laatste wijziging: 18-05-2018

854 1930 – 0000 Irigaray

Luce Irigaray is een Belgische filosofe, psychoanalytica, taalkundige en feministe.

Irigaray wijst op de lichamelijke, culturele en maatschappelijke verschillen tussen vrouwen en mannen. Dit is haar op kritiek uit feministische hoek komen te staan: zij zou deze verschillen eeuwigheidswaarde toekennen, en ze daarmee bevestigen.

Toch is dit niet wat Irigaray bedoelt. Zij betoogt veeleer dat de verschillen (de seksuele differentie) maatschappelijk ontstaan, en daardoor weliswaar bestaan, maar van maatschappij tot maatschappij verschillen. Zij hebben dus geen universele geldigheid; maar als zij eenmaal gevormd zijn, dient het individu er wel mee in het reine te komen.

Mannen worden bijvoorbeeld, in de westerse maatschappij, veelal als rationeler beschouwd, vrouwen als emotioneler; Iragaray bestrijdt juist dat dit onderscheid wezenlijk is.

Volgens Irigiray is de belevingswereld van mannen en vrouwen verschillend, vrouwen moeten dus niet hetzelfde proberen te worden als mannen maar een eigen vrouwelijke identiteit ontwikkelen.

In de psychoanalyse is het begrip “afsplitsing” bekend: de eigen negatieve eigenschappen worden dan aan een ander toegeschreven, en daarmee van de eigen persoon “afgesplitst”. Iragaray benadrukt dat het hier vaak om lichamelijke eigenschappen gaat, en dat degene aan wie deze als negatief ervaren eigenschappen worden toegeschreven, veelal een buitenstaander is: de andere, de vreemdeling, de vrouw. Dit kan gemakkelijk tot discriminatie leiden.

Irigaray wil dit proces “genezen” door “tegenoverdracht”: een antwoord op het psychoanalytische principe van de “overdracht” waarbij zowel negatieve als positieve emoties (angst zowel als verlangen bijvoorbeeld) die de geanalyseerde ervaart, op de therapeut worden geprojecteerd. Bij de “tegenoverdracht” brengt ook de therapeut (al dan niet bewust) zijn of haar persoonlijke aspecten in in de therapeutische relatie.

Daarbij onderkent Irigiray in de psychoanalyse zowel een sterke als een zwakke kant. Enerzijds maakt deze therapievorm het mogelijk om traumatische ervaringen al pratend te verwerken, anderzijds is de vorm daardoor vooral geschikt voor mensen die verbaal sterk zijn ontwikkeld.

Daarnaast is naar haar mening de psychoanalyse te zeer gericht op emoties uit het verleden, en veronachtzaamt de emoties die de cliënt in het heden ondergaat. Ook de gekozen vorm is niet optimaal: hoe kan men op de sofa liggend zijn woede uiten? En is die liggende houding niet, specifiek voor vrouwen, beladen?

Naast de therapie van het woord stelt Iragaray daarom die van het gebaar. Dat laatste begrip kan allerlei vormen van lichamelijk contact, van lichaamstaal, omvatten: van aanraking tot luisteren en oogcontact. Er blijft echter verschil tussen therapeut en cliënt, en dat is een reden waarom seksueel contact uit den boze is: daardoor zou dat verschil worden tenietgedaan.

Ook vormen van zelfexpressie zoals schilderen of het maken van gedichten beschouwt Irigaray als waardevolle instrumenten; associaties en dromen komen daarmee aan het licht.

Man en vrouw in de maatschappij

Irigaray onderkent dus zowel een talige als een lichamelijke component aan het menselijke ik; maar beide zijn cultureel bepaald. Het verhaal van mijn leven wordt bepaald door de taal die ik met anderen deel; opvattingen over mijn lichaam worden gevormd door de culturele en maatschappelijke omgeving waarin ik opgroei.

Hier komt Irigaray echter terug bij een verschil dat zij wel als essentieel beschouwt: dat tussen man en vrouw. Verschillen zijn niet uitsluitend cultureel bepaald: zij zijn ook biologisch. Hier legt zij ook een verband met de democratie: die zou niet zozeer een ontmoeting moeten zijn tussen vertegenwoordiger en vertegenwoordigde, maar zou moeten beginnen met de ontmoeting tussen twee personen.

Kritiek

Deze visie is Irigaray op scherpe kritiek komen te staan. Blijkbaar kent zij de heteroseksuele relatie meer waarde toe dan de homoseksuele; en het lijkt erop dat zij de minderheidsrol van zwarte mensen in een witte omgeving bagatelliseert. Tevens is haar visie haar uit feministische hoek op het verwijt komen te staan dat zij de man – vrouw verschillen niet (zoals in feministische kring gebruikelijk is) als cultureel bepaald ziet, maar als essentieel.

Eind 1997 werd de geloofwaardigheid van Irigaray als postmodern denker aan de kaak gesteld in het boek Intellectueel bedrog. Postmodernisme, wetenschap en antiwetenschap van de fysici Alan Sokal en Jean Bricmont. Daarin analyseren zij de teksten van (vooral) Franse postmoderne intellectuele keizers, die achter hun imposant jargon naakt zijn. Zie ook: Sokal-affaire.

De andere

In ieder geval benadrukt Irigaray hiermee dat een “wij”-relatie op een verschil is gebaseerd: “ik” versus “jij”. Die wij-relatie is bij haar echter tevens een twee-relatie, die zij wil uitbreiden naar meer veelomvattende maatschappelijke relaties.

Het anders-zijn biedt de gelegenheid tot een ontmoeting met de ander; die is daardoor niet het object van onze “afsplitsing”, maar is gelijkwaardig, en verschilt van ons. Zij beoogt de genderrelatie tussen twee individuen uit te breiden naar bredere vraagstukken van politiek en van identiteitsverschillen.

Zo heeft zij zich voorvechtster betoond van een Europees burgerschap, dat ook weer diversiteit in zich besloten houdt: verschillen in religie, naar culturele achtergrond, en in etnisch opzicht. Het Europees burgerschap aanvaardt in haar visie die verschillen, in plaats van ze te negeren. Hierbij komt ook de noodzaak tot herbezinning doordat wij ons ervan bewust zijn geworden dat de Westerse cultuur niet de enig bestaande is: ook in dit opzicht ontmoeten wij het andere.

Irigarays aandacht voor de mondialisering is ook aandacht voor milieuzaken. Als marxiste (zij is sterk betrokken bij Italiaanse linkse bewegingen) legt zij niet de nadruk op de traditionele tegenstelling tussen elkaar uitbuitende maatschappelijke groeperingen, maar op de huidige en toekomstige exploitatie door de mens van zijn omgeving.