormen van de wetenschap van de ziel en die de aandacht verlegt van de inhouden naar de activiteiten van de geest.
- Het begrip van intentionaliteit – de gerichtheid van het bewustzijn op een object – dat door Brentano wordt ingevoerd, krijgt bij Edmund Husserl (1859-1938) de rijke en filosofisch pregnante invulling die de fenomenologische denkwijze handen en voeten heeft gegeven. De centrale vraag die de filosofie moet stellen, is volgens Husserl: ‘Hoe verschijnt de wereld aan het menselijke bewustzijn?’
- De vraag of er buiten het bewustzijn een wereld bestaat, is in dat verband irrelevant. Dat wordt uitgedrukt in Husserls zogenoemde transcendentale of eidetische reductie.
- Zijn credo Zu den Sachen selbst (“terug naar de zaken zelf”) is dan ook niet een oproep tot een ontologisch realisme: de betreffende zaken hebben betrekking op de activiteiten van het bewustzijn en de objecten die zich daarin tonen. De zuivere aanschouwing van wat ons in het bewustzijn is gegeven, maakt volgens Husserl een onbevooroordeelde en streng wetenschappelijke benadering van de werkelijkheid mogelijk: de fenomenologie wil de wereld aan het licht brengen, die er reeds is voordat zij object van het thematiserend bewustzijn kan worden.
- Zoals ook de titel van het befaamde boek The Phenomenological Movement (1959) van Herbert Spiegelberg uitdrukt, is de fenomenologie meer een beweging dan een stroming: de fenomenologie is niet zo zeer gesticht, maar eerder gegroeid.
- Hoewel Husserl beschouwd kan worden als de vader van de fenomenologie, streven vrijwel alle fenomenologen na hem ernaar zich los te maken van zijn cartesiaans georiënteerde benadering, van de opvatting dat het menselijke denken het enige betrouwbare fundament voor zekere kennis is. En ook de verschillen tussen de post-Husserliaanse fenomenologen zijn aanzienlijk.
- Maar ondanks hun antagonistische verhoudingen, dankzij welke de fenomenologie is uitgegroeid tot een belangrijke stem in het koor van de filosofie, delen alle fenomenologen een bepaalde grondhouding die hun benadering onderscheidt van andere filosofische denkwijzen: Husserls stelling “Zu den Sachen selbst” zal door ieder die zich fenomenoloog noemt op één of andere manier worden onderschreven.
- Hoewel die stelling in de geschiedenis van de fenomenologie in verschillende richtingen is uitgewerkt en geherinterpreteerd, is de basisgedachte die ze uitdrukt staande gebleven, namelijk dat we de fenomenen moeten beschrijven zoals ze in de concrete ervaring voor het bewustzijn gegeven zijn, zo veel mogelijk vrij van conceptuele vooronderstellingen. Dat betekent tevens dat allerlei (theoretische) oordelen over de fenomenen – werkelijk of schijn, objectief of subjectief, absoluut of relatief – uitgesteld worden.