laatste wijziging: 01-11-2017

926A Safranski – Tijd: woord vooraf

Woord vooraf

< - - - - - - - - verleden - - - - - - - - >    <nu>   < - - - - - - - -  toekomst - - - - -  - - - >

  1. De tijd leidt ertoe dat we een smalle strook tegenwoordigheid bewonen, aan beide kanten omgeven door een niet-zijn: het niet-meer van het verleden en het nog -niet van de toekomst.
  2. Augustinus 11de hoofdstuk Belijdenissen : ‘Wat is dus de tijd? Wanneer niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het vraagt, dan weet ik het niet.”
  3. OBJECTIEVE TIJD – SUBJECTIEVE TIJD
  4. Safranski: Ik benader de tijd door het spoor van zijn uitwerkingen te volgen, dus ik beschrijf wat hij met ons doet en wat wij ermee doen.
  5. Hoofdstuk 1: De weg door het labyrint van onze ervaringen met de tijd begint bij de verveling, want nergens anders wordt de tijd zo opvallend als wanneer hij niet wil verstrijken, wanneer hij stokt. Juist als het verstrijken van de tijd maar spaarzaam door gebeurtenissen wordt toegedekt, dringt het zich als zodanig op. Deze in zekere zin lege tijd, die in eerste instantie als een kwelling wordt ervaren, heeft de literatuur en filosofie van oudsher uitgedaagd, want het vermoeden is gerechtvaardigd dat je er bijzonder goed achter kunt komen wat er met de mens aan de hand is als er verder niets aan de hand is.